Likken aan een boontje
Krap een jaar was onze zoon toen hij besloot geen avondeten meer te eten. Altijd had hij de zelfgemaakte fruit- en groentehapjes met smaak verorberd, tot hij een allergische reactie kreeg na het eten van roerei. In no-time waren zijn ogen rood en opgezwollen, had hij een loopneus en leek hij snotverkouden. Toen was het uit met de pret. Er ging geen hap avondeten meer in, en dat bleef twee hele jaren zo.
Wij waren niet de enigen die het te stellen hadden met een lastige eter. Bijna de helft van alle ouders met kinderen onder de vijf jaar krijgt er vroeg of laat mee te maken. Die eetproblemen kunnen overal trouwens anders uitpakken, weten ze bij Psychogoed, een praktijk voor orthopedagogiek. „Het ene kind eet heel weinig, het andere eet alleen brood, een derde wil geen groente en een vierde slechts één soort fruit of alleen maar yoghurt.”
Proefsessies
Dat de eetproblemen vaak rond het eerste jaar beginnen, heeft alles te maken met de ontwikkeling van kinderen. Rond de leeftijd van acht maanden maakt de ontwikkeling van de mondmotorische vaardigheden een enorme sprong. Daarvoor dronken ze vooral uit de borst of fles en leerden ze voorzichtig eten van een lepel. Maar nu is het tijd voor het echte werk: drinken uit een beker én leren kauwen. Kinderen moeten wennen aan andere smaken, structuren en temperaturen. En dat kan best even duren. Uit onderzoek blijkt dat kinderen fruit zo’n drie tot vijf keer moeten proeven voor ze het op prijs stellen. Voor een nieuwe groente zijn soms zelfs wel tien proefsessies nodig. Zijn dreumesjes deze intensieve proeffase eenmaal door, dan kun je als ouder vaak achterover leunen. ‘Technisch’ hebben ze het kunstje nu onder de knie, en de meeste kleintjes genieten van hun eten. Maar dan worden ze één jaar…
Zelf bepalen
Bij onze zoon begonnen de problemen kort na zijn eerste verjaardag. Heline Klaassen herkent dat helemaal. Zij is moeder van drie kinderen, die nu acht en vijf jaar en zeven maanden zijn.
„Onder de één jaar aten ze alles wat los en vast zat. Pas toen ze gingen bedenken dat ze konden tegenwerken, kreeg ik het er niet meer in. De groenten waren het probleem. Ik was al blij als ik er een paar happen in kreeg. De jongste ging met de oudste meedoen.”
En dan Esther Rodenburg. Zij is moeder van twee jonge kinderen van twee en vier. Ook haar zoontje „at tot één jaar alles wat hij kreeg. Melk, water, biscuitjes, Olvarit, gepureerd fruit. De jongste at als baby al even goed, tot ze anderhalf was. Toen kreeg ze door dat haar broer dingen niet at, die zij wel moest.”
Wat is dat toch met die leeftijd van één jaar? Bij Psychogoed leggen ze het kort en bondig uit: „Peuters weigeren te eten, of ze willen plotseling iets niet meer eten wat ze eerst heerlijk vonden. Ze gooien jouw zelfgemaakte maaltijd zo van tafel. En dat terwijl je je best hebt gedaan om iets lekkers voor ze te koken. Dit heeft allemaal te maken met hun psychologische ontwikkeling. Peuters ontdekken dat ze een eigen individu zijn en daardoor willen ze graag alles zelf doen. Ze willen zelf bepalen, waardoor ze koppig en opstandig worden.”
Strijdtoneel
Voor je het weet, is de maaltijd een strijdtoneel. Esther herinnert zich nog als de dag van gisteren het machteloze gevoel dat dat kan geven. De eetontwikkeling van haar zoontje, inmiddels vier jaar oud, bleef rond zijn eerste jaar steken. „In het begin was ik gefrustreerd en ging ik van alles proberen. Dat beïnvloedde de gezelligheid en daar kreeg ik veel moeite mee. De maaltijd werd iedere avond iets waar we met zijn allen tegen opzagen.”
Ook Heline noemt de avondmaaltijden dieptepunten. „Ik heb een periode gehad dat de jongste veel huilde. Aan het eind van de dag was ik moe. Dan had ik lekker gekookt, maar zat ik met twee mopperende kinderen aan tafel.”
Dat peuters ineens minder gaan eten dan voorheen of de ene dag veel meer eten dan de andere, is op zich niet iets waar je je als ouder zorgen over moet maken. Een onderzoek van de Hanzehogeschool dat online te vinden is, stelt wat gerust. „Tijdens de zwangerschap en het eerste levensjaar groeien kinderen het snelst. Peuters groeien daarmee vergeleken minder hard. De eetlust van kinderen past zich daar op aan. Het is dus normaal dat de eetlust van peuters afneemt tussen anderhalf en twee jaar. Ook zijn peuters vaak grillige eters: de ene dag hebben ze veel trek en de volgende dag weinig.”
Geruststelling of niet, toch zouden we graag zien dat de kleine draken meer aten. En misschien zelfs niet eens méér, maar in ieder geval íéts. „Het ergste vond ik het als ze niet eens wilden proeven”, herinnert Heline zich. Toch probeert ze nuchter te blijven. „Ik was zelf ook een heel moeilijke eter. Als ik nu zie dat mijn kinderen meer eten dan ik vroeger, denk ik: het komt wel goed.”
Ambulance
Om ouders én kinderen een stukje op de goede weg te helpen, zijn er online massa’s tips te vinden. Ook Esther probeerde ze uit, stuk voor stuk. Maar in het geval van haar zoontje werkten ze niet. Ze ontdekte tijdens een vakantie dat er bij hem meer aan de hand was. „We waren in Frankrijk, waar alle producten anders waren. Hij at er niets. Het werd zo erg dat hij flauwgevallen is en met de ambulance is afgevoerd. Toen realiseerde ik me dat hij geen eigenwijze peuter was, maar het gewoon echt niet kon.”
Onderzoeken sloten een eetstoornis als Arfid uit (zie kader ”Bang voor je bord”), maar toonden wel aan dat het jongetje hooggevoelig is. Met hulp van een diëtiste kwam er weer wat lucht in het gezin. Het zoontje van Esther leerde meer proeven en voorzichtig van zijn eten genieten. „De diëtiste zei: Leg er niet te veel druk op, maak er iets leuks van om te proeven. Soms vindt hij het inderdaad heel erg leuk, soms wil hij het helemaal niet. Wij zijn al blij als hij aan een boontje likt of aan een stukje appel. Nu hij wat ouder is, kun je het beter uitleggen. Hij krijgt ’s avonds ook geen boterham meer, maar alleen zijn avondeten. Hij hoeft het niet op te eten, maar als hij het wel doet, krijgt hij een beloning.”
Heline geeft de kinderen soms wel iets anders. Als ze echt niet lusten wat de pot schaft, krijgen ze bijvoorbeeld een maiswafel met kaas of fruit. „Als ik ze zonder eten naar bed stuur, heb ik ook mezelf ermee.”
Daarnaast ging ze aan de slag met een proefkaart. Op de kaart plakte ze plaatjes van groenten. „Ze moesten elk dingetje dat ze niet lustten toch vier keer proeven, dan kregen ze een sticker. En als de kaart vol was, kregen ze een cadeautje.” Al met al is Heline voorzichtig optimistisch. „Ik vind dat ze nog niet heel veel eten, maar dat het best meevalt. Ik denk dat het echt wel komt met de jaren. Op de oudsten ben ik weleens boos geweest. Bij de jongste ben ik vooral van plan anders te reageren. Gewoon loslaten. Ze voelen het aan als jij er druk op legt.”
Daar kan Esther over meepraten. „Wat bij ons echt niet werkte, was onder druk zetten. Ik vond het lastig dat mensen zeiden: „Bij mij móéten ze gewoon” of: „Ga de groente anders eens verstoppen.” Dat frustreerde me, want bij ons werkte dat echt niet.
Ook nu zijn we er nog niet, maar we zien wel dat het oefenen vruchten afwerpt. Als ouders wil je vaak te snel, maar door de focus op de kleine dingen te leggen, houden we de moed erin. We willen dat eten voor hem iets fijns wordt, niet alleen dat hij het binnenkrijgt.”
Hoe het afliep met onze zoon? Inmiddels is hij vijf en eet hij in ieder geval vijf happen van zijn avondeten. Soms meer, als hij het echt lekker vindt. En alleen ouders van andere lastige eters weten hoe triomfantelijk we ons voelden toen hij na een paar happen rodekool zei: „Het smaakte niet zo vies als het eruitzag.”
Bang voor je bord
Leven met de eetstoornis Arfid
Jarenlang schreef Rita Maris (44) voor Terdege columns over haar zoontje Daniël, die met een ernstige eetstoornis kampt. “Ik heb er zelf een soort trauma van opgelopen”, zegt ze. Keer op keer liep hij blauw aan toen hij als baby brood moest leren eten.”
Er is wel een groot verschil tussen toen en nu. Waar Rita en haar man op een muur van onbegrip stuitten, is de eetstoornis inmiddels officieel erkend en heeft hij een naam gekregen: Arfid, dat staat voor Avoidant/Restrictive Food Intake Disorder. Mensen met Arfid kunnen of willen bepaald voedsel niet eten, waardoor ze te weinig voedingsstoffen binnenkrijgen. Arfid hangt vaak samen met autismespectrumstoornissen.
Bij twee van Rita’s kinderen is Arfid vastgesteld. “Wij hebben al heel lang te maken met voedselweigering. De overgang van gepureerde groente naar een gewoon prakje ging totaal niet goed. Onze oudste zoon werd steeds selectiever in wat hij at. Op een gegeven moment was dat alleen nog maar witbrood met hagelslag. Toen hij in de puberteit kwam, merkten we dat hij lichamelijk steeds zwakker werd. Onze huisarts nam ons gelukkig serieus, maar negentig procent van de mensen heeft dat geluk niet.”
Het steekt haar nog steeds dat mensen zeiden: “Geef hem maar een weekje aan ons, dan eet hij alles.”
“Je proeft altijd argwaan, de beschuldiging dat jij het als ouder niet goed hebt gedaan. Terwijl alle specialisten zeggen dat je er als ouder niets aan kunt doen. Je bent nooit de oorzaak van deze eetstoornis. Kinderen met Arfid hebben een niet-reële angst voor voedsel. Dat kún je niet wegnemen met praten, belonen of dwingen.”
In de praktijk kan Arfid tot dramatische situaties leiden. Zo was Rita’s oudste zoon als twaalfjarige chronisch ondervoed en was zij daarnaast meerdere keren bang haar jongste zoon te verliezen, omdat hij niets at als hij ziek was. Rita vertelt hoe ze voor haar boek een meisje van 17 interviewde. “Er zijn dagen dat ze niet wakker wil worden, omdat het zo zwaar is om te leven met Arfid. Ze wordt op school uitgescholden voor ”anorexiameisje”.”
Gelukkig kunnen kinderen en volwassenen door intensieve eetprogramma’s leren met Arfid om te gaan. Daarin wordt gewerkt aan het wegnemen van de angst voor voedsel. Thuis kan dat verder worden uitgebouwd, door telkens een paar gram meer te eten of een nieuw product te proberen. Maar ook dan ben je er nog niet, weet Rita uit ervaring. “Een kind kan iets niet meer lusten omdat de verpakking verandert. Een psycholoog vertelde mij hoe de smaakbeleving onder invloed van angst kan veranderen. Dat was een echte eyeopener voor mij. Dan moet je dus weer opnieuw beginnen met iets leren eten.”
Dat er steeds meer kennis over Arfid komt, is een grote stap vooruit. Met haar boek ”Over leven met ARFID” wil Rita hier een steentje aan bijdragen. Ervaringsverhalen en kennis van deskundigen wisselen elkaar af in dit boek. Tegelijkertijd verschijnt het prentenboek ”Thijs lust geen ijs”, dat op het niveau van een jong kind uitlegt wat Arfid is en hoe je ermee kunt omgaan. “Ik wil ouders bemoedigen en hoop dat zij op een dag weer als gezin van de maaltijd kunnen genieten en de spanning van zich af kunnen leggen.”
Tips om het leuk te houden
Maak twee borden klaar
Het ene bord geef je aan je kind. Van het andere bord geef je het kind tussendoor af en toe een hap. Kinderen vinden het prachtig om zelf met het eten bezig te zijn.
Laat het kind met de handen eten
Wist je dat tast heel belangrijk is bij de smaakontwikkeling? Jonge kinderen ontdekken de wereld nog veel met hun tast. Door het aanraken van het eten raken ze er vertrouwd mee en dat voorkomt eetproblemen.
Voor de kleuter: Maak een proefkaart
Online zijn voorbeelden te vinden, maar het beste maak je er eentje zelf, die aansluit bij de smaak van je kind. Op de kaart staan afbeeldingen van verschillende etenswaren. Het proeven kun je belonen met een sticker. Een volle kaart verdient een extra beloning.
Probeer eens een andere tafelschikking
Je kind zou zomaar beter kunnen gaan eten als het niet voortdurend in je blikveld zit. Het krijgt meer de kans om ‘aan te rommelen’ en op zijn eigen manier en in zijn eigen tempo te eten. Bovendien scheelt het jou als ouder een hoop stress omdat je niet voortdurend op hem zit te letten.
Houd het gezellig
De sfeer aan tafel doet veel met het plezier dat kinderen aan eten beleven. Door de sfeer positief te houden, laat je kinderen eten associëren met gezelligheid en een i jn moment. Dat voorkomt veel eetproblemen. Dreigen, dwingen of straffen werken averechts.
MEER GOEDE EN PRAKTISCHE TIPS VIND JE OP DE WEBSITE VAN HET VOEDINGSCENTRUM: WWW.VOEDINGSCENTRUM.NL/ NL/ZWANGER-EN-KIND/DREU- MES-EN-PEUTER/DE-LUST-IK-NIET- FASE.ASPX
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 3 februari 2021
Terdege | 107 Pagina's