Ruth (25 & 26) : Week 1
Lezen: Ruth 3In het duister van de nacht heeft Ruth zich neergelegd aan Boaz’ voeten. Ze wacht af wat er gaat gebeuren. De uitkomst is óf afwijzing óf aanvaarding van haar verzoek door Boaz. Een derde optie is er niet.
Midden in de nacht schrikt Boaz wakker. Verward grijpt hij om zich heen. Tot zijn schrik ontdekt hij een vrouw aan zijn voeteinde. Verrast vraagt hij wie ze is.
Ruth, die op dit moment heeft gewacht, antwoordt direct: „Ik ben Ruth uw dienstmaagd; breid dan uw vleugel uit over uw dienstmaagd, want gij zijt de losser (3:9).”
Haar antwoord bevat drie elementen: een belijdenis (dienstmaagd – heer), een bede om geborgenheid (uitspreiden van de vleugels) en een pleitgrond (u bent de losser). Belijdenis – gebed – pleitgrond: deze drie elementen kenmerken nagenoeg elk gebed. Laten we kort bij elk element afzonderlijk stilstaan.
Allereerst belijdt Ruth dat ze een dienstmaagd van Boaz is. Dit bedoelt ze niet letterlijk in de zin dat ze behoort tot Boaz’ personeel. Al heeft ze reeds weken op Boaz’ akkers gewerkt, ze las daar de aren, omdat ze tot de armen behoort. Deze belijdenis is dus figuurlijk. Met deze belijdenis onderwerpt ze zich vrijwillig aan Boaz. Het is aan hem of hij eveneens zich vrijwillig over haar ontfermt en voor haar belangen opkomt. Van Ruths kant leven er geen bezwaren. De vraag is nu of ook Boaz dit wil.
Dit eerste element weerspiegelt een teer moment in het gebedsleven. Wie zijn ogen sluit, handen vouwt, knielt en bidt, onderwerpt zich aan Gods heerschappij. Wie dit van harte onvoorwaardelijk doet, legt zijn leven in Zijn hand. Het is dan aan Hem wat Hij doet: óf Hij laat u vallen óf Hij ontfermt Zich over u. Het tweede element is het gebed of Boaz zijn vleugels over Ruth wil uitspreiden, opnieuw een figuurlijke uitdrukking. Met deze bede grijpt Ruth terug op een moment uit haar eerste kennismaking met Boaz. Toen sprak Boaz de wens uit dat de HEERE haar keus om met Naomi mee te gaan naar een voor haar onbekend volk zou vergelden (2:11). Letterlijk beleed hij toen van Israëls God: „onder Wiens vleugelen gij gekomen zijt om toevlucht te nemen (2:12).” Ruth spreekt Boaz dus aan op zijn eigen woord, een ander element uit het gebedsleven. Bidden is immers God houden aan Zijn Woord. Kan en wil God zo’n bidder laten vallen?
Ds. C.P. de Boer is christelijk gereformeerd predikant te Renswoude en docent aan de HHS te Amsterdam.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 9 juli 2024
Terdege | 104 Pagina's