Ridder en bouwmeester in Blesdijke
Het was een beste klus, maar nu is zijn kasteel toch bijna af. De jaren die hem resten kan Gregorius Halman vanuit een mantelzorgwoning zijn levenswerk bewonderen. „Ik ben een groot liefhebber van de surrealisten en voel me een soort stiefbroer van Salvador Dali.”
Omringend groen onttrekt Olt Stoutenburght grotendeels aan het gezicht. Zwarte wolken ontladen zich boven het geboomte en het kasteel aan de rand van Blesdijke. Gelukkig is de zware toegangsdeur open. In de middeleeuws ogende ontvangstruimte verspreidt de houtkachel een behaaglijke warmte. Ervoor staan twee statige stoelen met uitgesneden leeuwenkoppen. Kasteelheer Gregorius Halman is nergens te bekennen. Een telefoontje verschaft helderheid. „Hij is nog even bezig”, laat echtgenote Annet weten. Luttele minuten later stapt de burchtbouwer binnen, gekleed in rode broek, blauw shirt en kakikleurig jasje; op het hoofd de onafscheidelijke zwartvilten hoed. „Ach, jongen, bint-ie er al?”, verontschuldigt hij zich. „Ik was nog even druk met Joris, onze jongste zoon. Die heeft onze boerderij gekocht. Wij gaan hierachter wonen in zo’n mantelzorgwoning. Ik ben inmiddels 76.” Het is of vijftien jaar met een handgebaar worden weggewist. In 2009 zaten we hier ook, nadat hij van grote hoogte was afgedaald langs een houten trap. Toen was hij een van de torens aan het metselen. Het gesprek kon pas beginnen nadat de speciekuip leeg was. Nu heeft hij meer tijd, al is het karwei nog niet geklaard. „Ik ben met de klokkenstoel bezig. Daarna moet de vlaggenmast er nog aan, om het plaatje compleet te maken.”
Compositie
Niet alleen de woonboerderij, ook Kostuumhuis Kalf in Zwolle deed hij over aan zoon Joris. Tal van jaren verhuurde hij er historische kleding en bijbehorende attributen, uiteenlopend van klassieke toga’s tot ridderpakken, harnassen, schilden en lansen. Wat hij niet had, liet hij maken. Sinds de overdracht is hij slechts zijdelings bij de zaak betrokken. „Het is een heel andere wereld geworden. Ik ben een digibeet, en de markt voor historische kleding is ingestort, net als die voor antiek. Joris zit in de mascottes: Loekie de Leeuw, Michelin, dat soort uitdossingen. Daar is vandaag veel belangstelling voor.”
Zelf kan hij nu al zijn tijd en energie steken in de voltooiing van Olt Stoutenburght. Het idee om op het terrein naast zijn boerderij een kasteel te bouwen, zat tientallen jaren geleden al in zijn hoofd. Als negentienjarige jongen trok hij in een autootje langs de Rijn om kastelen en ruïnes te bezoeken. „Die gingen me steeds meer interesseren. Je gaat erover lezen, op een gegeven moment wil je zelf zoiets bouwen.”
Halverwege de jaren tachtig van de vorige eeuw begon hij alvast materiaal te verzamelen. „Op een morgen in 1990 zei ik na het wakker worden tegen mijn vrouw: „Ik heb hem klaar.” De hele compositie, van de fundering tot de klokkenstoel, zag ik voor me. Dat is niet zo vreemd. Ik heb veel vrienden in de wereld van de schilderkunst. Die pakken pas verf en kwast als het beeld dat ze op het doek willen zetten, in hun hoofd zit. Met zwerfkeien heb ik het patroon uitgelegd. Daar ben ik een week of acht mee bezig geweest.”
Vergunning
Het kostte daarna nog wel even tijd om een vergunning te bemachtigen. „Ik heb de burgemeester gebeld; die verwees me naar de wethouder bouw, die schoof me door naar bouw- en woningtoezicht. Daar heb ik mijn verhaal verteld. Ik besefte zelf niet dat ik iets vreemds vroeg.”
Opgedane ervaring had hem geleerd dat het onverstandig is om ambtenaren tegen te spreken of onder druk te zetten. „Dan doen ze niks meer voor je. Je moet de dialoog aangaan en die man als het ware op jouw stoel laten zitten. „Als u nou zou willen wat ik wil, hoe zou u dat dan aanpakken?” Dat werkt veel beter, al heeft het hele proces toch bijna een jaar geduurd.”
De toestemming voor de bouw van een kasteel zonder bouwtekening kwam er onder drie voorwaarden. De burcht mocht maximaal 27 meter hoog worden. „Anders heb je ook toestemming van de provincie nodig.” Tweede voorwaarde was dat de buurt bezwaar kon maken, maar er kwam geen protest. „De meesten dachten waarschijnlijk dat het een zand- of een luchtkasteel zou worden. Derde voorwaar-de: deambtenaar buitendienst moest tepas en te onpas bij mij op de dam kunnen komen voor controle. Van lieverlee zag ikdie man steeds minder. Hij merkte dat alles goed verliep.”
Fundering
De gedegen fundering van het slot is te danken aan denatuur, laat de bevlogen kasteelbouwer weten. Terwijl hij een nieuw blok hout in de kachel gooit, begint hij aan een uiteenzetting over vulkanen in de Eiffel enScandinavië die inde ijstijd hun inhoud uitspuwden. „De stromen van lava enstenen botsten in deze streek tegen elkaar. Toen detemperatuur na de ijstijd begon te stijgen, zakte de boel naar beneden. Daardoor ontstond een laag van acht meter keileem. Dat verhaal heb ik ook tegen deheren ambtenaren verteld. Die deden navraag enkwamen tot de ontdekking dat ikgelijk had.” Nadat het licht opgroen was gegaan, werkte hij zich eerst vier jaar de diepte in. „Er moest drie meter zwarte grond en zand af, tot ikbij het leem was.” Opdekeiharde oerlaag liet hij een betonnen fundament storten. Daarop verrezen dekelders van het slot. Een vluchttunnel verbindt het kasteel met zijn boerderij, voor tijden van nood.
Sjacheraar
In 1996 kwam Gregorius weer boven het maaiveld uit. De buren bleven zijn verrichtingen met belangstelling volgen, zonder morren. „Ik heb geen vijanden; met iedereen kan ik overweg.” Wat het kasteel hem heeft gekost, weet hij niet. „Ik ben een sjacheraar. De stenen zijn afkomstig van onbe-woonbaar verklaarde woningen, afgebroken stallen… Een kilometer of vijftien hiervandaan brandde een boerderijtje van oude mensen af. Ze besloten in zo’n kant en klaar Zweeds huis tegaan wonen. Ik heb aangeboden destenen van het boerderijtje voor duizend gulden te kopen enderest van de rotzooi naar de stort tebrengen. Dat kon toen nog kosteloos.”
Een ingeschakeld loonbedrijf voerde de operatie uit. „Dat kostte me nog eens tweeduizend gulden, maar ik had wel 15.000 van die Friese geeltjes. Die leverden destijds zestig cent per stuk op. Ikheb er 5000 verkocht. Met de opbrengst daarvan was ik uit dekosten enik had nog 10.000 geeltjes voor mezelf over.”
Het afbikken van alle stenen, in totaal meer dan 200.000, nam een bejaarde buurman voor zijn rekening. Omtevoorkomen dat zijn bijdrage aan de bouw in de vergetelheid raakt, plaatste Halman op 19 mei 2004 een gedenksteen inde buitenmuur van zijn kasteel met de woorden: Olt Stoutenburght kwam mede tot stand door ijver en goedheid van Gerardus Hermanus de Vent ‘buur Gradus’.
Koepelgewelf
De zware toegangsdeuren van het slot zijn afkomstig uit de oude gevangenis van Assen. De oude wijnvaten indekelder komen uit Engeland. „Daar bezocht ikmet een vriend geregeld antiekmarkten. Kasten die vroeger vierduizend gulden opbrachten, kun je nu voor driehonderd euro kopen.” Een deel van het meubilair kreeg hij gratis toegeschoven. „Ook de stoelen waarop we nu zitten, heb ik gekregen. Ik geef altijd wel een aardigheidje: een doos wijn of een bos bloemen. Dat wordt rondverteld. Daarmee isdevolgende schenker geboren.”
Via een ouderwetse stenen wenteltrap bereiken wehet hart van de burcht: een imponerende zaal met gemetselde bogen waarachter kleine nevenvertrekken liggen. Vijftien jaar geleden nog in ontwikkeling, nu voltooid. Het indrukwekkende koepelgewelf, waardoor gefilterd licht naar binnen valt, is verfraaid met smeedijzerwerk.
Aan dewanden hangen schilderijen. „Ja, de ridderzaal, dat vind ik nog niet zoslecht bedacht”, prijst Halman. „Er gebeurt hier van alles. Familiesamenkomsten, bedrijfsuitjes, afgelopen zaterdag had ik een gezelschap van de Round Table. Een van die jongens werd zestig en wilde een feestje geven. Ik heb zelfs mensen gehad die terminaal waren. Ze wilden in een rustige, sfeervolle omgeving afscheid nemen van de kinderen en kleinkinderen.”
De ruimte wordt inmiddels ook gebruikt als trouwlocatie. „Alleen voor het officiële gedeelte. Niet het grote feest met bier en brandewijn; dat moet ikhier niet hebben.”
Prinses Beatrix
Binnenkort verwacht hij medewerkers van het provinciehuis inLeeuwarden. Die gaan in Olt Stoutenburght vergaderen. Een restaurant in De Blesse zorgt meestal voor de catering. „Ik ben alleen voor de babbel enganiet met frisdrank en kroketten rondlopen. Vanaf elf uur ’s avonds gaat de muziek op zacht; twaalf uur moet het afgelopen zijn. Ik wil geen ruzie met de buren.” Van alle bezoeken door prominenten bleef dat van prinses Beatrix hem het scherpst bij. „Aan de arm heb ik haar mee naar boven genomen, want ze had net een paar nieuwe knieën of heupen gekregen. Ze wilde alles zien en stelde goede vragen. Denk erom, dat is een creatieve en kunstzinnige dame.” Ook bekende architectuurdeskundigen zoals Cees Dam, ontwerper van de Stopera, en Peter Karstkarel kreeg hij over de vloer. „Cees Dam schreef een mooi compliment in het gastenboek. Reclame maak ik niet, ik ben druk zat. De dagen waarop ik aan het werk ben, wil ik sowieso geen bezoek hebben. Dan moet ik ongestoord door kunnen gaan met de jongens die me helpen. Leeftijdgenoten van me, die goed zijn in bepaalde werkzaamheden: ijzerbewerking, lassen, bijzonder metselwerk, reparatie van glas en lood… Het zijn allemaal idealisten. Daardoor klikt het tussen ons.”
Bibliotheek
Een torenkamer op achttien meter hoogte, met plafonddelen uit een Chinees-Indisch restaurant, kreeg de functie van bibliotheek. De eikenhouten tafel is bedekt met boeken, een antieke telefoon, een kris uit vooroorlogs Indië en een duelleerpistool. Tegen de wanden staan ouderwetse kasten. De imposante stoelen komen uit het provinciehuis. „Die vonden ze daar te zwaar en te log. Ik kon ze voor niks krijgen.”
In de zetel achter de tafel zit hij vaak te lezen. Bij voorkeur werken over architectuur, kunst en beroemde bouwkundigen. Of biografieën over bijzondere figuren. „Albert Einstein, Leonardo da Vinci, Picasso, Steve Jobs, Esscher, Michelangelo, Chagall, dat soort mensen. Romans lees ik nooit, fantasie heb ik zelf zat. Ik ben een groot liefhebber van de surrealisten en voel me een soort stiefbroer van Salvador Dali. Een ander die ik adoreer, is Hundertwasser, de hippie onder de architecten.” Op de verdieping van de bibliotheek realiseerde hij ook een slaapkamer, een badkamer en een toilet. „Die deuren komen uit Londen weg”, wijst hij. „Moet je toch eens zien, hoe mooi die cirkels zijn gemaakt. Ja, daar geniet ik van.”
Chinese draak
Een nieuwe wenteltrap doemt op. Bovenaan geeft een deur toegang tot de trans van een van de torens. „Zie hier mijn klokkenstoel”, meldt Halman met zichtbaar genoegen. „Daar zijn we nu mee bezig. En we moeten de vloer nog afmaken, daar hebben we een dag mooi weer voor nodig.”
Van oude messen, vorken, soepkommen, wijnkoelers en ander huishoudelijk goed maakte hij een Chinese draak. „Die moet me beschermen.” Naast de klokkenstoel staat een beeld van Aphrodite, godin van schoonheid en vruchtbaarheid. „Beatrix wees me erop dat de druiven in de fruitmand nog groeien door de kracht van Aphrodite; ze komen zelfs haar oren uit. Zo leer je steeds weer nieuwe dingen.” Zijn oudste zoon, bouwkundig ingenieur van professie, raadpleegt hij vrijwel nooit. „Bas houdt van recht en strak. Gerrit Rietveld en Jan de Bouvrie, die stijl. Twintig kleuren wit. We kunnen goed met elkaar, maar ik ben een romanticus, een avonturier. Ik houd van zwier en krullen.”
Aandacht
Annet bemoeide zich nooit met de bouw van het kasteel, maar ze deelt wel zijn historische belangstelling. „Wij bezoeken graag galeries, oude kerken en historische steden.”
Een paar keer per jaar gaan ze op de koffie bij Ger Leegwater in het Noordhollandse Winkel. Die bouwde in zijn tuin tal van torens en koepeltjes in Russische stijl. „Wij begrijpen elkaar.”
Een fors deel van de week wordt inmiddels in beslag genomen door het geven van rondleidingen. „Maar niet meer dan ik wil. We hebben drie kinders en zeven kleinkinders, die vragen ook aandacht. En als het mooi weer is, gaan we lekker een stukje fietsen.” Buurman Anton Koning, die aan zijn camperplaats na goedkeuring van Halman dezelfde naam als het kasteel gaf, verzorgt in de zomermaanden elke vrijdagavond een rondleiding voor zijn campinggasten. „Hij heeft het hele bouwproces van nabij meegemaakt, dus hij kan er mooi over vertellen en het kost mij geen tijd.”
Recent is besloten dat Joris de nieuwe kasteelheer wordt. In goed overleg, al kostte dat wel wat tijd. „Uiteindelijk moet je de knoop een keer doorhakken. Het lukt me niet om voor alle drie de kinderen een kasteel te bouwen. Het blijft zo in ieder geval in de familie.”
Hoe is het nu met Gregorius Halman
Bij het vorige bezoek van Terdege aan Gregorius Halman, in 2009, was hijnog volop aan het metselen. Nu is zijn kasteel bijna klaar.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 30 juli 2024
Terdege | 100 Pagina's