Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Weten wat de weckpot schaft

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Weten wat de weckpot schaft

13 minuten leestijd

Wecken. Deze oude conserveringstechniek is weer helemaal onder het stof vandaan gehaald. Heb je een moestuin, dan kun je dankzij de weck zelfs in de winter genieten van eigen oogst. Geen groene vingers? Ook dan is wecken het proberen waard. Twee ervaringsdeskundigen vertellen alles over de pot en de rand.

Kelderplanken vol potten

Het hof, noemt hij de familiemoestuin in dialect. Ouddorper Willem Grinwis (36) kan van de opbrengst ervan het hele jaar eten, samen met zijn vrouw en kinderen, zijn ouders en de gezinnen van zijn broer en zwager. Een deel van de oogst wordt geweckt. „Als je zelf je groenten verbouwt en bewaart, weet je waar je eten vandaan komt.”

Willem Grinwis (36), getrouwd en vader van twee kinderen van 11 en 8 jaar, houdt een moestuin bij, samen met zijn vader, broer en zwa het Instagram-account ”Moestuin Uut de Oudurpse tuun” bloggen ze erover.

„Een jaar of zes jaar geleden kochten mijn broer en zijn vrouw een huis met veel grond erbij. Daar zijn we de moestuin begonnen. We startten klein, met aardappelen, ui, rode biet en wortels, want dat is makkelijke teelt. Later zijn we steeds meer gaan verbouwen, er kwam een kas en we hebben fruitbomen aangeplant. Inmiddels hebben we een hele boomgaard bij de moestuin, met peren, appels, kersen, zwarte bessen en pruimen.”

Iedere zaterdagmorgen is het viertal om halfacht in de tuin aanwezig, vaste prik. Ook de maandagavonden worden besteed aan zaaien, oogsten en onkruid wieden. Over wie waarmee aan de slag gaat op zo’n ochtend, is nooit discussie. „Mijn vader doet het zaai- en pootwerk, onder meer in de kas, en zoekt uit wanneer wat gezaaid moet worden. M’n broer en ik doen het grovere werk, zoals onkruid wieden en aardappels rooien. Zodra we aankomen, overleggen we wat er moet gebeuren. In de oogsttijd helpen de vrouwen mee. Ze zijn dan vooral druk met het schoonmaken, het snijden en invriezen van de groenten en het fruit.

In januari en februari gaan we met elkaar om de tafel en kijken we wat we in het nieuwe seizoen willen verbouwen. We bestellen de . Op zaden bij zaadhandel Snoek in Kattendijke. Altijd de standaardgroenten, zoals bonen, sla en kroten. Daarnaast variëren we elk jaar een beetje. We bestellen bijvoorbeeld een keer tuinbonen, of iets wat we op Instagram voorbij zagen komen. Elk jaar komt er wel iets nieuws bij, of valt er iets af. Soms vonden we iets in het voorgaande seizoen bijvoorbeeld niet lekker, of lukte de teelt niet.

We proberen biologisch te telen en gebruiken zo min mogelijk gif. Natuurlijk komen er dan weleens luizen in de plantjes, of eten de slakken soms wat op, maar dat hoort erbij.”

Ontspannen

Een moestuin bijhouden is hard werken, zeker in de maanden waarin iedereen op vakantie of dagjes weg gaat. Voor Willem is dat geen probleem. „Op vakantie gaan hoeft voor mij niet; we wonen hier vlak bij de kust. En willen mijn vrouw en ik een dagje weg met de kinderen, dan kan dat. Een van de anderen kan het werk op de moestuin wel overnemen.

Dat we de tuin zo samen als gezinsleden kunnen bijhouden, daar zijn we dankbaar voor. Het is ook gezellig om er met elkaar bezig te zijn. De sfeer is heel ontspannen, ik weet eigenlijk niet hoe ik dat kan omschrijven. In het dagelijks leven werk ik als uitvaartverzorger. Een beroep waarin je veel meemaakt, soms sterfgevallen van jonge mensen. Als ik in de moestuin werk, kan ik ontspannen en de dingen van mijn werk loslaten. En ik kan dan mooi van me af praten, doordat we er als familie aan de slag zijn.”

Weckketel

„De meeste groentes die wij eten, halen we uit de moestuin. In de winter moeten we wel wat meer bijkopen dan in de zomer. Maar uiteindelijk eten we het hele jaar door uit de moestuin. We kunnen veel bewaren, wecken en invriezen.

Na een goed seizoen hebben we wel dertig kisten aardappels. Daar kunnen we met vier gezinnen van eten. Een paar jaar terug kwamen we er bijna de winter mee door, we kwamen net twee kisten tekort.

Een paar jaar geleden ben ik begonnen met wecken. Ik had de oma van mijn vrouw er vaak over horen vertellen, en over hoe ze dat deed. Het leek me ook wel wat, dus vroeg ik een weckketel voor mijn verjaardag. M’n broer en ik lazen ons goed in, en daarna zijn we gaan experimenteren. Nu wecken we onder meer kroten en wortels. Boontjes hebben we ook geprobeerd, maar dat is moeilijk. Een paar weken na de weck kwam er al schimmel op. De keren daarna mislukten de boontjes ook steeds.

Bij wecken is het belangrijk dat je steriel werkt. De potten moeten echt schoon zijn. Wij doen ze in de vaatwasser, eventueel kun je ze nog uitkoken in sodawater. Zodra ze uit de vaatwasser komen, vullen we ze af, als ze nog warm zijn. Werk je niet steriel, dan mislukt de weck. Je ziet dat meteen: de pot trekt dan niet vacuüm, of je krijgt witte vlokken in het water.”

Brand

„Behalve dat we groenten wecken, maken we ook zelf fruitsappen, jams en appelmoes. Al die flessen en potten slaan we op in een schuur bij de moestuin. Vorig jaar juni is daar helaas brand uitgebroken. Daardoor is de complete weckvoorraad verloren gegaan, en de weckketel ook. Ook al het tuingereedschap waren we kwijt: de harken, de schoffels…we hadden helemaal niks meer. Hoe gaan we nu verder? denk je dan. We hebben alles opnieuw gekocht. Voor het wecken hebben we honderd nieuwe potten en een nieuwe ketel besteld. Vol goede moed zijn we verdergegaan. Inmiddels is de schuur herbouwd. We hebben veel positieve reacties gekregen. „Dat jullie je weer zo herpakken”, zeiden veel mensen.”

Oma

Wat ik zo leuk vind aan wecken, is dat je weet wat er in de pot gaat. Als je zelf je groenten verbouwt en bewaart, weet je waar je eten vandaan komt. En in ons geval: dat er bij de teelt geen gif gebruikt is. Het is mooi en duurzaam om het hele jaar door je zelf verbouwde groente en fruit te eten. Je ziet dat wecken weer terugkomt, net als meer dingen van vroeger. In de supermarkt wordt alles steeds duurder, dat zal daarbij een rol spelen.

En de oma van mijn vrouw? Die vindt het heel leuk dat we zijn gaan wecken. Af en toe geeft ze tips. En we hebben spullen van haar gekregen die ze nog had liggen.”


Meer Weten?

- Het”WECK-inmaakboek” is hét handboek over deze conserveringstechniek (weckenonline.com);

- Kijk eens op weckenonline.blogspot.com;

- Roeach in Joure biedt de cursus”wecken en inmaken”;

- Word lid van een Facebookgroep, zoals ”wecken is hip”.


Courgettes in zoetzuur

Zelf groenten en fruit verbouwen én bewaren, is een manier van leven, zegt Janet Pasveer uit Joure. „Mijn man en ik hebben de weckketel zelfs weleens meegenomen naar ons vakantieadres. Een ander gaat dan een boek lezen, wij zijn gerust een dag aan het wecken. Zulke dingen vind ik leuk, ze geven het leven smaak.”

Janet (60) heeft al een kwarteeuw ervaring met wecken en met het bijhouden van een moestuin. Samen met haar compagnon Tine Sietsma runt ze de onderneming Roeach. Ze geven adviezen, cursussen en workshops op het gebied van tuinieren, en over wecken en inmaken. Daarnaast werkt Janet als verpleegkundige.

Geen zwarte aarde

Op het volkstuincomplex in Joure hebben de twee een permacultuurtuin. „Op de ene helft staan fruitbomen en -struiken, op de andere helft hebben we groentebedden, met peulen, courgette, pompoen, sperziebonen, sla, rucola en kruiden. De liefde voor de natuur kreeg ik als kind al mee. Mijn opa had een moestuin, waarin ik meehielp, en bij m’n ouders had ik een klein stukje eigen tuin.” Eenmaal volwassen, kreeg ze zelf een volkstuin, waarin ze in eerste instantie ‘gewoon’ moestuinierde.

„Op een gegeven moment ontdekte ik een cursus over de permacultuurtuin. Die ben ik gaan volgen, en daarna heb ik me deze manier van tuinieren steeds meer eigen gemaakt. Bij een permacultuurtuin besteed je veel aandacht aan het gezond houden van de bodem. Je spit niet –om het bodemleven niet te verstoren– en gebruikt geen kunstmest of bestrijdingsmiddelen.

Al eeuwenlang is het de gewoonte dat je de aarde van je volkstuin in het najaar zwart achterlaat. Wij zien de andere tuinders op het volkstuincomplex ook allemaal vertrekken in oktober, en terugkomen rond maart. Voor ons gaat het werk in de herfst gewoon door. De bodem maken we op zo’n manier winterklaar, dat hij vruchtbaarder wordt. We bedekken de aarde met een dikke laag blad en organisch materiaal, voor de voeding en als bescherming tegen de kou. Ook zaaien we groenbemesters: plantjes die je in het vroege voorjaar weer onderspit, en die de bodem voeden.

Ook in de wintermaanden eten wij nog verse groente uit eigen tuin, zoals snijbiet en rammenas. Zolang het niet hard vriest, laten we die gewassen gewoon in de aarde staan. En doordat de winters steeds warmer worden, halen we in december, januari, zelfs nog verse bladgroentes, zoals veldsla, uit de grond.”

Buiten de gebaande paden

Bij Roeach staat in de maanden juni, juli, augustus en september de tweedaagse cursus ”wecken en inmaken” op het programma. „De belangstelling hiervoor zien we sinds een jaar of vijf, tien elk jaar toenemen. Er zijn steeds zes tot acht deelnemers per keer, uit het hele land, zonder dat we iets aan promotie doen. De meeste cursisten zijn vrouwen van tussen de 45 en 55 jaar oud. Ook twintigers en ouderen komen de cursus doen. Soms zijn het mensen die erg bezig zijn met gezonde voeding. Maar ook bijvoorbeeld een moeder en dochter die een keer wat nieuws willen leren, komen de cursus volgen.”

Janet begon zelf meer dan 25 jaar geleden met wecken. „Ik vind het belangrijk om met respect om te gaan met de oogst. Door te wecken, kun je de overvloed uit de tuin langer bewaren, en hoef je die niet te laten verrotten. Bij ons belandt er heel weinig in de container.”

Een kwarteeuw geleden was wecken nog meer een ‘vergeten’ conserveringstechniek dan nu. Janet herkent dat. „Maar mijn man en ik doen wel vaker dingen die uitzonderlijk zijn. Wij vinden het leuk om buiten de gebaande paden te treden, we zijn nieuwsgierige mensen. En voor mij was het wecken niet nieuw; ik heb het mijn oma vroeger zien doen. Mijn opa en oma aten de hele winter van hun eigen weck. Ook mijn man was ermee vertrouwd. Hij is opgegroeid in het buitenland en heeft het wecken van huis uit meegekregen. Zelf kunnen wij geen heel winterseizoen van eigen weck eten. Tine en ik hebben in de moestuin ongeveer 200 vierkante meter om eenjarigen te verbouwen, dat is niet enorm veel.”

Kruisbessen uit 1959

Onder de vijgenboom in haar eigen achtertuin legt Janet uit wat wecken is. „Op een vrucht zitten van nature schimmels en bacteriën, die hem als het ware opeten – dat noemen we bederf. Als je die doodt, blijft de vrucht eetbaar. Dat is het principe achter wecken.

Hoe het in z’n werk gaat? Je doet de groenten of vruchten in een pot, die sluit je goed af en zet je een bepaalde tijd in kokend water. Dat kan in een pan of in een weckketel – dat laatste is makkelijker. Dankzij de rubberen ring in het deksel van de pot, kan de lucht –die uitzet– ontsnappen.

Als de pot lang genoeg in het kokende water heeft gestaan, zijn de bacteriën en schimmels dood. Met een ijzeren klem haal je hem uit het water, en dan kan hij afkoelen. Het volume van de lucht wordt weer kleiner, en zo ontstaat er een vacuüm met steriele lucht. De inhoud blijft nu heel lang goed. Zolang de pot vacuüm blijft, kun je hem bewaren.”

Janet laat een pot met kruisbessen zien. Geweckt in 1959, staat er op het etiket. „Deze heb ik gekregen. Je kunt de bessen nog steeds eten, hoewel ze wel zullen hebben ingeleverd op smaak.”

Betere smaak

Zelfverbouwde fruit en groenten zijn gezonder en lekkerder dan gekochte, vindt Janet. „Sla en tomaten uit de supermarkt zijn geteeld op water of steenwol. Terwijl aarde juist smaak geeft aan voedsel, dankzij de voedingsstoffen in de bodem. Je proeft het zeker als er goed voor de aarde is gezorgd. Een voordeel van wecken is, dat je nog langer van die gezonde en lekker oogst kunt genieten.” Wecken is ook handig, vindt ze. „Je kunt een grote hoeveelheid in één keer maken. En op bepaalde momenten kan het heel fijn zijn om een weckvoorraad te hebben. De kerstperiode is zo’n tijd, als het in de supermarkt druk en duur is.

Wat voor mij het belangrijkst is, is de smaak. Tine en ik maken bijvoorbeeld zelf zuurkool. Dat doe je door te fermenteren, daarover geven we ook workshops. Aardappels hebben we uit eigen tuin, dus als mijn man en ik zuurkool willen eten, hoef ik alleen een kilo gehakt te kopen. Je bent dan in een halfuur klaar. Het is heel goedkoop en heel erg lekker, de smaak is echt beter.”

Botulisme

Het Voedingscentrum is niet uitsluitend positief over wecken. Vanwege het risico op botulisme (vergiftiging), raadt de organisatie het zelf wecken van groente en vlees af. Fruit zou wel kunnen.

Als het om groente gaat, herkent Janet de bezwaren niet direct. „Vlees wecken vraagt wel kennis en ervaring. Daarbij heb je echt met een heel lelijke bacterie te maken. Met groente en fruit kan er ook weleens iets misgaan. Je krijgt dan misschien een keer diarree, of je bent een keer misselijk.” Volgens Janet is dat geen heel groot probleem. „Het is goed voor je immuunsysteem.”

Zelf heeft ze dit nog nooit meegemaakt, overigens. „Nee. Als er tijdens het proces iets is fout gegaan, dan gaat de ring van de weckpot los. Je ziet het dus, en je ruikt het ook.” Wel moet je altijd goed blijven opletten wat je eet, meent ze. „Door zelf te wecken, leer je je anders te verhouden tot je voedsel. Je bent er kritischer op: kan ik dit nog eten, of niet? Je leert kijken en ruiken. Als je twijfelt, proef je eerst een klein beetje, eventueel laat je een ander ook proeven. Zelf heb ik weleens gehad, dat de ring twee dagen na het wecken los was gegaan. Dan eten mijn man en ik de inhoud zo gauw mogelijk op. We verhitten hem iets langer en op hogere temperatuur, maar het kan nog prima.” Aan gasten zal ze zoiets overigens niet voorzetten. „Ons immuunsysteem is hieraan gewend, maar dat geldt niet voor iedereen.”

Janet vindt het jammer dat veel mensen tegenwoordig blind afgaan op de houdbaarheidsdata op verpakkingen. „Mensen zijn verleerd om zelf te beoordelen of je iets nog kunt eten, of niet meer. Door te wecken, ga je dat weer leren. Tijdens de cursussen kan ik hierover veel kennis en ervaring delen, dat vind ik erg leuk.”

Nectarines

Een voor de hand liggende gedachte is, dat wecken alleen iets is voor mensen die zelf een moestuin hebben. Janet vindt van niet. „Waarom zou het niet met gekocht voedsel kunnen? Je kunt groente en fruit van het seizoen in grotere hoeveelheden kopen en die wecken. Mijn man en ik hebben dat eens gedaan met perziken en nectarines, die we hadden gekocht in Frankrijk. Toen we van vakantie terugkwamen, zijn we die eerst gaan verwerken. Voor ons kan de was dan wel even wachten.”

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 13 augustus 2024

Terdege | 104 Pagina's

Weten wat de weckpot schaft

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 13 augustus 2024

Terdege | 104 Pagina's