Boekbesprekingen
Karl Barth, Predigten 1907–1910, Simon Weinreich, Peter Zocher (red.), [Karl Barth Gesamtausgabe, 53] (Zürich: Theologischer Verlag Zürich, 2018) 748 p., € 130,00 (ISBN 9783290181468).
In dit 53ste deel van de Karl Barth Gesamtausgabe zijn de preken van Barth gebundeld die hij tussen 1907 en 1910 geschreven heeft, de preken dus uit zijn studententijd en die uit het eerste jaar als Hilfsprediger in Genève.
Het zijn er 55 in totaal, zij het niet allemaal in een gemeente gehouden; twee schreef Barth voor homiletisch werkcolleges in respectievelijk Bern en Marburg, verder is zijn proefpreek opgenomen en ook een preek die hij nooit heeft gehouden.
De eerste preek die Barth in de gemeente uitspreekt hield hij tijdens zijn korte, eerste vicariaat op 4 augustus 1907 in Meiringen, met onder zijn gehoor zijn grootmoeder die zich achter een pilaar verstopt had en volgens Barth zelf waarschijnlijk niet erg gesticht was. Deze preek is eigenlijk wel kenmerkend voor hoe hij toen dacht en waar hij stond. De tekst is Psalm 121:1-2, een tussen de bergen van Berner Oberland niet erg verrassend te noemen keuze. Hij beschrijft de bergwereld uitvoerig, wijst op Gods scheppermacht, om dan te vragen of de Zwitserse Alpen als de ‘sichtbaren Wahrzeichen von Gottes Allmacht’ (15) ons wel bij Hem brengen. Het antwoord is ontkennend, we moeten daarvoor bij Christus zijn. Barth neemt zijn hoorders – en deze homiletische salto mag zeker wél
In deze fase van zijn leven beweegt Barth zich in de sporen van zijn liberale leermeesters. Als hij over het ‘innere Leben’ spreekt (o.a.127, 141, 161) herkennen we zijn leermeester Wilhelm Herrmann en als hij stelt:
‘Die Seligkeit ist eine Kraft der Gegenwart’ (119), varieert hij het bekende woord van Ernst Troeltsch: ‘Das Jenseits ist die Kraft des Diesseits.’ In de preek over Lukas 2:15 die hij met Kerst 1909 in een paar dorpjes in Hessen houdt, legt hij de oproep van de herders om het woord dat geschied is te gaan zien uit als oproep om vandaag een mens te zoeken die iets van het nieuwe leven ervaren heeft, en verbindt hij dat met Kerst door te stellen dat dit nu kan, precies omdat God mens geworden is (97-106). Daar wordt de betekenis van Jezus als een nieuw begin in de geschiedenis gezien, en begrijpen we ook waarom Barth in de preken uit deze tijd de nadruk legt op de kracht waarin het Godsrijk zich manifesteert. Toch laten zijn preken een ernst zien die weldadig aandoet en hebben ze ook zeggingskracht. Telkens weer verzekert hij dat het leven met God genade is, en dat ons heil niet van ons willen en lopen afhangt. Van januari tot augustus 1910 heeft Barth, behalve op de christelijke feestdagen, de Brief van Jakobus uitgelegd, maar liefst achttien zondagen lang. Barth gaat in zijn eerste preek uitvoerig op Luthers kritiek op deze brief in, maar brengt ertegenin dat het goed is dat we zowel Paulus als Jakobus hebben, want het gaat in het geloof niet alleen om een ‘Nachdenken über die göttlichen Dinge’ (283), maar ook om de wil, de praktijk. Het zegt wel iets dat Barth in met name deze preken nogal eens naar Kant verwijst.
En het kan ook niemand verbazen dat een brief van Paulus nodig was om hem op een ander spoor te brengen.
Het is niet alleen boeiend, maar ook aangrijpend en zelfs confronterend om een jong predikant zo te zien worstelen met de Bijbel en het contemporaine denken. Vernieuwing van de prediking wordt juist daaruit geboren.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 december 2019
Theologia Reformata | 130 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 december 2019
Theologia Reformata | 130 Pagina's