Boekbesprekingen
Ad Prosman, Gedoofd licht. Christenen tussen schepping en secularisatie (Soesterberg: Aspekt, 2019) 240 p., € 19,95 (ISBN 9789463386838).
Dr. Prosman heeft zich sinds de verschijning van zijn proefschrift in 2007 ontwikkeld tot een productief auteur van theologisch werk. Dit nieuwe boek, een pleidooi – in zijn eigen woorden: een ‘pamflet met voetnoten’ (13) – voor het serieus nemen van de schepping als bron van godskennis komt na Prosmans studie over de onverwerkte Holocaust (2015) wat onverwacht. Juist een denken vanuit de (veronderstelde) schepping en scheppingsordening in plaats van vanuit de Woordopenbaring heeft immers naar algemeen besef de Holocaust in de hand gewerkt. Maar Prosman stelt dat de tijden veranderd zijn. Vandaag lopen we aan tegen de voortgaande secularisatie, en die heeft zijns inziens alles te maken met het gegeven dat de rechtstreekse toegang tot de schepping als zingevend kader ons ontvallen is. In brede slagen tekent hij hoe dat proces cultuurhistorisch (deel 1) en wijsgerig (deel 2) verlopen is. Vanaf de moderniteit (Descartes) raakt de schepping los van de ziel/geest en biedt zij daarmee niet meer als vanzelf een zingevend levensverband. Feitelijk functioneert zij sinds de wetenschappelijke revolutie niet langer als schepping (met intrinsieke verwijzing naar de Schepper) maar als ‘neutrale’ natuur.
Daarna komt de theologie aan de orde (deel 3). Ook die blijkt in hoge mate te hebben bijgedragen aan marginalisering van de schepping als ‘het transparante werk van God waarin Hij zich aan ons bekend maakt’. Dat geldt niet alleen door Barth beïnvloede theologen als Noordmans, Berkhof en Van de Beek, maar ook Bavinck. ‘De theologie heeft zich teruggetrokken op de bijzondere openbaring’ (223). Maar we kunnen niet zonder de structuren, tradities en patronen (huwelijk, gezin, seksualiteit, gezagsverhoudingen en ethiek in algemene zin) die in de schepping liggen opgesloten. Prosman verzet zich in dit verband ook tegen de bekende gedachte dat uit de natuur geen normen af te leiden zouden zijn. Dat wordt pas sinds de moderniteit zo gezien. De schepping geeft juist zin en samenhang aan ons bestaan, en secularisatie is vóór alles dat de mens losgepeld wordt uit de schepselmatige verbanden waarin God hem geplaatst heeft. Moderniteit en postmodernisme worden daarom beide in schrille kleuren getekend. Dat geeft het boek iets nostalgisch: de enige weg vooruit lijkt de weg terug naar het corpus Christianum. Maar kunnen wij daar wel naar terug – en zouden we dat echt moeten willen?
Prosmans pleidooi is origineel en heeft als tegenstem iets sympathieks. Er valt inderdaad meer goeds over de schepping te zeggen dan in filosofie en theologie vaak gebeurt en het is hartverwarmend dat Prosman daar een lans voor breekt. Tegelijk blijft zijn stellingname onuitgewerkt en roept deze allerlei vragen op. In veel roomskatholieke theologie wordt nog altijd sterker vanuit een positief scheppingsbegrip ge - dacht dan in het protestantisme. Waarom daar dan niet naar gekeken? Leidt dat inderdaad tot minder secularisatie? Of als je je tot het protestantisme wilt beperken, waarom dan niet aangesloten bij iemand als Van Ruler – bevindt zich in diens werk niet minstens een positieve aanzet tot waar het Prosman om begonnen is? Deze lijkt zijn gesprekspartners echter bij voorkeur als contrastfiguren te kiezen.
Onbesproken blijft verder de vraag hoe zich de scheppingsopenbaring tot de woordopenbaring verhoudt. Je zou een exegese verwachten van Romeinen 1, een uitleg van NGB artikel 2. Beide komen slechts marginaal aan de orde. En hoe zit het in dit verband met de schaduwzijde van de schepping, in de vorm van natuurlijk lijden bijvoorbeeld? Is het werk van de Schepper wel zo ‘transparant’ (13)? Ook de kwestie schepping – evolutie komt echter niet ter sprake, evenmin als de grote problemen rond ecologie en klimaatverandering. Hoewel we hem natuurlijk niet moeten overvragen, houdt Prosmans pleidooi daardoor iets abstracts. Het blijft onduidelijk hoe we Gods wijsheid in de schepping precies op het spoor komen (222). Moeten we hier niet waken voor de naïviteit die er zo vaak toe geleid heeft dat bestaande culturele patronen gesanctioneerd werden? En lukt dat buiten het Woord om? Ook daarover zwijgt Prosman, terwijl hij hier voor de onderbouwing van zijn these mijns inziens wel op in had moeten gaan. Kortom: dit boek valt misschien nog het best te lezen als de prolegomena op een scheppingsleer. Het roept in elk geval om een vervolg waarin een en ander nader geconcretiseerd, uitgewerkt en tegen misvattingen afgeschermd wordt.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 december 2020
Theologia Reformata | 139 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 december 2020
Theologia Reformata | 139 Pagina's