Boekbesprekingen
Olli-Pekka Vainio, Cosmology in Theological Perspective. Understanding Our Place in the Universe (Grand Rapids: Baker Academic, 2018) 212 p., $ 25.00 (ISBN 9780801099434).
Dit boek van de Finse systematisch theoloog (universiteit van Helsinki) begint met een kort maar accuraat historisch overzicht van de manier waarop in de Bijbel en de klassieke Oudheid over kosmologie wordt gesproken. Vainio wijst erop dat kosmologische voorstellingen in het Oude Testament niet alleen gevarieerd zijn, maar ook veel minder gedetailleerd uitgewerkt worden dan in vergelijkbare teksten uit de Umwelt (Egypte, Mesopotamië). Het zwaartepunt is in het Oude Testament namelijk theologisch en niet kosmologisch van aard: ‘The focus is on God as the sole benevolent Creator, who creates an orderly, good world where humans can live’ (17). Dat maakt het ons vandaag mogelijk de resterende sporen van kosmologie (zoals de pilaren waarop de aarde gegrondvest is etc.) metaforisch uit te leggen, zoals we gewoonlijk ook doen. Én het maakt dat de Bijbel zich niet bindt aan één specifiek wereldbeeld maar met uiteenlopende kosmologische voorstellingen (Plato, Ptolemaeus, later Copernicus) samengedacht kan worden. Haar boodschap is zodoende niet gebonden aan het wereldbeeld van een specifieke cultuur of periode maar stijgt daar bovenuit.
Vainio trekt deze lijn vervolgens door naar latere tijden. Dan wordt het natuurlijk spannender. Onder de hoofdstuktitel ‘Resistance is futile’ betoogt hij dat de kerk zich niet moet verzetten tegen nieuwe wetenschappelijke ontwikkelingen zoals de darwiniaanse evolutietheorie. Dat gevecht zal ze op den duur altijd verliezen. Maar ze moet zich ook niet zomaar met zulke nieuwe wetenschappelijke theorieën verzwageren. Dat laatste is haar in het verleden immers regelmatig opgebroken. Men wilde dan bijvoorbeeld geen afscheid nemen van Ptolemaeus, omdat men meende dat diens kosmologie schriftuurlijk was, terwijl het feitelijk ging om een uitwerking van Aristoteles’ denken. Wel moet de kerk inzetten op de onderliggende wetenschapsfilosofische vragen. De natuurwetenschap heeft immers de neiging over haar grenzen heen te willen reiken (58), en juist op dat punt is alertheid geboden.
Het grootste deel van Vainio’s studie is vervolgens gewijd aan een heel specifieke vraag, namelijk of er meerdere werelden of universa mogelijk zijn en wat daarvan de theologische consequenties zouden zijn. Is er in ons of een ander universum zoiets als buitenaards intelligent (of misschien minder intelligent, maar wel biologisch) leven denkbaar? En als dat het geval is, is het dan mogelijk dat de Zoon van God ook elders geïncarneerd is om schepselen te redden en/of te vervolmaken? Deze vragen maken, zoals Vainio zelf erkent, een hoogst speculatieve indruk. Vanuit zijn lutherse traditie (Vainio citeert Melanchthon) schrikt men er dan ook, evenals vanuit de gereformeerde traditie, doorgaans voor terug ze tot voorwerp van serieuze theologische bezinning te maken. We hebben immers aan de Bijbel genoeg en die zegt hier niets over. Toch laat Vainio zien dat de vragen vandaag minder speculatief zijn dan in het verleden. Er blijken enorm veel meer zonnestelsels te zijn (ca. 10 11 !) in ons universum, en er is ook enorm veel meer tijd verstreken sinds het ontstaan ervan dan we lange tijd dachten. Daarbij komen er geleidelijk aan aanwijzingen dat er meerdere universa zijn. Kennelijk heeft de Schepper het breed en laat Hij het breed hangen. Dan zou het niet vreemd zijn als Hij er elders nog andere beelddragers op nahield...
Vainio komt niet met stellige meningen maar prikt wel door allerlei drogredenen heen en laat voorzichtig ruimte open. Als wij mensen ‘alleen’ zijn in het onmetelijke universum, doet dat geen afbreuk aan onze waarde, want die wordt ons door God geschonken en staat los van onze geringe omvang. Maar als er toch sprake is van meerdere werelden met intelligent leven – en Vainio verwijst voor hoe we ons dat voor kunnen stellen frequent naar het werk van C.S. Lewis – zal dat bepaald niet de genadeklap voor het christelijk geloof zijn waar men in seculiere kring op hoopt, en die sommigen zelfs tot de zoektocht naar buitenaards leven lijkt te motiveren. Het christelijk geloof zou er volgens Vainio niet in het minst door van zijn stuk raken. Er zijn zelfs sterke theologische redenen om het bestaan van meerdere intelligente soorten te vermoeden.
Al met al is dit een interessant en leerzaam boek. De samenhang is soms wat losjes, en lang niet alles wordt besproken wat gegeven de titel mogelijk was geweest. Maar de auteur is thuis in zowel de bijbelwetenschappelijke, de historische als de hedendaagse literatuur, precies zoals een systematisch theoloog betaamt, en neemt je telkens goed mee in zijn afwegingen, ook waar je die zelf af en toe anders zou laten uitvallen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 december 2020
Theologia Reformata | 139 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 december 2020
Theologia Reformata | 139 Pagina's