Een vrij geweten
En Paulus de ogen op de Raad houdende, zeide: Mannenbroeders, ik heb met alle goede consciëntie voor God gewandeld tot op deze dag. [Handelingen 23:1]
Het is goed dat we in dit nummer van Zicht nadenken over onder meer het belangrijke thema van de gewetensvrijheid. Bij het studeren over dit onderwerp is het van belang om onszelf in de eerste plaats af te vragen: ‘Kan ik met Paulus zeggen dit ik met alle goede consciëntie voor God gewandeld heb tot op deze dag’? Lezer, laat die vraag eens wegen in uw hart, voordat u verder leest over de problematiek van de gewetensvrijheid.
Een bestreden zaak
De apostel Paulus mag het belijden dat hij God oprecht en ongeveinsd heeft gediend. Zijn geweten klaagt hem daarover niet aan, integendeel, zijn geweten spreekt hem vrij. Calvijn schrijft in zijn verklaring bij Handelingen 23: ‘Deze woorden van Paulus leren ons, dat niemand naar behoren de godzaligheid kan beoefenen, wanneer de vreze Gods in hem niet de eerste plaats inneemt.’ Vandaar mijn vraag aan het begin van deze meditatie. Dat we toch zo met Paulus ons politieke handwerk, of waar de Heere ons ook heeft gesteld, mogen doen. Dat is niet gemakkelijk, want zodra Paulus deze belijdenis heeft uitgesproken beveelt de hogepriester Ananias een van de leden van de Raad om Paulus op de mond te slaan. De vrijheid van het geweten is dus altijd al een bestreden zaak.
Een vrije gevangene zonder vrees
We komen bij Paulus meerdere malen tegen dat hij zich beroept op zijn geweten. Ook wanneer hij zich moet verantwoorden voor Felix. Paulus en Felix, wat een contrast! We zien Felix op zijn troon. Zijn naam betekent: ‘gelukkig’. Hij is machtig en rijk. Hij heeft carrière gemaakt. Hij is de rechter, maar hij heeft een slecht geweten, want als er gesproken wordt van rechtvaardigheid en matigheid en het toekomende oordeel, dan wordt deze ‘gelukkige’ ongelukkig en zéér bevreesd. Tegenover hem staat de apostel Paulus. Hij is gevangen en waarschijnlijk ook geboeid. Ik zie hem daar voor me staan, met de kettingen aan handen en voeten gebonden, zoals hij in het volgende hoofdstuk zegt tegenover Festus: Ik wenste wel dat u in alle dingen was zoals ik, uitgenomen deze banden, deze boeien. Zo staat hij daar, als een veroordeelde, als een crimineel, opgepakt door de politie. Vals beschuldigd. En in het hart van Paulus…. is geen spoortje vrees. Hoe kan dat? Wel omdat hij daar vrij staat, want hij heeft een goed geweten! Hij zegt het ook (vers 16): Daarin oefen ik mijzelf, om altijd een onergerlijk geweten te hebben, voor God en de mensen. ‘Waar ze me ook van beschuldigen’, zegt Paulus, ‘dit weet ik, ik sta hier als een vrij man, met een goed geweten.’ Wie is er nu eigenlijk gevangen? Paulus of Felix? Paulus is vrij! En Felix? Hij is gevangen. Zoals één van de Puriteinen zei: Een kwaad geweten is een gevangenis waaruit je nooit meer kunt ontsnappen.
Deze voorvallen uit het leven van Paulus laten ons zien dat de Bijbel spreekt van een geweten. Paulus mag een rein geweten hebben, het geweten van Felix daarentegen klaagt hem aan. Het is goed om in deze Bijbelstudie daar verder op in te gaan. In het Nieuwe Testament komt namelijk het woord ‘geweten’ 21 keer voor. In het Grieks staat er ‘suneidesis’ en in het Latijn ‘consciëntia’. Letterlijk betekenen deze woorden: ‘samen-weten’, ‘mee-weten’. Je kunt ook vertalen: ‘Medeweter zijn met jezelf.’ Laat ik nog enkele voorbeelden uit het Nieuwe Testament ter verheldering geven.
Voorbeelden van het geweten
a) Paulus spreekt in Romeinen 2:14 en 15 over de heidenen dat hun consciëntie, hun geweten ‘medebetuigt’. In deze verzen zegt de apostel over de heidenen, dat God het werk der Wet in hun hart heeft geschreven, hoewel ze de geopenbaarde Wet niet kennen. Zij bezitten, met andere woorden gezegd, een ingeschapen kennis van God en daarmee ook een besef van goed en kwaad. Als de heidenen tegen die ontvangen kennis handelen, gaat hun geweten mede-getuigen! Dan getuigt dat geweten méde, namelijk ‘met het werk der wet, geschreven in hun harten’. De heidenen ervaren een stem in hun binnenste wanneer zij tegen de ingeschapen Godskennis ingaan. Hun geweten oordeelt over hun gedrag en veroordeelt het.
b) Er mag óók sprake zijn van een geheiligd, goed en rein geweten. Het vernieuwende werk van de Heilige Geest in de wedergeboorte strekt zich ook uit tot het geweten van de mens. Zo zegt Paulus in Romeinen 9:1: Ik zeg de waarheid in Christus, ik lieg niet (mijn geweten mij mede getuigenis gevende door de Heilige Geest). Paulus mag hier in zijn geweten gevoelen dat hij de waarheid spreekt. Het feit Paulus hier spreekt over een goed en rein geweten betekent dat ook van het tegenovergestelde sprake kan zijn, een kwaad en bevlekt of onzuiver geweten. c) De Bijbel kent ook het toegeschroeide geweten, zie 1 Timotheüs 4:2, waar Paulus schrijft over de geveinsdheid der leugensprekers, hebbende hun eigen geweten als met een brandijzer toegeschroeid. Een mens kan dus zijn geweten zo toeschroeien dat hij onvatbaar wordt voor wat God van hem eist en voor hoe God over hem oordeelt.
d) Op een andere plaats spreekt Paulus er ook van dat de mens om des gewetens wil dingen voor mensen en voor God wel of juist niet doet. Zelf ziet men ergens geen kwaad in, maar omdat men merkt dat het een ander ergert, laat men het na, bijvoorbeeld het eten van een afgodenoffer.
e) Het geweten kan ook zwak zijn. Paulus handelt er over in 1 Korinthe 8. Zwak heeft hier de betekenis dat men een verkeerd oordeel velt over bepaalde dingen. Men maakt van iets een punt, waar men geen punt van zou moeten maken of men maakt van iets kleins een zodanig groot punt dat men er niet over heen kan stappen. Een zwak geweten is een geweten dat niet goed is gevormd, in die zin dat het niet altijd spoort met wat God gebiedt en verbiedt en daardoor op een situatie niet reageert op een manier die passend is bij die situatie.
f) Tenslotte zegt Paulus, als hij spreekt over zijn prediking dat hij hoopt geopenbaard te zijn in de gewetens van zijn hoorders. Wij dan wetende de schrik des Heeren, bewegen de mensen tot het geloof, en zijn Gode openbaar geworden; doch ik hoop ook in uw gewetens geopenbaard te zijn’ (2 Korinthe 5:11). Paulus zegt hier tot de Korinthiërs: Raadpleeg uw geweten of ik u de waarheid heb verkondigd of niet.
Een geweten dat spréékt
Maar niet alleen in het Nieuwe Testament wordt gesproken over het geweten, ook in het Oude Testament. Hoewel we daarbij moeten opmerken dat de term geweten hier niet voorkomt, maar de zaak zelf is wel aanwezig. Laat ik hier als voorbeeld de geschiedenis van Jozef en zijn broers vermelden. In Genesis 37 lezen we dat Jozef door zijn broers wordt verkocht. In Genesis 42 komen de broers voor het eerst in aanraking met de onderkoning Jozef als ze in Egypte zijn om koren te kopen. Wanneer deze grimmige onderkoning hen onverwacht voor de keuze stelt òf hun jongste broer halen óf de dood, dan begint bij hen het geweten luid te spreken. Nu blijkt dat ze op dat moment nog precies weten hoe alles destijds is toegegaan. In vers 21 staat: ‘Toen zeiden zij de één tot de ander: voorwaar wij zijn schuldig aan onze broeder, wiens benauwdheid der ziel wij zagen, toen hij ons om genade bad, maar wij hoorden niet; daarom komt deze benauwdheid over ons.’ In Genesis 37 zien we harde kerels die bijna gewetenloos hun broer verkopen. Jaren later herinneren ze zich alles ineens weer haarfijn. Het is alsof het gisteren is gebeurd. Ze hebben hun geweten heel lang het zwijgen opgelegd. Maar nu ineens, in een heel andere situatie, dringt zich het geweten heel heftig op. Hier zien we dus duidelijk dat het geweten altijd met ons meegaat, het kan wel sluimeren en bijna afwezig lijken te zijn, maar zich ineens met onweerstaanbare heftigheid en kracht doen gelden.
Een knagend geweten
Een ander voorbeeld uit het Oude Testament betreft de geschiedenis van David en Abigaïl. De vrouw van Nabal trekt David tegemoet, nadat haar man in zijn dwaasheid geweigerd heeft om David en de zijnen te laten delen in het goede van het schaapscheerdersfeest. Ze heeft gehoord, dat David in zijn boosheid gezworen heeft Nabal en al de zijnen tot de laatste man te zullen uitroeien. Als de godvrezende vrouw David ontmoet roept ze hem op dat toch niet te doen. Haar hoofdargument daarbij is: ‘Zo zal dit u, mijn heer, niet zijn tot wankeling, noch aanstoot des harten, te weten, dat gij bloed zonder oorzaak zoudt vergoten hebben’ (1 Samuël 25:31). De kanttekening van de Statenvertalers geeft als verklaring: ‘U zult geen knagende consciëntie hebben’.
Een gereinigd geweten
Daar mocht Paulus zich ook op beroepen voor de Raad en later ook voor Felix. Geliefde SGP-vrienden, mijn vraag aan u is of u door genade ook zo’n geweten kent, dat niet knaagt? Wat geeft dat een vrijmoedigheid, waarvan Paulus getuigt in Hebreeën 10 vers 22: Zo laat ons toegaan met een waarachtig hart, in volle verzekerdheid des geloofs, onze harten gereinigd zijnde van de kwade consciëntie, en het lichaam gewassen zijnde met rein water. Waarbij onze kanttekeningen zo leerzaam opmerken: Gereinigd, dat is met besprenging van het bloed van Christus gereinigd en bevrijd zijnde van de kwade consciëntie. Of moet u zeggen: zo’n geweten mis ik. Zoek het heden nog te verkrijgen, voordat u verder leest. Het is van levensbelang!
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 september 2018
Zicht | 104 Pagina's