Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

‘Laat zien wie er in zijn recht staat!’

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

‘Laat zien wie er in zijn recht staat!’

Interview met mr. Dirk Vergunst, rechter in Gelderland

20 minuten leestijd

Onrecht is onverdraaglijk. En tegelijk kun je – ook als rechter – niet al het onrecht in de samenleving bestrijden en uit de wereld verwijderen. Maar wat kun je wel doen? Laten zien wie er in zijn recht staat! Rechter mr. Dirk Vergunst uit Gelderland benadrukt het belang van luisteren naar mensen die in een achterstandsituatie leven. Ook zegt hij dat politici niet te grote woorden moeten gebruiken. Het vertrouwen in de rechterlijke macht moet niet onnodig worden geschaad.

Als we spreken over rechters, wat voor een persoon, wat voor type mens zit er achter de edelachtbare?

“Allereerst hebben rechters gevoel voor taal, ze zijn goed in het verwoorden van zaken. Bij de toelating tot de rechterlijke opleiding wordt het communicatief vermogen uitgebreid getest. Als rechter moet je voldoende schrijfvaardigheid bezitten. En ook schrijftempo, zeg ik er maar meteen bij. In het algemeen zijn het geen weten schappers. Rechters moeten snel informatie tot zich kunnen nemen, doortastend en besluitvaardig zijn. Wetenschappers zien vaak te veel nuances, ze willen alles uitpluizen en van diverse kanten bekijken, waardoor ze te lang bezig zijn alvorens ze een besluit nemen. Bij veel strafzaken moet je terstond, dus ter zitting een besluit nemen. Maar bij de meeste andere zaken krijg je ook niet meer dan een of twee weken de tijd. Dus je moet snel een ei kunnen leggen.”

Scheidsrechter

“Ik vergelijk het werk van rechters graag met scheidsrechters in het voetbal. Misschien staat de sportwereld wat ver bij SGP’ers vandaan, maar de apostel Paulus trekt ook regelmatig een vergelijking met de sportbeoefening in zijn dagen. Scheidsrechters moeten ook razendsnel een beslissing kunnen nemen of iets een overtreding is en zo ja of het bij een waarschuwing blijft of dat er een gele of rode kaart getrokken moet worden. Ze kunnen de wedstrijd niet voor lange tijd stilleggen om er uitgebreid over te gaan delibereren. Zo is het ook met de samenleving. Die is continu in beweging en kun je ook niet bevriezen omdat rechters een halfjaar gaan studeren en nadenken over het vonnis dat ze moeten gaan uitspreken.”

“Rechters komen uit alle bevolkingsgroepen. Vroeger was het een vrij elitair gezelschap, veelal afkomstig uit de adel, zeker hier in Gelderland. Die tijd ligt ver achter ons. Er zijn nog steeds rechters uit de zgn. betere kringen, maar ook uit arbeidersgezinnen en alles daar tussenin. Wie we nog een beetje missen zijn de allochtonen. Met name meisjes zie je nu wel doordringen, maar bij de jongens zit nog een achterstand. Dat is wel jammer, want als de rechters vooral witte mannen en vrouwen zijn, dan herkent toch een deel van de bevolking zich minder in hun rechterlijke macht.”

Zijn rechters in politiek opzicht ook evenwichtig?

“Qua politieke achtergrond zitten rechters vaak in het midden. Misschien wat vaker neigend naar D66, dat vindt men in SGP-kring misschien niet zo fijn omdat D66’ers een meer seculiere levensbeschouwing hebben. Maar dat rechters vaak in de middenmoot van de politiek hun thuis vinden, acht ik wel een goede zaak, want daar ligt tenslotte meestal ook het evenwicht tussen links en rechts. Er zijn overigens zeker ook rechters uit de flanken van de politiek. Ik ben er daar één van, ook al beschouw ik mezelf niet als volbloed SGP’er. Dat er rechters zijn met een reformatorische achtergrond, vinden veel mensen uit onze achterban ook wel fijn. Niet dat ik enige invloed kan uitoefenen op de rechtspraak in het algemeen, maar het christelijke geluid is daarmee wel intern binnen de rechterlijke macht aanwezig.”

En hoe breng je dat geluid naar voren? Op welke manier laat je van je horen?

“Vaak gaat dat op een heel natuurlijke manier. Collega’s weten gewoon dat ik een reformatorisch christen ben. Soms zijn er zaken aan de orde waarbij ze graag even met mij erover willen praten. Net zoals ik even bij iemand ga buurten die goed thuis is in het tuchtrecht in de sport, omdat hij een liefhebber is van de voetbalsport en extra informatie heeft. Hoe meer je weet met elkaar als rechters, hoe meer je die informatie deelt, want het kan voor een individuele rechter van belang zijn om dat te weten, zodat hij een goed afgewogen beslissing kan nemen. Het vertrouwen in de rechterlijke macht is erbij gebaat dat iedereen weet dat de rechters uit alle bevolkingsgroepen zijn en worden gerekruteerd en daardoor een afspiegeling zijn van wat er in de samenleving leeft.”

Moet je als rechter ook sociaal zijn en inlevingsvermogen aan de dag leggen?

“Nou, we moeten als mensen allemáál sociaal zijn. Maar inlevingsvermogen, empathie hebben is belangrijk voor een rechter. Anders kun je je niet verbinden met de mensen die voor je komen. Daaronder zijn er veel uit de onderste lagen van de samenleving, met name criminelen – al zijn er ook boeven met witte boorden. Je moet met al die mensen een normaal gesprek kunnen voeren.”

“Bij zaken over bewindvoering zijn mensen betrokken met autisme of zeer laag begaafden met weinig denkkracht. Een goed gesprek met deze mensen draagt bij aan hun gevoel dat de rechter ook echt naar hen luistert. Als mensen zich begrepen voelen, gaan ze vaak vrijer spreken en dat is in een rechtszaak alleen maar winst. Want als ze het ergens niet mee eens zijn, moeten ze dat gewoon kunnen zeggen. Dus als rechter maak je je als het ware kleiner om contact te krijgen en toegankelijk te zijn. Ik zeg niet dat het mij altijd lukt, maar het is wel belangrijk.”

U vertelde onlangs dat mannelijke rechters zeldzamer worden omdat er zoveel vrouwen bij de rechterlijke macht zijn gaan werken.

“Die ontwikkeling is de laatste vijftien jaar erg hard gegaan. Bij de rechtbank Den Haag zijn al stemmen opgegaan om bij gelijke geschiktheid de voorkeur te laten uitgaan naar een man. Dat is de omgekeerde wereld, vergeleken met enige tientallen jaren terug. Kijk, alleen maar vrouwen in de rechtszaal dat is ook niet goed. Net als vroeger werd gedacht dat alleen maar mannen beter zou zijn. Het gaat om een evenwichtige afspiegeling van de maatschappij.”

Een ander thema: populisten hebben niet veel op met rechters…

“Populistische politici gebruiken vaak hele grote woorden. Natuurlijk gaat er wel eens wat mis in de rechtspraak. Je kunt niet garanderen dat een rechterlijke dwaling nooit meer voor zal komen. In het EO-programma ‘Moraalridders’ * ben ik daarover in 2011 bevraagd. Ik denk bijvoorbeeld aan de Puttense moordzaak. Twee mannen hebben onterecht jarenlang vastgezeten. Ook de

* Zie www.npostart.nl/dirk-vergunst/19-10-2011/ POMS_EO_486101

Schiedammer Parkmoord spreekt tot de verbeelding. Dat zijn missers die veel ophef hebben veroorzaakt. Inderdaad gaat het om rechterlijke dwalingen, maar daarbij moet je niet denken dat het per definitie de rechter is die dwaalt. Want als een rechter een verkeerd vonnis wijst, dan kan dat ook veroorzaakt worden door een verkeerd vooronderzoek of een ondeugdelijk proces verbaal dat de politie heeft ingeleverd. Wanneer Geert Wilders dan twittert: ‘Tjonge, het lijkt hier Noord-Korea wel!’ dan is mijn reactie: als hij dat werkelijk denkt, laat hem dan vooral daar eens een kijkje nemen. Hij zal er niet willen blijven!”

Mogen politici dan geen kritiek hebben op rechterlijke uitspraken?

“Mijn persoonlijke opvatting is dat zij zeker kritiek mogen uiten, maar tegelijk moeten zij wel beseffen dat zij verantwoordelijkheid dragen voor het systeem, dus de organisatie van de rechterlijke macht en het vertrouwen daarin. Politici dienen ervoor te waken ongefundeerde kritiek te uiten of overmatig scherpe uitspraken te doen die ertoe leiden dat het vertrouwen van de burgerij in de rechtspraak onnodig wordt geschaad. Dan zegt of denkt een deel van de bevolking: zie je wel, de rechters deugen ook niet. Het is één corrupte bende.”

“Als mensen dat van politici denken, is dat erg. Maar politici kun je nog ter verantwoording roepen en de kiezers kunnen ze wegsturen door bij de volgende verkiezingen anders te stemmen.

Rechters zijn echter aangewezen op het maatschappelijk vertrouwen. Als de bevolking rechterlijke uitspraken niet meer accepteert en naast zich neerlegt, dan beland je als samenleving in een gevaarlijke situatie.”

Heeft u het idee dat de rechters in het bepalen van de strafmaat zijn losgezongen van de maatschappij?

“Nee. Ik zie eerder een duidelijke relatie. Want vanaf de jaren zestig is in ons land de strafmaat een tijd lang voortdurend omlaaggaan. Vergelding was voor velen een vies woord geworden. Maar de verharding in de Nederlandse samenleving die zich de laatste decennia voordoet, zie je een op een terug in de zwaardere straffen die rechters opleggen. Er is dus een soort invisible hand die het systeem bij de les houdt. Terwijl vroeger rechtsgeleerden pleitten voor afschaffing van het strafrecht en resocialisatie afdoende achtten, is er nu een andere beweging die uitdrukkelijk meer aandacht vraagt voor het verdriet van slachtoffers en nabestaanden.”

Wanneer krijgt u als rechter te maken met mensen die behoren tot de spreekwoordelijke ‘onderkant van de samenleving’?

“We komen mensen uit de lagere sociale klassen vaak tegen in de strafketen en vanzelfsprekend ook bij schuldsaneringszaken. Ook ontmoet ik veel ‘gewone’ mensen in familiezaken, al haast ik mij om te zeggen dat echtscheidingskwesties uiteraard in alle lagen van de bevolking voorkomen. Wel is het zo dat bij sociaaleconomische armoede vaak ook de gezinsstructuren onder zware druk staan. Als er besloten moet worden tot ondertoezichtstelling, zie je dat kinderen daardoor vaak extra uit balans raken, op school nog minder kunnen meekomen of meer gedragsproblemen vertonen.”

“De sociale druk concentreert zich nadrukkelijk bij de lagere klassen. Het intelligentieniveau ligt hier vaak wat lager, mensen zijn gewoonweg niet meer in staat om over de kluwen van problemen uit te zien. Daarvoor ontberen zij de denkkracht die anderen wel hebben. Als er dan ook nog schulden bij komen, dan zie je dat mensen zich soms helemaal afsluiten van de buitenwereld. Dan doet zich het fenomeen van de multi-problematiek voor: een opeenstapeling van problemen in één gezin. Net een modderpoel waar je eigenlijk niet meer op eigen kracht uit raakt.”

Hoe gaan rechters met zaken om waarin multi-problematiek een rol speelt?

“Tot vrij recent werden al die problemen afzonderlijk behandeld. Voor een echtscheiding kom je bij de familierechter. Maar die merkt al snel dat er sprake is van een vechtscheiding. De afgesproken omgangsregeling wordt niet nageleefd. Kinderen worden door de ene ouder tegen de ander opgezet en raken zo in een loyaliteitsconflict. Met het risico dat ze ontsporen.”

“Wat we nu als rechters proberen – en let wel, wij zijn de ontvangende partij, wij krijgen de met elkaar ruziënde ouders voor ons, we nemen geen initiatief tot een rechtszaak – is de kluwen van problemen door één team van rechters per gezin te laten behandelen. We zijn aan het studeren op een meer integrale behandeling van de kwesties die een oplossing behoeven. Dan zou een rechter ook de problematiek van de kinderen en de schulden kunnen meenemen. Dit vergt wel een wijziging van de wetgeving. Op dit moment biedt de wet geen ruimte voor zo’n integrale aanpak.”

Wat voor mensen zijn het die behoren tot de sociaaleconomische onderklasse? Waar wonen ze, wat zijn hun kenmerken?

“Je kunt ze veelal vinden in achterstandswijken. Ze zijn uit allerlei nationaliteiten afkomstig, maar er is zeker ook een witte ‘Nederlandse’ onderklasse. Het gaat vaak om mensen die laaggeletterd zijn of praktisch analfabeet. Het lezen van een dagvaarding is voor hen te hoog gegrepen. Ze zien een moeilijk woord in de titel en leggen het daarom al meteen terzijde. Wie een hogere opleiding heeft genoten, heeft vaak niet door hoe ontzettend complex de samenleving is voor mensen die de taal onvoldoende machtig zijn.”

Wat betekent dit voor de houding van hoger-opgeleiden?

“We moeten beseffen dat wij als hoger-opgeleiden zo veel meer talenten gekregen hebben. Dat betekent dat je even zoveel meer verantwoordelijkheid draagt voor hen die veel minder hebben ontvangen. Je moet dus geen gehoor geven aan de boodschap die de geest van onze tijd van de daken roept: ga voor jezelf, kies voor je eigenbelang, pak je kansen! Nee, zorg ook voor anderen en zie naar hen om. Voor christenen zou dat zó vanzelfsprekend moeten zijn. Gelukkig gebeurt er ook heel veel goed werk vanuit allerlei kerken en stichtingen. De vraag is wel of we het in voldoende mate doen. Daarom is het belangrijk om elkaar daarin aan te moedigen. Voeden we onze jongeren op een goede manier op? Zeggen we tegen leerlingen: doe je best op school, om vooruit te komen? Of zeggen we het anders: doe je best joh, want jij hebt talenten gekregen en die kun je gebruiken om anderen te helpen! Die motivatie hoor ik helaas niet vaak.”

Vanwaar die onrust bij armere bevolkingsgroepen over nieuwkomers? Heeft u daarvoor een verklaring?

“Ja, die onrust zie je in Nederland zeker. De mensen uit de lagere sociaaleconomische klassen voelen zich als eerste bedreigd. Zij hebben vaak laagbetaalde banen. Ook zijn zij soms minder gemotiveerd dan migrerende Turken of Marokkanen voor wie zo’n baantje juist een springplank is. Voor de mensen die hier al wonen, is dat echter een eindstation. Zij zien met argusogen de komst van migranten aan en willen het liefst dat die geen asielstatus krijgen en zo snel mogelijk weer vertrekken. Wilders en Trump werven veel stemmers onder mensen die zich bedreigd voelen. Je kunt ook een parallel trekken met de situatie in Zuid-Afrika voor 1994. Uit studies is bekend dat de heftigste voorvechters van apartheid juist in de witte onderklasse zaten. Het is wel zo veilig als er altijd nog een klasse onder je zit. Ik vergelijk dat ook wel met het schoolplein. Wie pesten en wie worden gepest? De meeste agressie treft die kinderen die te zwak zijn om iets terug te doen. Pesten is jezelf als het ware bevestigen, zij het ten koste van de ander”

Hoe kunnen we de ongelijkheid aanpakken?

“Na de Tweede Wereldoorlog is in de meeste westerse landen een stevig sociaal stelsel opgebouwd. Via de sociale zekerheid kunnen de scheppingsongelijkheden voor een deel worden gematigd. Het stelsel is bedoeld om de ernstige gevolgen van tegenslag en onheil dat je overkomt, waar je niets aan kunt doen, te verminderen. We zijn solidair met degenen die iets ernstigs overkomt, met bijvoorbeeld arbeidsongeschiktheid als gevolg, en we willen zo iemand niet in de ellende laten ondergaan. Dat is natuurlijk een heel positieve motivatie. In SGP-kring is men nooit zo voor de invoering van allerlei sociale wetgeving geweest. Het argument was dat dit tot de taak van de kerk behoorde. Maar wat is er eigenlijk mis met samen sparen en de lasten met elkaar delen? Als verzekeringen om principiële redenen niet zijn toegestaan, waarom stemde de SGP er dan wel mee in dat we collectief gefinancierde dijken om onze polders heen legden? Ik pleit voor een stukje nuchterheid en meer consistentie bij dit soort afwegingen.”

En wat kunnen lokale politici doen tegen ongelijkheid?

“Lokale politici kunnen zeker ook iets doen aan het tegengaan van ongelijkheden. Denk bijvoorbeeld aan het jeugdbeleid dat door de Wet op de Jeugdzorg is gedecentraliseerd. Het werkt nog niet allemaal perfect, maar op termijn voorzie ik wel dat deze aanpak met een integraal werkend multidisciplinair team goed kan uitpakken.

Dit idee kunnen we ook toepassen bij de aanpak van multi-problematiek in het juridische domein. Neem bijvoorbeeld de 138 Juridische Loketten in het land waar mensen met juridische vragen terecht kunnen. Vaak zit er veel meer dan alleen een juridisch aspect aan de sociale problematiek die achter de vragen van mensen schuilgaat. Waarom verbreden we die loketten dan niet? Haal er ook deskundigen vanuit de Riagg bij, schuldsaneerders, sociaal werkers enzovoorts. Dan kun je zo’n ingewikkeld probleem bij de vele koppen pakken.”

“Dat vraagt overigens wel om een gezamenlijke aanpak, waar ook de gemeenten bij betrokken zijn. Zij besteden tenslotte heel wat middelen aan bijzondere bijstand waarmee bijvoorbeeld bewindvoerders betaald worden. Dat kan effectiever, daar ben ik van overtuigd. Ik merk dat gaandeweg steeds meer lokale politici zich hiervan bewust worden. Ze gaan dan aan de slag om een integrale aanpak voor elkaar te krijgen.”

Ongelijkheid zal er altijd zijn. Maar wanneer wordt ongelijkheid onrecht?

“In de Bijbel staat de gelijkenis van de arbeiders in de wijngaard. Zij ontvangen gelijk loon, hoewel ze niet allemaal een volle dag hebben gewerkt. Iedere arbeider krijgt voldoende loon om in z’n levensonderhoud te voorzien. De apostel Jakobus kapittelt in het vijfde hoofdstuk van zijn brief de rijken die het loon van de arbeiders achterhouden. Klip en klaar noemt hij dat onrecht.”

“We weten nu allemaal dat al onze kleren in landen buiten Europa worden gemaakt. We kunnen niet ons geweten sussen door kinderarbeid uit te sluiten, want als de ouders van die kinderen aan onze kleren werken, krijgen zij zo’n karig loontje, dat het te weinig is om van te leven en net te veel om van de honger om te komen. Wij kopen intussen wel de goedkope kleren die zij maken. Dát is onrecht. Eigenlijk zouden heel veel westerse christenen zich moeten realiseren dat wat hier gebeurt in Bijbels licht moreel onaanvaardbaar is. In mijn jeugdjaren heb ik daar stevige discussies met mijn vader over gevoerd. Mijn gezichtspunt is dat in de structuren van de wereld heel veel onrechtvaardigheden zitten. En de vraag is of voor dat schrijnende onrecht in reformatorische kring wel voldoende oog bestaat. We kunnen ons storen aan de provocerende opmerkingen van linkse politici daarover, maar in essentie hebben ze gelijk als ze zeggen dat het oneerlijk is wat er gebeurt.”

Het voelt voor veel christenen als een probleem waar ze zelf weinig aan kunnen veranderen…

“Ik begrijp goed als mensen zeggen dat ze er niets aan kunnen veranderen. Het systeem zit zo in elkaar. Als we die kleren niet kopen of helemaal niet naar Kenia of Thailand op vakantie gaan, daar zijn die mensen ook niet mee geholpen. Het voelt allemaal heel tegenstrijdig en ongemakkelijk. De vraag is wat we eraan doen. Doet de kerk echt iets? Denk je dat de meeste kerkmensen werkelijk tien procent van hun inkomen weggeven? Ja, we geven gemiddeld meer dan anderen. Dat klopt. En op nationaal niveau dragen we veel aan belastingen en premies af om daarmee armoede in ons land tegen te gaan. Maar op internationaal vlak zijn de verhoudingen flink uit het lood. En daar zit voor mij een groot deel van het onrecht.“

Als we naar de problematiek van de sociale ongelijkheid kijken, wat is dan voor u een leidend principe uit de Bijbel?

“Als eerste merk ik op dat in de reformatorische kring hier niet veel aandacht naar uitgaat. Een begrip als bekering staat centraal in de prediking en geloofsbeleving, en dat wordt hoofdzakelijk geestelijk geduid, in hemelse sferen getrokken, terwijl het óók betrekking heeft op onze aardse handel en wandel. De profeet Jesaja spreekt een schokkend woord tot de hoorders van zijn dagen. Lees het maar na in Jesaja, hoofdstukken 1 en 58. Hier spreekt God en Hij neemt het op voor de sociale zwakkeren, de kwetsbare mensen. Zulke scherpe woorden staan in de Bijbel. Ze snijden diep in eigen vlees, want we voelen wel aan dat ook nette kerkmensen hier worden aangesproken. Waarom zouden wij ongehoorzaam zijn aan dit gezaghebbend profetisch woord? Want als we naar de bredere verhoudingen in de wereld kijken, is de Bijbelse boodschap dan niet veelzeggend en relevant, juist voor onze tijd en onze situatie? Als je het loon van de arbeiders verkort, is dat voor de Heere een gruwel. Hij zegt dan: kom alsjeblieft niet meer in de kerk. Ik sluit Mijn ogen voor je en doe als het ware Mijn vingers in mijn oren, als je tot Mij bidt! Midden in die aanklacht lees je dan de tekst: ‘Komt dan, laat ons samen rechten, zegt de Heere; al waren uw zonden als scharlaken, zij zullen wit worden als sneeuw, al waren zij rood als karmozijn, zij zullen als witte wol. Indien gijlieden willig zijt en hoort, zo zult gij het goede dezes lands eten’ (Jes. 1:18-19). Wat een heerlijk vooruitzicht als we deze sociale zonden belijden en werken aan gerechtigheid in onze aardse verhoudingen!”

Wat is er mis met verlangen naar geloof, bekering en gehoorzaam zijn aan de Wet van God?

“Ik wil niets afdoen van het verlangen om door geloof en bekering dichtbij God te willen leven en gehoorzaam aan de Bijbel te zijn. Maar ik vraag me wel af hoe het toch kan dat de SGP altijd zo’n conservatief sociaal programma heeft verdedigd. Als verklaring kon je vroeger nog wijzen op de betrachte soberheid in onze kring. Maar inmiddels ligt die soberheid van vroeger ver achter ons. Als we intussen zelf zeer welvarend zijn geworden, moeten we onszelf de vraag stellen of de sociale noties uit de Bijbel wel voldoende in het politieke programma van de SGP aan de orde komen.”

“Als het over economie, over de verhoudingen tussen arm en rijk gaat, zijn we dan eigenlijk geen vermomde liberale kapitalisten? Voor de vorm citeren we een tekst uit de Bijbel, maar we passen die niet onverkort en praktisch toe. Als leestip zou ik een wat ouder boek willen aanraden: ‘Rich Christians in an Age of Hunger’, geschreven door Ronald Sider. Hij belicht heel andere aspecten van Bijbelteksten dan wij gewend zijn. Verfrissend! Het poetst het stof van onze refo-leesbril af.”

Welke andere houding bepleit u?

“Zijn we werkelijk bereid om te laten zien wie er in hun recht staan? De profeet Jesaja roept ertoe op. Durven we onze nek uit te steken als het om bescherming van de schepping gaat en verbetering van het leefmilieu? Als ik naar mezelf kijk, denk ik vaak: het gaat mijn macht te boven. Tegelijk bedenk ik dat wanneer we dat allemaal blijven zeggen er zeker niets gebeurt. Doe dan wat je hand vindt om te doen, wat binnen je bereik ligt. Steun een politicus die opkomt voor rechtvaardigheid. In Amerika hebben conservatieve christenen en evangelicals massaal op Trump gestemd, die zegt dat dit soort vragen onzin zijn. Ik heb daar principieel grote moeite mee.” “De rijkdommen die de aarde ons geeft – denk aan de gasbel in Groningen – zijn niet bedoeld om exclusief voor onszelf te houden. Waarom zou dat natuurlijk zijn? En waarom mogen de Afrikanen dan geen chocolade maken van de cacaobonen die zij oogsten? Nee, de bonen gaan regelrecht naar de Amsterdamse haven en hier in het Westen creëren wij de toegevoegde waarde. We gunnen de Afrikanen eigenlijk niets. Is dat soms ook natuurlijk?”

De SGP zou hier meer mee moeten doen. Hoe?

“Mijn oproep aan de SGP is om hierover eens grondig na te denken. Welke belangen dienen we eigenlijk? Schuif dit soort lastige vragen niet van je af, maar probeer ze te doordenken. Het zijn zondige structuren waar we middenin zitten en waarvan we ons moeten realiseren dat ze de neigingen van ons zondige hart weerspiegelen. Want die structuren hebben we zelf – met heel veel anderen – opgebouwd en we houden ze in stand. Ik hoop dat de ogen van conservatieve christenen voor déze wereldgelijkvormigheid opengaan. Want we hebben als christenen een taak, een opdracht. Daarbij kunnen we veel leren van de eerste christenen in de tijd van de vroege kerk. Want waarom heeft het christelijk geloof zich zo snel verspreid door het Romeinse Rijk, terwijl het aanvankelijk maar een minderheid van een half procent was? Een belangrijke verklaring schuilt in de belangeloze inzet voor kwetsbare mensen, voor zieken, voor te vondeling gelegde kinderen, voor hulpbehoevenden. Ze handelden naar het ‘revolutionaire’ woord van Paulus uit Galaten 3 vers 28 en maakten geen onderscheid op basis van iemands afkomst of andere kenmerken.”

Dit is een verkorte weergave van het vraaggesprek. Het volledige interview is te vinden op de website wi.sgp.nl.


Over Dirk Vergunst

Dirk Vergunst werd in 1957 geboren te Rotterdam. Hij studeerde geschiedenis en rechten aan de universiteit te Leiden. Van 1987-1991 volgde hij in Rotterdam de studie Rechterlijk ambtenaar in opleiding. Sinds 1991 is hij verbonden aan de rechtbank te Zutphen, nu rechtbank Gelderland. In 1993 werd hij tot rechter benoemd. Vergunst heeft diverse nevenfuncties uitgeoefend, onder andere bij Woord en Daad, de Stichting Ontmoeting en de scholengemeenschap Driestar. Momenteel is hij onder andere betrokken bij de Vereniging voor Gereformeerd Schoolonderwijs en de Stichting Siloah. Verder doceert hij aan advocaten en binnen de rechterlijke macht. Tevens is hij voorzitter van Het Juridisch Genootschap te Zutphen dat de interesse in de beoefening van het recht en de rechtspraak wil bevorderen. Dirk Vergunst is gehuwd met Ina Moens. Samen hebben zij vier kinderen en vijf kleinkinderen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Wetenschappelijk Instituut voor de Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 september 2018

Zicht | 104 Pagina's

‘Laat zien wie er in zijn recht staat!’

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 september 2018

Zicht | 104 Pagina's