Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Van Ruler: tolerantie is zaak van confessie, niet van concessie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van Ruler: tolerantie is zaak van confessie, niet van concessie

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

De hervormde theoloog dr. A.A. van Ruler staat bekend om zijn theocratisch denken. Toch heeft hij even stellig de tolerantie verdedigd. Zij is er zelfs de wortel en de vooronderstelling van, althans van de ware theocratie, zo voegt hij eraan toe. Maar desalniettemin: ‘Tolerantie is een zaak van confessie in plaats van concessie.’

God wil tot in alle uithoeken van de werkelijkheid gediend en geprezen worden, zo luidt de grondovertuiging van Van Ruler. Dat geldt evenzeer de wereld van de staat en politiek. Niets is uitgezonderd van Gods koninklijke heerschappij, ten diepste geopenbaard in Jezus Christus.

Van Rulers visie op theocratie moeten we zien in het licht van zijn totale visie op schepping en herschepping. De verlossing is gericht op de redding van de schepping. De focus op deze wereld ziet Van Ruler als de belangrijkste erfenis van de Reformatie. De Reformatie heeft het eigen recht van de schepping en het aardse leven geponeerd en het leven bevrijd van de koepel van de allesbeheersende kerk.

KERK EN OVERHEID ZIJN ZELFSTANDIG

Het karakteristieke van Van Rulers theocratische opvatting is dat deze wereld Gods wereld is, die Hij schept en verlost. De verlossing is gericht op de redding van de schepping. ‘De ene en enige, de zichtbare en tastbare werkelijkheid, die wordt gered!’ ‘Wij worden niet uit de wereld gered, maar wij worden in de wereld gered, of: wij worden met de wereld uit het verderf gered.’ Daarom is de kerk niet te vereenzelvigen met het heil. De kerk is niet meer dan het geheel der positieve tekenen, die door God in de wereld zijn gezet als tekenen van wat hij voor heeft met de wéreld. De kerk is een intermezzo, een geliefde term bij Van Ruler. De kerk is bestemd, om te verdwijnen, evenals de Messias, de Bijbel, de sacramenten en de gehele bijzondere openbaring en zoveel meer.

Dit impliceert ook in een zelfstandige visie op de overheid. Het is volgens Van Ruler het grote experiment van de Reformatie geweest dat men de Bijbel als het eigen, levende Woord Gods nadrukkelijk onderscheidde van de kerk en hem in de handen van de mens en van de overheid legde. De zelfstandigheid van het overheidsgezag rust in de zelfstandigheid van het Woord Gods. De overheid is niet gebonden aan, maar wordt wel voorgelicht door hetgeen de kerk uitspreekt. Wanneer de kerk spreekt, dan spreekt zij niet tot kleine kinderen op de bewaarschool, maar dan spreekt zij tot mondige mensen, die allen het recht hebben van een privaat oordeel over de Heilige Schrift.

OORSPRONG TOLERANTIE

Hier ligt de oorsprong van de vrijheid van de mens en de mogelijkheid van tolerantie. De God van de Bijbel heeft volgens Van Ruler de mens in de Reformatie losgemaakt uit het noodlot, uit de natuur, uit de vergoddelijkte staat en hem tot schepsel gemaakt, ‘met eigen vrijheid en verantwoordelijkheid, met eigen spéélruimte te midden van de andere schepselen’. Dit bracht een nieuw levensgevoel, een nieuwe werkelijkheidsbeleving, een nieuw samenlevingsbeeld, in één woord: ‘een eigen, reformatorisch cultuurvisioen’.

Typerend voor Van Ruler is dat hij enerzijds zegt dat de openbaring intolerant en imperialistisch is (gericht op het alleenrecht van de God van de Bijbel), anderzijds tolerant is richting de mens als schepsel. De naam van God is geheel enig in zijn imperialisme en intolerantie, zegt hij. Maar dat intolerante weet ook van het christelijk geduld dat niet alles realiseerbaar is. De waarheid kan nooit dwingend opgelegd worden. God dwingt niemand, daarom moet de overheid of de staat dat ook niet doen, zelfs niet een staat met de Bijbel. ‘Een staat met de Bijbel is van Godswege verplicht, de grootst mogelijke tolerantie te oefenen. Zo heeft de tolerantie goddelijke sanctie.’

We moeten volgens Van Ruler de mondigheid van de mens erkennen, maar tegelijkertijd blijft er ook de onmiskenbare waarheidsvraag. Er liggen volgens hem ‘onmiskenbare intolerante elementen’ in de theocratie en die scheppen de nodige problemen in de tolerantie. Van Ruler betoogt op tal van plaatsen dat de tolerantie alleen te vinden is in de gereformeerde theocratie, in onderscheid met het heidendom (wezenseenheid van troon en altaar) en het rooms-katholicisme (de kerk heerst over de staat). Juist in de tweeheid van kerk en staat ligt voor Van Ruler de speelruimte voor de vrijheid. Deze tweeheid is als tweeheid het meest zinvol geformuleerd door de Reformatie. Daarom ligt in het reformatorische visioen van de staat met de Bijbel voor Van Ruler de grootste waarborg voor de hoogste mate van tolerantie en vrijheid. Zodra men kerk en staat totaal uit elkaar haalt, dreigt de dictatuur, zowel in de kerk als in de staat. Beide instellingen kunnen elkaar dan niet meer corrigeren.

Historisch gezien heeft het wezen van de theocratie hierin bestaan dat de kerk de overheid er steeds kritisch aan herinnerde dat zij niet maar lukraak haar gang kon gaan. De kern van de theocratie – de staat is niet almachtig, maar aan de geboden van God onderworpen– is historisch én zakelijk gezien een van de belangrijkste oorsprongen van de tolerantie. Van Ruler stelt dat de kwestie van de tolerantie pas als probleem is ontstaan toen na de Reformatie de ene Rooms-Katholieke Kerk uiteenviel in diverse kerken. Die moesten elkaar verdragen, waarbij ook de staat zijn houding tot deze kerk(en) moest bepalen.

GENORMEERDE VRIJHEID

Van Rulers pleidooi voor tolerantie erkennen kost hem de nodige inspanning, omdat in zijn theocratische gedachtegang de overheid immers een belangrijke (actieve) rol speelt in het bevorderen van de invloed van kerk en godsdienst. Hoe theocratisch Van Ruler ook denkt, hij beseft dat de kerk alleen een dienende macht heeft en dat de overheid alleen in het openbare leven kan heersen. De overheid die zich richt naar Gods Woord heerst niet over de gewetens. Van Ruler leert evenals Luther en Calvijn een door Gods Woord genormeerde vrijheid. Duidelijk is dat hij de moderne tolerantie, als een gelijkwaardigheid van godsdienstige overtuigingen, niet accepteert, vanwege zijn gehechtheid aan de theocratische gedachte, die hij op gereformeerde wijze inhoud wil geven. Alleen binnen het levende geheel van de theocratie – de regering van de levende God – is tolerantie mogelijk, daarbuiten is zij in de grond van de zaak onverschilligheid oftewel verkapte tirannie. Dan loopt de tolerantie uit op het denkbeeld van de absolute waarheid (van het zelf, de menselijke rede of de werkelijkheid van de wereld).

De vrijheid die Van Ruler beoogt, is geheel verschillend van de moderne, democratische vrijheid. De moderne democratie heeft in plaats van het gezaghebbende Woord van God als bron van waarachtige vrijheid, de menselijke per-soonlijkheid geplaatst. Haar wezen is tirannie van de meerderheid en van het algemeen belang.

TORSO

Een bekende uitdrukking van Van Ruler is dat theocratie een torso is. Niet alleen praktisch, maar ook principieel. Van Ruler erkent zelfs de legitimiteit dat de overheid in de bevordering van de kerk ook het zwaard zal gebruiken. ‘Wie haar ontkennend zou willen beantwoorden, ontkent daarmee de openbaring en met name het imperialistische en intolerante karakter van de God der openbaring.’

Toch blijft er een dualiteit van staat en Heilige Geest, van de verborgen en geopenbaarde wil van God. De Heere is niet alleen kritisch, tot op het querulante af; Hij heeft ook iets intolerants en iets imperialistisch. Hij duldt geen andere goden naast zich. Hij wil de gehele mens en zijn gehele leven exclusief voor zich. Daarmee raakt Hij op alle punten de vragen van het politieke leven onmiddellijk.

De intolerante na-ijver van God is uiteindelijk gericht op de redding van de mens en de schepping. Want God ontziet de mens en de gehele geschapen werkelijkheid. Het gaat Hem er juist om in zijn intolerantie en imperialisme, dat de mens als zijn beeld in zijn humaniteit en de wereld als Zijn schepping in haar goedheid weer tevoorschijn komen. Daar ligt de diepste wortel van de tweeheid van de kerk en de staat: er is enerzijds God in Zijn bijzondere gestalte in Israël, in Jezus Christus, agressief op alle heidendom indringend, en er is anderzijds de mens als beeld en de wereld als schepping van God, welke Hij synthetisch tot het uiterste respecteert. God bedoelt niet, dat de kerk, die Hij in de wereld zet, in de plaats komt van de staat. Hij wil juist, dat de staat wordt wat hij van zijnentwege is. Maar juist daarvoor is de kerk onmisbaar.

Het heeft volgens Van Ruler vanaf de zestiende eeuw eeuwen geduurd, voordat de tolerantie zich loswikkelde uit de theocratie. Helemaal is dat nooit gebeurd. We leven nog te midden van ‘talloze theocratische resten’. De absolute tolerantie is nog lang niet bereikt en dat is ook een absolute onmogelijkheid. Maar we beginnen in de twintigste eeuw langzamerhand in de omgekeerde beweging te geraken. ‘De vraag is voor ons al lang niet meer: hoe komen we uit de theocratie in de tolerantie? Voor ons begint de vraag te dagen: hoe vinden we de weg terug uit de tolerantie naar de theocratie? We kunnen immers niet blijvend leven in het vacuüm van het neutrum en het nihil? Er moet toch gerechtigheid zijn? Dat wil zeggen: er moet toch goedheid en waarheid zijn? Niet, dat we de tolerantie nu weer kwijt willen. We moeten zien, dat we haar vasthouden. Maar met ‘tolerantie’ is blijkbaar niet het laatste woord gezegd. Zonder theocratie – dat is: zonder kennis van wat de dingen zijn – komen we niet uit.’

NIHILISME

Van Ruler concludeert dat de ware theocratie het maximum aan tolerantie oplevert, maar dat absolute tolerantie op zichzelf een fata morgana is. Van Ruler is beducht voor een cultuur waarin de theocratische gedachte verdwenen is en een grenzeloze tolerantie het voor het zeg-gen heeft. Neutraliteit is onmogelijk, gezien het feit dat de waarheid met imperialistische pretenties optreedt. ‘Tegenover het imperialistische Woord Gods is neutraliteit in ieder geval vijandschap. Het wil niet geduld worden, maar het wil heersen en toegepast worden in het leven. Of het wil verworpen en dan ook bestreden worden.’

Een staat, die de kerk vervolgt, is volgens Van Ruler duizendmaal beter dan een staat, die neutraal is en in dat kader van de neutraliteit de kerk vrij laat. ‘In deze vervolging wordt de zaak tenminste zuiver gesteld. De neutrale staat laat de kerk vrij, zonder enige twijfel. Maar men zie wel in, dat dit vrijlaten een soort apenliefde is, waarin de kerk als zodanig doodgedrukt wordt.’

Men kan het wel denken, maar dan is er een andere agenda die zich doorzet. In het neutrale loert het nihilum, het nihilisme, iets dat we vaak bij Van Ruler tegenkomen. Deze onheilspellende beweging naar het niets zet in met de neutraliteit. De neutraliteit van de staat en van de cultuur. Maar ook van het eigen hart: dat men neutraal staat tegenover God en de goden. Althans, men waagt geen keuze meer. Er is geen liefde en geen haat. In deze neutraliteit gelooft de mens op den duur niets meer.

ACTUEEL

Het boeiende van Van Ruler is dat hij de theocratie en tolerantie in een spanningsvolle eenheid weet te bewaren. Dat is een relevante conclusie en ook een les voor de SGP. Ze heeft de laatste jaren met nodige reserves de vrijheid van godsdienst omarmd. Die reserves zijn alleszins begrijpelijk omdat we ook weet hebben van het ‘intolerante’ karakter van de openbaring Gods. Wie dat vergeet, verdrinkt immers in een allesverslindend nihilisme. Tegelijk zijn we ervan overtuigd dat die intolerante openbaring ook rekening houdt met de hardnekkigheid van de mens. Niet dat God de zonde accepteert, maar Hij dwingt niemand om Hem te dienen. Dat moet de overheid ook terughoudend maken om godsdienstige opvattingen dwingend op te leggen aan de burgers. Calvinisten hebben ondanks het 36ste artikel van de Nederlandse Geloofsbelijdenis toch ook de onaantastbaarheid van het innerlijk geweten gerespecteerd.

Theocratie is een door en door betrekkelijk woord. Alleen het geláát des levens wordt gekerstend. Van Ruler moet niets hebben van de innerlijkheid als plaats waar alleen het contact met God te vinden zou zijn. Wanneer men het eeuwige leven niet in innerlijke gestalten kan realiseren, maar alleen in ‘zichtbare gestalten’ kan demonstreren, dan is dat geestelijk, dat is naar de mening des Geestes, volkomen in orde. ‘De Geest bemint de buitenkant.’

Er is echter nooit een volmaakte en absolute theocratie, aldus Van Ruler. De theocratie richt de wereld niet op een ideale wijze in of schept een heilsstaat. Het is alles maar ten dele. ‘Zij schept een zekere orde in de chaos der zonde, waardoor het leven enigermate draaglijk wordt en vooral: waarin te midden van de chaos aan God gedacht wordt en zijn naam geprezen.’

Tolereren is respecteren, maar niet in de oppervlakkige zin van ‘in het midden laten’. Het is geen onverschilligheid, alsof waarheid niet belangrijk is. Wie tolereert, is juist op zoek naar de waarheid, maar wel mét de ander, benadrukt Van Ruler verrassend. Respecteren is naar de ander omzien, hem horen en verstaan. De ander is zelfs nodig om ook zelf de waarheid te verstaan. Dat bewaart voor een triomfalistische christelijke politiek die de waarheid in pacht meent te hebben. We tolereren de ander, omdat we weten dat God ook ons, zondaren, tolereert. Dat maakt bescheiden, maar vermoedelijk des te wervender.


dr. Klaas van der Zwaag, redactievoorzitter


dr. K. van der Zwaag, Van Ruler: tolerantie is zaak van confessie, niet van concessie

Dit artikel werd u aangeboden door: Wetenschappelijk Instituut voor de Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 oktober 2018

Zicht | 104 Pagina's

Van Ruler: tolerantie is zaak van confessie, niet van concessie

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 oktober 2018

Zicht | 104 Pagina's