Pennenvruchten van politici gewogen
Tijdens de afgelopen zomervakantie heb ik zes boeken van politici gelezen. Drie uit de periode rond 2002, het einde van het Paarse tijdperk en drie recent verschenen boeken. Ik was benieuwd naar overeenkomsten en verschillen tussen ‘beide generaties’ (Balkenende, Fortuyn en Marijnissen versus Buma, Klaver en Pechtold) en tussen de boeken onderling.
Het is zomer 1994. Opwinding in politiek Den Haag. Voor het eerst sinds de Tweede Wereldoorlog kunnen de christendemocraten buiten de regering gehouden worden. Paars, een coalitie van PvdA, VVD en D66, is een feit. Deze combinatie houdt het acht jaar uit. Aanvankelijk is men in z’n nopjes met deze regering, maar in de tweede termijn begint er wat te knagen. Tevredenheid maakt plaats voor onvrede. Op 11 september 2001 raakt de wereld van slag na de aanslagen op de Twin Towers en het Pentagon. De economische hoogconjunctuur moet wijken voor onzekerheid op de markten en talloze debatten over cultuur, identiteit en integratie. Nog geen jaar later moet het tweede paarse kabinet pas op de plaats maken. De daaropvolgende verkiezingscampagne wordt getekend door de moord op Pim Fortuyn, politiek leider van de LPF. Desondanks maakt de LPF in de zomer van 2002 deel uit van een coalitie met CDA en VVD. Balkenende-I is een feit.
Gefundeerde kritiek op paars
Zowel Balkenende als Fortuyn schreven in aanloop naar de verkiezingen van mei 2002 een boek. De boektitels zijn veelzeggend. Respectievelijk ‘Anders en beter’ en ‘De verweesde samenleving’. Eigenlijk is het boek van Balkenende geen boek, maar eerder een bundeling van lezingen. Vijf lezingen die zijn aangevuld met enkele hoofdstukken. De CDA-leider begint zijn boek met de fundamenten van de samenleving en steekt in met het gezin. Ook Fortuyn vangt zijn schrijven aan met het gezin. Hij vergelijkt de manier waarop de samenleving functioneert met de wijze waarop een gezin draait. Beide politieke leiders beginnen dus niet met een economische aanklacht tegen het Paarse beleid, maar laken vooral het gebrek aan daadkracht wat betreft cultuur en identiteit. Zowel Balkenende als Fortuyn zijn wetenschappers en dat is terug te zien in hun publicaties. Bij beiden geen aandacht voor hun eigen persoon, maar vanaf de eerste bladzijde feiten en analyses, soms gelardeerd met tabellen, grafieken en puntenlijstjes. Ideologisch zijn het heldere verhalen. Beiden maken eerst een analyse van het paarse beleid van de afgelopen jaren, om daar hun eigen verhaal tegenover te zetten. Het CDA-verhaal: gezinspolitiek, meer aandacht voor het onderwijs, het versterken van de financiën en het bieden van inkomenszekerheid. Deze ankerplaatsen moeten de uittocht uit de woestijn van de oppositie inleiden. Voor de LPF geldt dat het graag haar debuut wil maken in vak K. Fortuyn mikt op het maatschappelijk onbehagen rondom integratie en islamisering. Door deze processen onvoldoende aan te pakken, is de burger verweesd achtergelaten, is zijn boodschap. Het debat moet weer gaan over de nationale identiteit.
Stevig leesvoer
Wel rijst de vraag welke achterban genoemde schrijvers destijds op het oog hadden. Medewerkers van wetenschappelijke instituten, maatschappelijke organisaties, collega-wetenschappers, de geëngageerde krantenlezer? Beide boeken lezen niet makkelijk weg, zeker niet voor een nauwelijks politiek geïnteresseerde burger. En dat is opvallend, omdat zowel Balkenende als Fortuyn azen op juist de stem van die nauwelijks politiek geïnteresseerde burger die in 2002 allang tabak had van de Haagse elite. Misschien illustreert dit de veelbesproken ‘kloof’ tussen Den Haag en het volk?
Pleidooi tegen pimpelpaars
Iemand die dat beter heeft begrepen, is Marijnissen. Zijn ‘Nieuw optimisme’ leest als een trein. Marijnissen begint niet met een politieke analyse, maar memoreert zijn eigen levensloop en hoe hij gaandeweg bij de SP betrokken raakt. Vervolgens beschrijft hij allerlei thema’s. Marijnissen begint niet bij cultuur of gezin, maar kiest voor een sociaaleconomische invalshoek. Kernboodschap: Paars is de aanjager van het neoliberalisme, het privatiseren van de samenleving, waardoor diezelfde maatschappij verweesd is geraakt. Opvallend genoeg gebruikt hij net als Fortuyn de term ‘verweesdheid’, alleen kleurt Marijnissen dat begrip anders in. Angstbeeld van de SP-leider: Pim Fortuyn. Een keuze voor hem, is een keuze voor pimpelpaars; ofwel, nog erger dan Paars. Want Fortuyn wil nog verder gaan op het neoliberale spoor. Wil je een hechte samenleving, waarin de staat zijn verantwoordelijkheid pakt, dan ben je bij de SP aan het juiste adres. ‘Nieuw optimisme’, weg van het cynisme van Paars, dat de samenleving uit elkaar trekt.
Gamechangers
Pakweg vijftien jaar later. Na een aantal kabinetten onder zijn hoede gehad te hebben, heeft Balkenende plaatsgemaakt voor VVD-leider Rutte. In 2012 verbreekt Rutte een naoorlogs record door bijna vijf jaar te regeren met de PvdA. Net als ten tijde van Paars roept het beleid van Rutte en Samsom sterke reacties op. Ook nu schrijven leiders van verschillende politieke partijen boeken met het oog op de komende verkiezingen.
De uitdager van links is Jesse Klaver. De nog jonge GroenLinks-leider hekelt het economisme van Rutte en Samsom. Hij vraagt zich af waarom alles in geld en economisch belang vertaald wordt. Gaat het dan enkel om kloppende CPB-plaatjes? Vanuit zijn eigen jeugd komt Klaver met een alternatief: kassian, compassie, het je kunnen verplaatsen in een ander. Vergelijkbaar met het Twentse noaberschap, nabuur schap. Omzien naar elkaar. Evenals Marijnissen vertelt Klaver over zijn jeugd en opgroeien en dat zijn omstandigheden ertoe geleid hebben dat hij ideologisch uitkomt bij GroenLinks. Klaver komt met ‘tien gamechangers’ ten opzichte van het beleid van Rutte en Samsom. Het gaat daarbij opvallend veel over werk, belastingen en inkomen. De energietransitie en duurzame voorstellen, onderwerpen die typisch GroenLinks zijn, komen slechts marginaal terug.
Nieuw democratisch elan
Vanuit het politieke midden is er de publicatie van Pechtolds ‘Optimist in de politiek.’ Net als Klaver begint de sociaalliberaal met een schets van zijn eigen loopbaan. Vervolgens het typische D66-geluid: aandacht voor Europa, de wereld, tolerantie, redelijkheid en nuance. Pechtold ageert vooral tegen het cynisme in Nederland, in zijn ogen het provincialisme, niet doorpakken, het omarmen van populisme en het zich verstoppen achter de dijken. Pechtold wil een nieuw democratisch elan: hij zoekt de vernieuwing door meer directe democratie toe te passen op het politieke systeem en in een politiek van redelijkheid, laverend tussen ‘het streven om het verleden te willen herstellen en de ambitie om het heden omver te willen werpen’. Conservatisme en populisme zijn niet aan Pechtold besteed.
Met de traditie tegen het cynisme
Tenslotte het boek van CDA-leider Buma, die de christen-democraten tijdens Rutte-II steeds meer rechts naast de VVD positioneert. Evenals zijn collega’s begint hij met een beschrijving van zijn eigen jeugd en afkomst. Allerlei aardige wetenswaardige feitjes passeren de revue. Af en toe lijkt het of ik een familieroman te pakken heb, zozeer vervlecht Buma telkens de geschiedenis van zijn voorouders met zijn politieke opvattingen. Buma hecht aan tradities en de Traditie: hij valt vaak terug op Bijbelse lijnen, de visie van Paulus, de kerkvaders, pausen en Groen van Prinsterer. Hij wil af van het cynisme, en naar een nieuwe moraal van waarden en tradities die de tijden hebben overleefd.
Meer en minder diepgang
Terug naar mijn vragen. Zijn er overeenkomsten en verschillen tussen beide generaties boeken (Balkenende, Fortuyn en Marijnissen versus Buma, Klaver en Pechtold) en tussen de boeken onderling?
Het eerste dat opvalt, is de aandacht voor de persoon van de politiek leider. Balkenende en Fortuyn schrijven niets of hoegenaamd niets over zichzelf. Zij steken vooral een wetenschappelijk betoog af. Marijnissen, Buma, Klaver en Pechtold beginnen hun boek met iets te schrijven over hun opvoeding, achtergrond en de beweegredenen waarom ze bij hun partij zijn uitgekomen. Dit past in het beeld van de popularisering van de politicus: de politicus als bekende Nederlander. Mensen willen weten wie de persoon achter de fractievoorzitter is. De genoemde politici weten daar goed op in te spelen. Vervolgens kan er ook gekeken worden naar de diepteboring. Fortuyn en Buma steken af naar de fundamenten. Ze noemen filosofen, schrijvers, denkrichtingen, onderliggende waarden en tradities; het laat duidelijk zien dat hun verhaal ergens op gestoeld is. Balkenende baseert zijn boek vooral op rapporten van overheidsinstanties. Pechtold en Klaver becommentariëren daarentegen vooral wat er gaande is in de wereld om hen heen, zonder heel veel ideologische diepgang. Zou dat er mee te maken kunnen hebben dat genoemde politici partijen vertegenwoordigen die zich nadrukkelijk als postmodern profileren? Hun partijen hebben nog een jonge geschiedenis en kennen geen duidelijke verworteling in het socialisme, liberalisme of conservatisme. Daarentegen associëren Fortuyn, Balkenende en Buma zich nadrukkelijk met de traditie van het Westen en ook met het wereldbeeld van respectievelijk liberalisme en conservatisme.
Voor wie schrijven politici?
Een opvallend feitje, de boeken van Buma, Klaver en Pechtold tellen meer bladzijden dan de publicaties van Balkenende, Fortuyn en Marijnissen. Opvallend gezien de voortgaande ontlezing in de afgelopen jaren. Verder hoeft het niet per se iets te zeggen. Wellicht de angst om dingen niet te benoemen? De huidige generatie politici lijkt fragmentarischer te schrijven. Liever over alles een mening dan een denkrichting met hier en daar een enkel uitstapje.
Wat bij mij bleef hangen, is de vraag voor wie dit soort boeken geschreven worden. Je moet van goeden huize komen om Balkenende en Fortuyn door te worstelen. Daarentegen lezen met name Marijnissen en Klaver lekker weg. Pechtold en Buma zijn net te lang, te fragmentarisch versus teveel woorden aan het vertellen van de familiegeschiedenis. Wordt dit soort boeken geschreven voor de trouwe partijaanhanger, voor het grote publiek, voor het journaille? Dat wordt niet echt duidelijk. Tevens ligt het genre onder vuur: boeken van politici verkopen slecht en de jonge generatie laat het boek links liggen. Misschien is het een bepaalde gewoonte geworden, het schrijven van een boek als een soort van nalatenschap?
De pageturner
Tot slot, ik heb het meest genoten van het boek van Jan Marijnissen. Compact geschreven, toegankelijk, persoonlijk, politiek heldere keuzes, of je het er mee eens bent of niet: de SP duidelijk gepositioneerd ten opzichte van Paars en ‘het pimpelpaarse alternatief’ Pim Fortuyn. Of de traditionele arbeider dit schrijven van zijn politieke voorman destijds ook gelezen heeft, dat waag ik te betwijfelen.
Gelezen boeken
Balkenende, J.P. (2002) Anders en beter. Pleidooi voor een andere aanpak in de politiek vanuit een christen-democratische visie op de samenleving, overheid en politiek. Soesterberg: Uitgeverij Aspekt.
Buma, S. (2016) Tegen het cynisme: voor een nieuwe moraal in de politiek. Amsterdam: Prometheus.
Fortuyn, W.S.P. (2002) De verweesde samenleving. Een vurig pleidooi voor meer aandacht, liefde en respect voor de kernnormen en -waarden van onze eigen cultuur. Uithoorn: Karakter Uitgevers.
Klaver, J.F. (2015) De mythe van het economisme. Pleidooi voor nieuw idealisme. Amsterdam: De Bezige Bij.
Marijnissen, J.G.C.A. (2003) Nieuw optimisme. Soesterberg: Uitgeverij Aspekt.
Pechtold, A. (2016) Optimist in de politiek. Amsterdam: Uitgeverij Hollands Diep.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 november 2018
Zicht | 116 Pagina's