Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het volk aan zet?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het volk aan zet?

FVD en SGP over (directe) democratie

16 minuten leestijd Arcering uitzetten

In Europa worden de populistische partijen groter. In Nederland werd Forum voor Democratie bij de Provinciale Staten- en waterschapverkiezingen van afgelopen maart de grootste partij. Ook in landen als België en Italië weten populistische partijen een steeds groter deel van de kiezers voor zich te winnen.

Populistische partijen kunnen wat betreft hun inhoudelijke programma’s verschillen, maar hebben gemeenschappelijk dat ze opkomen voor ‘het volk’ en de kloof die er zou bestaan tussen kiezers en gekozenen aan de kaak stellen. Ze komen dan ook met allerhande voorstellen om de burger meer invloed te geven middels vormen voor directe democratie waar staatkundige vernieuwingen voor nodig zijn.

De SGP heeft in het verleden altijd afwijzend tegenover vormen van directe democratie gestaan. Nu er echter uit andere hoek opnieuw voorstellen gedaan worden, is het belangrijk de positie van de partij opnieuw te bepalen. In dit artikel staat dan ook de vraag centraal hoe we vanuit SGP-perspectief de voorstellen die populisten doen om de stem van ‘het volk’ meer invloed te geven binnen het bestaande democratische bestel dienen te waarderen.

DE ROL VAN HET VOLK IN DE DEMOCRATIE

Om te kunnen bepalen hoe we de populistische voorstellen tot vormen van directe democratie dienen te waarderen vanuit SGP-perspectief, is het eerst nodig stil te staan bij het SGP-denken over de rol van ‘het volk’ in een democratisch bestel. Tussen de SGP en de idee van democratie heeft altijd een zekere mate van spanning bestaan. De partij gaat namelijk uit van een theocratisch ideaal.

Dit betekent echter niet dat de SGP een theocratische staatsvorm als norm aanhangt. De theocratische norm is voor de partij namelijk onafhankelijk van de regeringsvorm en staat niet op gespannen voet met de democratie. De SGP heeft bewust gekozen voor functioneren binnen de parlementaire democratie en heeft de democratische spelregels zoals die ook in de Grondwet zijn vastgelegd, steeds gerespecteerd. 1 De partij aanvaardt de parlementaire democratie in haar huidige vorm als een ‘geschikte werkruimte’. 2 De hedendaagse theocraten willen zich binnen de kaders van de democratische rechtsstraat bewegen en streven daarbinnen naar een Bijbels genormeerd beleid. 3

DE SGP EN VOLKSSOEVEREINITEIT

Wel staat de SGP kritisch tegenover de democratie als norm. In de gereformeerde staatkunde wordt de absolute volkssoevereiniteit pertinent van de hand gewezen. 4 De soevereiniteit ligt binnen het gereformeerde gedachtegoed bij God en niet bij het volk.

Wat betreft de ideeën van de SGP over de volkssoevereiniteit valt nog wel nuance aan te brengen. In het verleden is namelijk onderscheid gemaakt tussen enerzijds revolutionaire volkssoevereiniteit en anderzijds calvinistische of relatieve volkssoevereiniteit. De revolutionaire volkssoevereiniteit vindt zijn oorsprong in het beginsel van revolutie, waarin de staat de uitdrukking dient te zin van de volkswil. Bij de calvinistische volkssoevereiniteit gaat het daarentegen om een begrenzende macht, een antirevolutionair beginsel. Daarbij hoort de erkenning van het feit dat de mens geneigd is tot alle kwaad en dat God de absolute soevereiniteit bezit. 5

GEEN REVOLUTIONAIRE, MAAR CALVINISTISCHE VOLKSSOEVEREINITEIT

Deze calvinistische opvatting van volkssoevereiniteit gaat terug op de zestiende eeuw, de eeuw van de Nederlandse Opstand en de opkomst van de Republiek. Zo heeft de historicus Ernst Kossmann dat die Republiek ontstond dankzij een vorm van verzet die zich beriep op volkssoevereiniteit. 6

Deze calvinistische verzetsleer hield in dat sommige politieke instanties de plicht hadden om te strijden tegen een vorst die de rechten van zijn volk niet respecteerde. In het hart van de calvinistische opvatting stond het idee dat het parle-ment of de Statenvergadering de representant was van het soevereine volk. Het volk was bij de calvinisten niet een groep individuen, maar een verband, een samenhangende orde. De representanten vertegenwoordigen het volk. Het volk is in de vertegenwoordigers aanwezig en de vertegenwoordigers belichamen het maatschappelijke verband tussen de in een samenleving verenigde mensen. De volksvertegenwoordigers zijn in dit denken uitdrukkelijk niet benoemd om uitdrukking aan de volkswil te geven. 7

Het gaat dus bij de calvinistische volkssoevereiniteit om een begrenzende macht. De vroege calvinisten zagen een belangrijke rol voor het volk weggelegd om absolutistische neigingen van de overheid te bedwingen en om invloed op de samenstelling van de overheid uit te oefenen. Met het volk doelden zij niet op de opstelsom van alle in het land levende individuen zoals Rousseau, maar op de vertegenwoordigers van het volk. 8 In Rousseau’s opvatting van de volkswil geldt de democratie niet als instrument, maar als norm voor regeren. Dat wijst de SGP af. De norm voor besluitvorming is niet de wil van het volk, maar Gods Woord. De leden van de Staten-Generaal zijn ook geen lasthebbers van het volk. Het gaat er bij de volksvertegenwoordigers ook niet om dat zij de opvattingen van het volk zo nauwkeurig dienen te weerspiegelen, maar zij hebben hun eigen verantwoordelijkheid. Overeenkomstig die verantwoordelijkheid hebben de volksvertegenwoordigers te handelen in het parlement. 9

DE SGP OVER BURGERPARTICIPATIE

De SGP is dus – in lijn met de leer over de calvinistische volkssoevereiniteit – voorstander van de representatieve democratie waarin volksvertegenwoordigers hun eigen taak en verantwoordelijkheid hebben. In het denken van de SGP wordt echter ook aandacht besteed aan de rol van de burger binnen het bestel. Daarbij staat de SGP positief tegenover het betrekken van de burger bij het bestuur. De overheid is er in de visie van de SGP ten goede van haar burgers en kan daarom ruimte laten voor betrokkenheid van burgers bij het vaststellen van de richting van het beleid. 10

Calvijn spreekt in dit verband van een regeren door de overheid ‘met medeweten van het volk’. 11 Daarbij geldt volgens de SGP wel dat de volksvertegenwoordigers de spelregels van het beleidsvormingsproces en de randvoorwaarden waarbinnen dit proces moet afspelen, zouden moeten definiëren en dat zij verantwoordelijk zijn voor de beoordeling van het resultaat. 12 Dit heeft te maken met de notie dat de overheid als drager van het openbaar gezag allereerst Gods dienares is. Het is alleen aan overheden om te bepalen in hoeverre zij burgers betrekken bij de vorming en uitvoering van beleid. 13

Als overheden echter ruimte laten voor participatie, inspraak, overleg of andere vormen van betrokkenheid in het proces van publieke besluitvorming, ligt daar volgens de SGP een taak voor iedereen en zeker ook voor christenen. Dienstbaarheid en gehoorzaamheid zijn daarbij de grondmotieven. Voor christenen mag niet alleen eigenbelang de drijfveer voor participatie zijn, maar eerst en vooral de zaak van Gods Koninkrijk. Dat betekent binnen de visie van de SGP dat dienstbaarheid het primaire motief voor participatie dient te zijn. Dienstbaarheid tot eer van God en tot heil van de naaste. 14

DE SGP OVER REFERENDA

Terwijl er volgens de SGP ruimte dient te zijn voor burgerparticipatie, is de partij tot nu toe zeer kritisch over het referendum. Daar zijn verschillende argumenten voor. Belangrijk daarbij is de afwijzing van de revolutionaire opvatting volkssoevereiniteit die eraan ten grondslag ligt. Achter elk pleidooi voor de invoering van het referendum – zo redeneert de SGP – ligt de gedachte dat besluiten een nauwkeuriger afspiegeling van de volkswil moeten zijn. Hier gaat de SGP duidelijk niet in mee. Bovendien is het ondenkbaar dat de gemiddelde burger de verschillende belangen die bij een bepaald besluit spelen, goed tegen elkaar kan afwegen. De burger is van nature echter vooral gericht op eigenbelang. Volgens de SGP leidt dat tot een uitslag die het slechtste is voor het algemeen belang. 15

Naast deze argumenten is er ook sprake van de opvatting dat referenda te star zouden zijn. Bij een referendum is immers geen compromis mogelijk. Ook zou er geen ruimte zijn voor uitwisseling van argumenten voor verschillende stand-punten. Ze past dan ook niet in de Nederlandse overlegcultuur, waarin ook de belangen van minderheden worden meegewogen. 16 De uitkomst van een serie referenda kan zo tot algehele ontevredenheid leiden in plaats dat iedereen voor een deel tevreden is. 17

Ook wat betreft de verhouding tussen representatieve en directe democratie ziet de SGP problemen. Met een referendum kan namelijk de goedkeuring voor een politiek besluit door een minderheid van de kiesgerechtigden onderuit worden gehaald terwijl de meerderheid van het parlement reeds voor had gestemd. Dat doet volgens de SGP geen recht aan de complexe werkelijkheid en met dergelijke vormen van directe democratie komt de representatieve democratie dan ook in de knel. Volgens de SGP moet het volk geregeerd worden, en niet andersom. 19

Vraag is of de argumenten van de SGP nog voldoen tegen de achtergrond van de wijze waarop de huidige representatieve democratie functioneert, voldoet. We gaan daarom in het vervolg te rade bij het antwoord dat FVD geeft op de huidige ‘crisis’ van de democratie.

DE STRIJD TEGEN HET PARTIJKARTEL

Volgens FVD draaien er circa 10.000 ‘kartelleden’ rond in de bestuurlijke ‘baantjescarroussel’. Zij vormen het probleem van ‘ons land’, zo blijkt uit het verkiezingsprogramma. 20 Dat komt doordat de belangen van het kartel vaak tegenge-steld zijn aan de belangen van de Nederlandse bevolking. Ze werken voor zichzelf – niet voor het land. De loyaliteit van een kartellid ligt bij de partijtop en niet bij de kiezer. De belangen van de bevolking komen zo laag op het prioriteitenlijstje terecht en partijbelang gaat boven landsbelang, zo vermeldt het verkiezingsprogramma. De verschillen tussen de gevestigde partijen zijn steeds kleiner geworden. Dat geeft voor Baudet aanleiding te zeggen dat het CDA, de PvdA, VVD en D66 wat betreft gevoerd beleid een ideologische kartel vormen waarin nauwelijks onderscheid te maken valt. Daardoor vervreemden kiezers van de politieke elites. Buitenstaanders die het systeem open probeerden te breken, droegen bij aan verdere uitholling – want zij werden ofwel van regeringsdeelname uitgesloten ofwel door compromissen onderdeel van het systeem. 21

Het compromis wordt door Baudet gezien als een groot probleem van de vertegenwoordigende democratie. In zijn visie zijn verkiezingen een compromis, zijn partijen een compromis en is het parlement een compromis. Dat leidt in zijn woorden tot ‘een compromis van een compromis van een compromis.’ 22 Daardoor neemt de afstand tussen de politiek en de bevolking toe, wat vervolgens weer leidt tot meer wantrouwen ten opzichte van de politiek. Er ontstaat een behoefte om de politiek af te straffen, waarop de politiek bepaalde onderwerpen buiten de besluitvorming houdt. Zo ontstaat er volgens Baudet een partijkartel waarin compromisvorming institutioneel verankerd raakt. De stem van de bevolking kan niet meer doordringen in de politiek. 23

REFERENDA ALS OPLOSSING

Oftewel de vertegenwoordigende democratie kent volgens Baudet een ernstig structuurprobleem: het kartelprobleem, dat een kloof tussen kiezers en bestuurders veroorzaakt. Checks and balances kunnen tegen het partijkartel als zodanig niets beginnen. De noodzakelijke correctie kan niet van binnen het systeem komen, want het hele systeem wordt door het partijkartel overwoekerd. Daarom moet volgens Baudet de correctie van buiten komen. Het volksinitiatief is het enige democratische instrument dat een effectieve tegenmacht kan vormen en het kartel kan kraken. Alleen referenda kunnen de representatieve democratie weer representatief maken. De politiek wordt dan gedwongen dichter bij de bevolking te staan en de bevolking wordt in staat gesteld om onvrede naar concrete beleidsvoorstellen te vertalen. Zo zal de kloof worden gedicht. 24

Baudet beveelt geen raadgevend, maar een bindend referendum aan. Het gaat volgens hem namelijk tegen de democratische logica in dat de stem van de bevolking door haar eigen vertegenwoordigers zou kunnen worden genegeerd. Wel biedt Baudet ook ruimte voor een mildere vorm: niet geheel raadgevend, maar ook niet geheel bindend. Bij deze variant gaat het erom dat er een tweederde meerderheid van het parle-ment nodig is om de uitslag van een referendum naast zich neer te leggen. Ook kan de meerderheid een motie aannemen waarin zij verklaart de uitslag van een naderend referendum over te zullen nemen. Bovendien pleit Baudet niet alleen voor een correctief, maar ook voor een initiërend referendum. Het huidige referendum is corrigerend en bedoeld om een door de politiek gemaakte wet tegen te houden. De bevolking kan daarmee uitsluitend reageren op de volksvertegenwoordiging en krijgt zelf niet het initiatief. Daarmee is de bevolking afhankelijk van het partijkartel dat bepaalde onderwerpen uit de weg kan gaan. Dit terwijl de functie van referenda juist het afdekken van de blinde vlekken in de gekozen volksvertegenwoordiging is, aldus Baudet. Het corrigerende referendum voldoet dus niet. Juist door bepaalde onderwerpen te kunnen agenderen (door middel van initiërende referenda) kan de bevolking een effectieve tegenmacht vormen en het parlement tot de orde roepen. 25 Alleen via deze vorm van referenda kan het partijkartel doorbroken worden en kan de stem van het volk weer doorgang vinden in de politiek, zo redeneert FvD.

CONCLUSIE

De SGP kent een theocratisch ideaal dat los staat van de regeringsvorm. De partij heeft dan ook de parlementaire democratie geaccepteerd als geschikte werkruimte. Revolutionaire volkssoevereiniteit wijzen de staatkundig gereformeerden pertinent van de hand, maar zij kennen wel een traditie van denken over calvinistische of begrenzende volkssoevereiniteit: als de overheid tegen de rechten van de burgers ingaat, dan heeft de bevolking – onder leiding van haar vertegenwoordigers – het recht om tegen de overheid in te gaan. Wanneer de overheid ruimte laat voor inspraak, overleg of andere vormen van participatie, zijn het juist christenen die daarvan gebruik moeten maken, volgens de SGP. Zij staat positief tegen een actief burgerschap waarbij gehoorzaamheid en dienstbaarheid grondmotieven zijn. Tot nu toe heeft de SGP negatief geoordeeld over het instrument van referenda. Er is nu echter een tijd ontstaan waarin de roep om dit direct-democratische instrument weer duidelijk klinkt.

De opkomst en groei van populistische partijen confronteert de representatieve democratie met lastige vraagstukken. Populisten pogen de kloof die tussen burger en politiek is ontstaan, op te vullen. Zij doen dat enerzijds door te claimen dat zij in tegenstelling tot de zittende politieke macht wél het volk vertegenwoordigen en voor hun belangen opkomen en anderzijds door met voorstellen te komen voor vormen van directe democratie. Dit, omdat volgens populisten de representatieve democratie niet meer representatief is; de stem van het volk klinkt niet door in de politieke arena. Dit stelt de SGP voor de vraag: voldoen de eerder gegeven argumenten tegen referenda nog, nu de situatie veranderd is?

Een argument dat de SGP eerder heeft gegeven tegen referenda is dat niet iedereen even betrokken is bij elk besluit. De gedachte hierachter is dat bij een referendum iedereens stem even zwaar weegt. Het is echter zo dat ook in het parlement partijen zitten die opkomen voor een specifieke groep mensen, denk daarbij aan partijen als 50Plus of Partij van de Dieren. Ook zij mogen over elk onderwerp beslissen. Dit brengt echter wel met zich mee dat er goed nagedacht moet worden over de onderwerpen die men onderwerpt aan een volksraadpleging. Niet ieder onderwerp is even geschikt, al was het maar omdat niet ieder onderwerp voor elke burger evenveel impact heeft.

Ook vreesde de SGP er in het verleden voor dat minderheden in de knel zouden raken bij referenda. Het volk kan namelijk gemakkelijk doorslaan bij directe democratie en afzien van de bescherming van minderheden. Ook hier geldt weer dat voorzichtigheid geboden is bij het vaststellen van de onderwerpen waarover een referendum gehouden kan worden. Bovendien zijn er in het Nederlandse stelsel mechanismen ingebouwd die minderheden bescherming bieden. De bescherming van minderheden is in verschillende wetten vastgelegd en Nederland heeft haar handtekening onder verschillende internationale verdragen geplaatst.

Referenda zouden bovendien te radicaal zijn volgens de SGP; er is namelijk geen ruimte voor uitwisseling van standpunten tussen bevolkingsgroepen. In het parlement is wel discussie mogelijk, tussen de vertegenwoordigers van de verschillende bevolkingsgroepen. Als echter blijkt dat dit niet tot een bevredigende uitkomst leidt, biedt een referendum de mogelijkheid om een besluit dat tegen de wil van het volk ingaat, tegen te houden.

De SGP acht het tevens ondenkbaar dat de gemiddelde burger de verschillende belangen die bij een bepaalde kwestie spelen, goed tegen elkaar kan afwegen. Hier kan echter een goede informatievoorziening een verschil in maken. Wanneer de overheid experts uit zowel voor- als tegenkamp uitnodigt om hun standpunten te presenteren, kan de burger in staat gesteld worden om de juiste afweging te maken.

Wat betreft de burger ziet de SGP het ook als probleem dat zij zal kiezen voor de optie die goed voor haarzelf is, wat leidt tot een uitslag die het slechtste is voor de collectiviteit. Hierbij geldt echter het advies om alleen die beslissingen aan de directe democratie te delegeren waarvan vaststaat dat die niet kunnen leiden tot voor de kiezer onacceptabele onbedoelde gevolgen.

De SGP heeft zich sterk voorstander verklaard van de representatieve democratie. Het is dan ook haar angst dat de representatieve democratie in de knel komt, op het moment dat daar elementen van directe democratie aan toegevoegd worden. De klacht van populisten is echter dat de representatieve democratie niet meer werkt. Er is volgens hen geen sprake meer van representatie; een steeds groter deel van het volk voelt zich niet gehoord. In die lijn van denken moet het de mogelijkheid krijgen om aan de rem te trekken op het moment dat de vertegenwoordigers een richting inslaat die niet in hun belang is. Bij een correctief referendum is het zo dat de volksvertegenwoordiging het laatste woord heeft. Die kan zich – na het publieke debat dat bij een referendum ontstaan is – opnieuw buigen over een bepaald voorstel en zaken aanpassen in de richting van de wensen die via het referendum kenbaar zijn gemaakt.

Een van de belangrijkste argumenten voor de SGP tegen referenda is haar afwijzing van de revolutionaire volkssoevereiniteit. Die afwijzing van de revolutionaire volkssoevereiniteit brengt met zich mee dat de SGP zich geen voorstander kan verklaren van initiërende referenda zoals die door Thierry Baudet van FVD voorgesteld worden. Er is echter wel verschil met een correctief referendum dat na afloop van het wetgevings-proces in het parlement gehouden wordt. Een dergelijk referendum kan als correctiemechanisme fungeren op het moment dat de overheid tegen de wil en de belangen van het volk ingaat. Er valt hier zelfs een verband te leggen met de leer van de begrenzende of calvinistische volkssoevereiniteit die ervan uitgaat dat het volk zich mag verzetten op het moment dat de overheid zijn rechten schendt.

Uit de leer van de calvinistische volkssoevereiniteit volgt dat referenda niet op initiatief van het volk kunnen plaatsvinden, maar op initiatief van de volksvertegenwoordigers, de politieke partijen. Dit past ook bij het idee dat de overheid dienares van God is en daardoor de primaire drager van gezag. Daarom is zij degene die de randvoorwaarden en spelregels voor participatie bepaalt. Een referendum kan binnen het denken van de SGP dan ook alleen op initiatief van de volksvertegenwoordigers gehouden worden. Kortom, er is binnen het denken van de SGP ruimte om een bepaald type referenda toe te staan, maar tegelijkertijd is daarbij voorzichtigheid en zorgvuldigheid geboden.


NOTEN

1 C.G. van der Staaij, ‘Theocratie en democratie’, Zicht (2005) 13-23, alhier 18-19.

2 J.A. Schippers, Voorkeur en tegenstem. Partij kiezen in een democratie (Den Haag 1997) 69.

3 Van der Staaij, ‘Theocratie en democratie’, 21.

4 J. Weggeman e.a., Weer wat nieuws! Een kritische blik op staatkundige vernieuwingen (Houten 1996) 47.

5 Weggeman e.a., Weer wat nieuws, 39.

6 E.H. Kossmann, ‘Volkssouvereiniteit aan het begin van het Nederlandse ancien régime’, in: Politieke theorie en geschiedenis. Verspreide opstellen en voordrachten (Amsterdam 1987) 59-92.

7 Ibidem, 84-85.

8 Weggeman e.a., Weer wat nieuws, 39.

9 Weggeman e.a., Weer wat nieuws, 41-42.

10 M.W. van Buuren, Tussen stemmen en sturen. Besluitvorming en burgerschap in de netwerksamenleving (Den Haag 2006) 49.

11 Van Buuren, Tussen stemmen en sturen, 47.

12 Ibidem, 7-9.

13 Ibidem, 67-68.

14 Ibidem, 69-72.

15 Weggeman e.a., Weer wat nieuws, 58-59.

16 Weggeman e.a., Weer wat nieuws, 60. 17

17 Schippers, Voorkeur en tegenstem, 12.

18 C.A. Everse, ‘Het volk regeert, maar hoe?’, Zicht (2016) 16-23, alhier 18.

19 Weggeman e.a., Weer wat nieuws, 58-59.

20 Forum voor Democratie, Verkiezingsprogramma, 3, 5.

21 T. Baudet, Breek het partijkartel! De noodzaak van referenda (Amsterdam 2017) 22.

22 Baudet, Breek het partijkartel!, 42-43.

23 Ibidem, 43.

24 Ibidem, 28-29, 127. 25

25 Ibidem, 128-129.


Madeleine van Heerd, Het volk aan zet?


Madeleine van Heerd, Masterstudent Politiek en Parlement aan de Radboud Universiteit te Nijmegen

Dit artikel werd u aangeboden door: Wetenschappelijk Instituut voor de Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 december 2019

Zicht | 104 Pagina's

Het volk aan zet?

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 december 2019

Zicht | 104 Pagina's