Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

‘We kunnen niet op dezelfde voet verdergaan’

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

‘We kunnen niet op dezelfde voet verdergaan’

Interview met prof. dr. Lex Hoogduin over de gevolgen van de crisis voor de euro en de economie

19 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nu de Europese economie in een crisis verkeert, dringt de vraag zich sterker op hoe het verder moet met de Economische en Monetaire Unie. Kan deze in stand blijven en wat gaat dat kosten? Wat is verstandig beleid en doet de Europese Centrale Bank de goede dingen? Over de crisis en de toekomst van de euro gaan we in gesprek met prof. dr. L.H. Hoogduin, hoogleraar economie aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Terwijl eind vorig jaar de economische perspectieven zeer rooskleurig waren, beleven we op dit moment een van de ernstigste crises sinds de Tweede Wereldoorlog. Dat werd ook gezegd van de vorige crisis in de jaren 2008-2013. Is er verschil?

De huidige crisis is evident anders dan de vorige. Er is sprake van een pandemie die een forse impact heeft op de economie. Door de uitbraak van het coronavirus kwamen gezondheidszorgsystemen onder grote druk te staan. In sommige landen dreigden ze zelfs onderuit te gaan. Overheden troffen ingrijpende maatregelen, zoals een lockdown. Daardoor kreeg de coronacrisis ook grote gevolgen voor de economie. Deze crisis treft vooral sectoren waar menselijk contact een grote rol speelt, zoals horeca, sport en reisbranche. De omzet van veel bedrijven en het inkomen van veel mensen dalen plots of vallen zelfs helemaal weg. Dit noopt de overheid ertoe om snel alles uit de kast te trekken om bedrijven en mensen te steunen zodat zij toch geld binnenkrijgen.

De crisis die we nu meemaken is dus veroorzaakt door een schok van buiten de economie. In 2008 kwam die meer van binnenuit, vanuit de financiële sector.

Inderdaad, in 2008 begon de crisis in de financiële sector. Daarna is die overgeslagen naar andere sectoren. Maar bij elke crisis kun je de vraag stellen of het een schok van buiten, een onverwachte gebeurtenis is, dan wel een gevolg van jarenlang verkeerd beleid. Bij de crisis in 2008 en die in 1929 werd die vraag terecht gesteld. Hoewel bij de coronacrisis de oorzaak duidelijk van buiten de economie komt, moet je dat toch nuanceren. Want een feit is dat diverse landen aan het begin van deze crisis nog steeds problematisch hoge schulden hadden. Hun uitgangspositie had beter kunnen zijn als er in de afgelopen jaren een ander beleid was gevoerd, dat had geresulteerd in grotere buffers. Daarmee hadden ze de eerste klappen beter kunnen opvangen. Bij veel Europese banken zijn de financiële buffers wel verbeterd in de afgelopen jaren, maar ook daar kun je niet zeggen dat zij er in het algemeen ijzersterk voorstonden bij het begin van de coronacrisis.

Is het effect van een economische crisis ingrijpender bij hogere schulden?

Een effect van de coronacrisis is dat de gebrekkige uitgangspositie van diverse landen nu onmiskenbaar aan het licht komt. Nationale overheden moeten nu alle zeilen bijzetten en maatregelen treffen, maar sommigen missen ten enenmale voldoende reserves om dat enige tijd vol te houden. Voor Nederland ligt dat anders, omdat in ons land de overheidsfinanciën begin dit jaar wel op orde waren: de schuld bedroeg 48% van het bbp; er was een overschot op de overheidsbegroting en de werkloosheid was heel erg laag. Bij elkaar genomen geeft dat een gunstige uitgangspositie. We kunnen allemaal vaststellen dat dit voor een rijtje landen van de eurozone helaas niet het geval is. Zij moeten nu reserves aanspreken waar ze in feite niet over beschikken.

Hadden deze landen, zoals Italië, België, Spanje, Frankrijk en anderen, de afgelopen jaren helemaal geen mogelijkheden om meer buffers te vormen? En waar ligt dat aan?

Daar stel je een moeilijke vraag. Want het lijkt mij niet productief om een discussie te beginnen of regeringen door nalatigheid of anderszins schuld hebben aan de situatie waarin ze nu zijn beland. Daar help je niemand verder mee. Je kunt wel de feiten constateren. Nogal wat lidstaten hebben een staatsschuld die (ver) boven de norm van 60% bbp ligt die in het EU-verdrag is vastgelegd. Bovendien is de afspraak gemaakt dat alle EU-lidstaten in twintig jaar tijd stapsgewijs de schuld moeten terugbrengen onder dat niveau.

Maar was het dan politieke onwil of economisch onvermogen van deze landen?

Ook deze vraag vind ik niet zo interessant. Van Italië kun je zeggen dat het land in economisch opzicht niet heeft kunnen floreren in de eurozone. En dan druk ik mij eufemistisch uit. Voor de Italianen zelf is dat een hard gelag. Zij beseffen natuurlijk ook wel dat het niet eindeloos zo kan doorgaan.

Mijn punt is dat je als EMU-landen niet met de vinger naar elkaar moet wijzen, omdat die hoge staatsschulden een blok aan het been zijn voor de eurozone als geheel. Ze vormen voor ons allemaal een risico, een tikkende tijdbom. De ECB houdt nu de rente op een zeer laag niveau en koopt miljarden aan staatsobligaties op. Daardoor explodeert de tijdbom niet. Maar het eind van het ECB-opkoopprogramma is nog lang niet in zicht. Als econoom weet je dat zolang de rente lager is dan de groeivoet van de economie, een staatsschuld houdbaar is. Maar als de groeivoet zakt en de rente stijgt, kan de ECB de zaak niet langer onder controle houden.

Kunt u dit voor lezers die niet in het monetaire vak thuis zijn met een beeld verduidelijken?

Jawel. Dan denk ik aan een bal die je onder water probeert te houden. Bij een grotere bal wordt die opwaartse druk groter. De vraag is dus hoelang je het volhoudt om die bal naar beneden te duwen. De opwaartse druk kan op een gegeven moment te groot worden.

De ECB is opgericht met als doel om de prijsstabiliteit te bewaken. De geldontwaarding moet idealiter dicht bij nul liggen. De inflatie mag niet boven de 2% per jaar uitstijgen. Het belangrijkste instrument daarvoor is het rentetarief, dat zo gekozen moet worden dat daardoor de prijsstabiliteit wordt bevorderd op middellange termijn. In de huidige omstandigheden moet je vaststellen dat de ECB feitelijk niet kan functioneren zoals in het Europese verdrag is bedoeld. De ECB is nu alleen maar bezig om de rente zo laag mogelijk te houden.

Dat moet zij doen omdat die schulden al groot zijn en door de coronacrisis nog verder zullen toenemen. Daarmee is tegelijk gezegd dat die hoge staatsschulden van Italië, België, Griekenland en diverse andere lidstaten ook ons probleem zijn.

De staatsschulden worden alsmaar groter. Waar eindigt dat?

Op welk niveau de staatsschulden uiteindelijk uitkomen, weten we niet. Er kan maar zo een nieuwe lockdown nodig zijn in een of meer landen van de eurozone. En als nieuwe steunmaatregelen nodig zijn, loopt de schuld nog verder op. Voor wat het waard is, er zijn ramingen van de Europese Commissie die aangeven dat de Italiaanse overheidsschuld naar 160% bbp stijgt; die van Griekenland naar 200% bbp; Portugal 130% bbp; Spanje en Frankrijk gaan beide naar 120% bbp. Voor de eurozone als geheel wordt 100% bbp aan staatsschuld verwacht. Dat is veel te hoog.

Het sein ‘brand meester’ kunnen we nog niet geven, omdat het virus niet onder controle is. Hoe we er na de crisis precies voor staan, kan ik niet zeggen. Wel zal het grote vraagstuk dan zijn: hoe verminderen we die hoge schulden en op welke manier gaan we buffers vormen? Dat geldt overigens niet alleen voor overheidsschulden. Ook banken verlenen kredieten en al die private schulden moeten ook worden afgelost. Anders gezegd: hoe betalen we met z’n allen de rekening van de crisis die we nu aan het parkeren zijn, waarvan we de betaling uitstellen naar later. Kun je die uitsmeren over de tijd?

Er zijn politici die zeggen: doe niet zo moeilijk over die schulden, want met stimuleringsbeleid kunnen overheden de economische groei aanslingeren.

We moeten ons realiseren dat die hoge overheidsschulden als een molensteen aan onze nek hangen. Want ze belemmeren duurzaam economisch herstel. Met wat overheidsmaatregelen kan de economische groei inderdaad even opflakkeren, maar onderliggend moeten de bedrijven en burgers de middelen opbrengen om die schulden te gaan aflossen, waardoor de groei weer zal stagneren. Je moet dus dat schuldenprobleem aanpakken, zowel de publieke staatsschuld als de private schulden bij bedrijven en burgers in de vorm van kredieten en hypotheken. Anders kom je in een doodlopende steeg terecht waar je geen kant meer uit kunt.

ECB-directielid Tommaso Padoa-Schioppa stelde in 2010 dat het niet de markten zijn, maar dat het de politiek is die de euro kan maken of breken.

De Europese integratie heeft onmiskenbaar een politiek karakter. Het gaat om verschillende landen die een verdrag sluiten om nauw met elkaar samen te werken en deels ook gezamenlijk hun beleid vaststellen en uitvoeren. Maar dat betekent niet dat de wereld volledig maakbaar is. Er zijn economische randvoorwaarden waar je rekening mee moet houden. Niet alles wat de politiek wil, kan zo maar, dus zonder voorwaarden. Dit is ook de achtergrond van de convergentiecriteria in de Europese verdragen. Dit zijn normen waar landen zich bij de vorming van de muntunie aan moeten houden. Iemand als André Szász (1932-2017), destijds directeur van De Nederlandsche Bank, heeft altijd benadrukt dat het een politieke beslissing is om de EMU te vormen. Over dat besluit gaan de centrale banken niet. Maar als je tot een muntunie besluit, dan zijn er wel economische en monetaire randvoorwaarden waar je als land niet naar believen mee kunt marchanderen. Dan ondergraaf je de muntunie die je wilt realiseren.

Kunt u dit in beeldende taal zeggen?

Iemand die graag wil vliegen, moet wel rekening houden met de wet van de zwaartekracht. Je kunt wel met je armen wapperen als je van een toren afspringt, maar iedereen weet dat je dan gaat vallen, ook al roep je nog zo hard dat je aan het vliegen bent.

Indertijd waren vooral Duitsland en Nederland erop gebrand om belangrijke voorwaarden in het verdrag te verankeren, zoals de onafhankelijkheid van de centrale bank, de no bail out clausule (landen nemen geen staatsschulden van elkaar over), het verbod op monetaire financiering (geen ‘gratis’ geld bijdrukken), regels voor de omvang van begrotingstekorten (max. 3% bbp) en staatsschulden (max. 60% bbp). Terugkijkend op de afgelopen twee decennia denk ik dat die verdragsbepalingen niet hebben verhinderd dat we daar zijn uitgekomen waar we nu staan.

Wanneer is het misgegaan?

Tot en met de vorige crisis opereerde de ECB keurig volgens de doelstelling. Maar in 2009 en 2010 werden grote scheuren in de eurozone zichtbaar. In Griekenland ging het duidelijk mis, maar ook bij andere landen in de eurozone was het al lang helder dat ze zich nauwelijks of zelfs helemaal niet aan de afspraken in het Stabiliteits- en Groeipact hielden. Dat bleef overigens niet onopgemerkt in al die jaren, maar de markt strafte het niet af. Juist dat veranderde tijdens de vorige crisis. De grote verschillen tussen de eurolanden in uitgangsposities en economische aanpassingsmogelijkheden kwamen toen genadeloos aan het licht.

Daarna is men er niet in geslaagd om de verschillen en vooral het oplopen van de staatsschulden te keren en naar gematigde proporties terug te brengen. De ECB koos ervoor om steeds verdergaande maatregelen te nemen die erop gericht waren om de euro overeind te houden. Daarvoor werd het Europees Stabiliteits-Mechanisme (ESM) in het leven geroepen. Op basis van een foute diagnose is toen de conclusie getrokken dat de Europese Unie verder moest integreren om de muntunie in de benen te houden. De politici hadden tot een andere slotsom moeten komen, namelijk: als de crisis voorbij is, gaan alle EMU-landen serieus hun huiswerk maken om te voldoen aan de logische randvoorwaarden voor een stabiele monetaire unie.

De Europese Commissie wilde de Europese economie en de muntunie “schokbestendiger” maken. Dat was een wens die al in de jaren 1990 breed weerklonk.

Wellicht heeft deze wens een rol gespeeld bij de foute diagnose. Maar in 2008 was er geen sprake van een zogenoemde ‘asymmetrische schok’ die verschillend voor de EMU-landen uitpakte. Nee, er waren grote verschillen in aanpassingsvermogen tussen de EMU-landen. En dáár had iets aan gedaan moeten worden. In de jaren voor 2008 werd wereldwijd een te ruim monetair beleid gevoerd. Dat was dus niet eens een euro-probleem. Wel bleek toen dat de EMU-landen sterk verschilden in het aanpassingsvermogen om zo’n crisis op te vangen.

Een crisis kun je ook zien als een testcase voor de euro.

Je kan het nog positiever bekijken. Stel dat we in de jaren 1990 over een glazen bol hadden beschikt waarin we konden zien dat in 2008 de wereld in de grootste economische crisis in vredestijd sinds de jaren 1930 zou belanden. Dan waren we uiteraard heel benieuwd geweest: hoe gaat dat uitpakken? Wat betekent dat voor de euro? Eigenlijk weet ik wel zeker dat iemand met een kritische instelling toen de voorspelling had gedaan dat zo’n crisis het einde van de euro kon betekenen. In die zin heeft de politieke wil in de achterliggende jaren wel een belangrijke rol gespeeld bij het overeind houden van de muntunie. Nog steeds is die politieke wil er. Frankrijk en Duitsland, twee belangrijke deelnemers, tonen geen enkele ambitie om de euro te ontmantelen.

Na 2012 heeft men gezegd: de EMU is niet af, we moeten die uitbreiden met risicodeling. Maar ik zie het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM) als een crisisinstrument. Tijdens een crisis kun je zeggen: nood breekt wet, we moeten de problemen op een onorthodoxe manier oplossen. Maar wanneer de crisis voorbij is, moet je weer terug naar de normale situatie en je aan de bestaande kaders houden. Ik trek de vergelijking met het Europees Wisselkoers Mechanisme. Dat kwam in grote problemen begin jaren 1990. Toen heeft men de kaders sterk verruimd, waardoor er tijdelijk praktisch sprake was van vrije wisselkoersen. Later is het wisselkoersmechanisme weer hersteld en in de aanloop naar de vorming van de EMU was dat ook zondermeer noodzakelijk. Welnu, dit had in 2010 ook moeten gebeuren. Er is toen geen exit afgesproken, geen beëindiging van het ESM, geen programma voor economische en monetaire convergentie. Een misser. Het coronavirus veroorzaakt nu een plotselinge schok. En de reactie lijkt nu sterk op die van 2010: men kiest wederom voor de vlucht naar voren.

Is die vlucht naar voren risicovol?

Doordat de ECB zo enorm veel staatsobligaties opkoopt, kan er een moment optreden dat de inflatie gaat oplopen. Volgens de afspraken in het EU-verdrag heeft de ECB dan geen andere keuze dan het verhogen van de rente. Wanneer de ECB dat niet wil, omdat daardoor de overheidsschulden onhoudbaar worden - de landen met hoge schulden kunnen bij een hogere rente immers niet meer aan hun verplichtingen voldoen - dan voldoet de ECB niet aan de doelstelling om de prijsstabiliteit te bevorderen. Dus de ECB zit helemaal klem.

Waarom is die vlucht naar voren zo problematisch?

Eerlijkheidshalve moeten we vaststellen dat de EMU-landen en de ECB inmiddels aangelopen zijn tegen de grenzen van wat de Europese verdragen toestaan. Het Verdrag is in feite al her en der opgerekt. Je mag er toch van uit gaan dat als je iets in het Verdrag verankert, dat dit ook wordt nageleefd en gehandhaafd, desnoods via de rechter? We doen nu dingen die evident niet stroken met de geest van wat in het verdrag staat.

Wat kunnen we daarvan leren?

Verwacht niet alles van mooie, plechtige statements in verdragen. Maar nog belangrijker vind ik dit: buiten de lijnen van het verdrag gaan kleuren of dingen doen die haaks staan op de bepalingen daarvan, valt democratisch niet te legitimeren. Het irriteert mij dat er zo’n stiekeme, verborgen vlucht naar voren gaande is, zonder dat daarover de burgers worden geïnformeerd, laat staan dat kiezers daarvoor worden geraadpleegd. De verdragsbepalingen worden eerst opgerekt en daarna aan de kant geschoven. Dan gaat de Europese Unie haar democratische legitimiteit toch verliezen?

Wat zou de Europese Centrale Bank moeten doen?

Volgens het verdrag moet de ECB de prijsstabiliteit nastreven en bevorderen. Er staat niet dat de ECB moet streven naar een inflatiedoelstelling van 1,8 of 1,9%. Daar is de ECB onder leiding van Mario Draghi naar toe bewogen. Bovendien blijkt het beleid van de ECB op dit punt ineffectief. In de ECB-modellen wordt de inflatie systematisch overschat. Provocerend kun je stellen dat de ECB niet goed begrijpt waardoor de inflatie wordt aangewakkerd of afgeremd. Om hun beleid uit te voeren, kopen ze staatsschuldpapier op en pompen ze miljarden euro’s in de economie. Met allerlei potentiële neveneffecten. Denk ook aan het Nederlandse pensioenstelsel dat kraakt en piept door de lage rentestand.

Mijn grote bezwaar tegen deze strategie van de ECB is dat je – bij wijze van spreken - de complexe economieën van alle lidstaten niet aan één touwtje hebt. Het gaat om 350 miljoen consumenten en zeer veel bedrijven. De pretentie dat je de prijzen tot op één-tiende procent nauwkeurig kunt beheersen is misplaatst. De uitkomst is dat we qua prijsstabiliteit al een tijdlang tussen de 1 à 1,5% procent fluctueren. Dat is niet eens zo’n slechte uitkomst. Is het wel verstandig om een hogere inflatie te willen? De koopkracht in heel veel landen staat al onder druk. Als je de prijzen gaat opjagen door de inflatie aan te wakkeren, lijkt mij dat uiterst risicovol. Ik zou graag zien dat de ECB zich houdt aan de oude wijsheid van artsen: first do no harm – breng vooral geen schade toe!

Wat zou er nu moeten gebeuren?

Zodra de coronacrisis onder controle is, moet er een oplossing komen voor de dreigende en deels ook feitelijke onhoudbaarheid van de schulden. Vermoedelijk kunnen we na de coronacrisis vaststellen dat een rijtje Europese landen een veel te hoge schuld heeft opgebouwd.

Is het verstandiger voor Nederland om de eurozone te verlaten?

Wanneer Nederland uit de eurozone stapt of nog verdergaand, de EU verlaat, dan hebben we nog steeds vorderingen op Italië, Spanje, Frankrijk en andere EU-lidstaten. Die schuldenopbouw gaat Nederland geld kosten als ze onhoudbaar blijkt. Dat is onvermijdelijk, ongeacht of Nederland wel of niet in de eurozone of in de Europese Unie blijft.

Wat heeft dan prioriteit?

De absolute prioriteit is het onschadelijk maken van de tikkende tijdbommen. Dit zullen de Europese landen moeten combineren met nieuwe afspraken over de vraag hoe je met elkaar samenwerkt in het verband van de Europese Unie en welke randvoorwaarden we gaan naleven in het verband van de eurozone. Die nieuwe afspraken zijn deels politiek van aard. Vinden we het verstandig om in de sterk gepolariseerde wereld een hecht economisch en monetair verband te vormen? Dat is een vraag voor politici.

Maar hierover zijn politici het fundamenteel oneens…

Dat klopt. Maar grofweg tekenen zich twee hoofdrichtingen af. Een deel streeft in feite een Europese Politieke Unie na. Maar politici dienen zich daarbij wel te realiseren dat die wens niet gerealiseerd kan worden zonder de schuldenproblematiek aan te pakken. Gaan we die schulden wel of niet samenvoegen? Men zal het ESM willen uitbouwen tot een budgettaire unie. Maar dan wordt de vraag nog urgenter: hoe gaan we die torenhoge schulden verminderen? Want een schuldniveau van 100% bbp is gewoon veel te hoog. Dus de Europese politici die meer integratie nastreven, zullen hoe dan ook een geloofwaardig beleid moeten ontwikkelen dat voorziet in een serieuze schuldenreductie. Alleen dan krijgt de ECB enige ruimte om, wanneer dat nodig is, de rente te kunnen verhogen.

En de andere hoofdrichting?

Het alternatief voor een politieke en budgettaire unie is een flexibele Europese Unie, een samen-werkingsverband van min of meer soevereine landen. Daar horen ook nieuwe afspraken bij, zoals het serieus gaan nemen van de no bail out clausule. Elk land moet z’n eigen broek ophouden. Daar hoort bij dat het ESM wordt afgeschaft. In dit scenario is schuldreductie eveneens een belangrijk vraagstuk, waarbij de sterkere landen de zwakkere moeten helpen. Tegelijk is een beleidsprogramma nodig dat voorziet in structurele hervormingen, om de zwakkere economieën concurrentiekrachtiger te maken. Vaak zijn ook hervormingen van het bestuur nodig. Denk bijvoorbeeld aan Italië waar mijns inziens eerder sprake is van bestuurlijke zwakte dan van economische kwetsbaarheid. Bezuinigingen zullen onvermijdelijk zijn. Maar daar staat dan steun van de rijkere Europese landen tegenover.

Wat als EMU-lidstaten onverhoopt toch in de problemen komen?

Landen die alsnog in de problemen komen, kunnen voor steun niet langer aankloppen bij de Europese Commissie of de Europese Centrale Bank. In dit scenario zullen ze meteen naar het Ineternationaal Monetair Fonds (IMF) in Washington moeten gaan, om tot een hervorming en schuldsanering te komen. Zolang het IMF van oordeel is dat een land een houdbare schuld heeft, kan het land binnen de eurozone blijven. Maar wanneer het IMF meent dat de schuldpositie onhoudbaar is, dan moet dat land uit de eurozone stappen. Dat geeft zo’n land meer mogelijkheden om de schuld te herstructureren.

Flexibilisering betekent ook dat landen de mogelijkheid krijgen om uit de eurozone te stappen en tegelijk lid te blijven van de Europese Unie. Het Verdrag van Maastricht bood deze opt-out alleen aan Denemarken en het Verenigd Koninkrijk. Als land werk je samen met andere Europese landen alleen op die punten waarop je dat wenst.

Welke variant is te verkiezen?

Op basis van de lessen van de afgelopen twintig jaar ben ik wat huiverig geworden voor de vorming van een politieke en budgettaire unie. We moeten ons realiseren dat een dergelijke unie sterk gedomineerd gaat worden door de zuidelijke lidstaten. Dat zal resulteren in een eurozone met een zwakkere economie, hoge schulden, hoge inflatie en een instabielere, relatief lage groei. Misschien worden we gepaaid met een eerste Europese Minister van Financiën uit Nederland, net zoals Duisenberg de eerste ECB-president werd. Maar de tweede zal het zeker niet zijn!

Waar ik niet gerust op ben, is dat na de Brexit de EU steeds meer in de richting tendeert van een ‘fort Europa’ waarbij aan de Europese buitengrenzen de handel wordt belemmerd met het oog op de bescherming van zwakkere ondernemingen binnen de EU. Dit protectionisme is niet goed voor een sterke economie.

Mijn inschatting is dat de hoofdstroom in de Europese politiek opteert voor een politieke unie.

Is politieke en economische integratie nodig voor onze veiligheid? Ben je bereid om de risico’s hiervan te nemen? Daar moet je heel goed over nadenken alvorens je in zo’n politieke unie stapt. Het risico op permanente transfers is niet ondenkbaar. En dat kan op heel veel geld uitdraaien. Ik ben zondermeer de mening toegedaan dat je zo’n vraag met ingrijpende gevolgen eerst moet voorleggen aan de bevolking.

Negeren de Europese eenheidsstrevers niet teveel de culturele en mentaliteitsverschillen tussen Noord en Zuid- Europa? Cultuur, economie en politiek hangen toch met elkaar samen?

Ja en het lijkt mij daarom verstandig om na het falende beleid van de afgelopen twintig jaar niet op dezelfde voet verder te gaan. Extra condities zijn zeker nodig. Maar wees ook realistisch: het valt niet te verwachten dat Italië een schuld van 160 % bbp zonder steun van andere landen binnen afzienbare termijn gaat afbouwen. Eigenlijk zou Nederland moeten zeggen: laten we het na deze crisis nog één keer proberen met elkaar. Het kan zijn dat op termijn weer blijkt dat het toch niet werkt. In dat geval willen we als Nederlanders uit de eurozone kunnen stappen. Zo’n exit-procedure moet wel op een goede manier in het Verdrag worden vastgelegd, om Brexit-taferelen te voorkomen. Waar ik aan hecht, is een eerlijke bespreking in een publiek debat. Onmisbaar voor voldoende draagvlak.


drs. J.A. Schippers, ‘We kunnen niet op dezelfde voet verdergaan’


Jan Schippers, directeur WI-SGP

Dit artikel werd u aangeboden door: Wetenschappelijk Instituut voor de Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 juli 2020

Zicht | 108 Pagina's

‘We kunnen niet op dezelfde voet verdergaan’

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 juli 2020

Zicht | 108 Pagina's