Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

“Een christelijke leider is in eenvoud dienstbaar”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

“Een christelijke leider is in eenvoud dienstbaar”

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

Onder het motto ‘ijzer scherpt men met ijzer’ vroegen wij dr. Kees Boele en drs. Rens Rottier met elkaar in gesprek te gaan over christenen in leiderschapsposities en omgangsvormen binnen christelijke besturen. Beide heren kunnen namelijk putten uit zeer ruime bestuurlijke ervaring: Boele onder meer als voormalig bestuursvoorzitter van de CHE en HAN en als huidig bestuurslid van de Protestantse Theologische Universiteit, en Rottier onder meer als bestuursvoorzitter van Driestar Educatief. Het gesprek leverde een boeiend en kleurrijk palet op van Bijbelse perspectieven op leiderschap.

Bestaat ‘christelijk leiderschap’?

Rottier: Over precies deze vraag hebben Kees en ik een keer gedebatteerd op een avond waar managers van het Van Lodenstein College en Hoornbeeck College bij elkaar waren. Ik heb de stelling verdedigd dat zoiets inderdaad bestaat. Leiderschap bestaat ten eerste uit het maken van morele keuzes over waar je naar toe werkt, hoe je met mensen omgaat, en wat je eigen handelen is. Dat doe je als christen gevoed door de Bijbel en uit geloof.

Ten tweede ga ik ervan uit dat een christelijk leider een zeker roepingsbesef heeft. Wat mag ik als christen bijdragen op de plek waar ik gesteld word? En ten derde is christelijk leiderschap altijd gebaseerd op dienstbaarheid aan je medemensen. Je doet het niet voor jezelf.

Boele: Mijn antwoord op de vraag is langs de lijnen van wat wijlen hoogleraar C.A. van Peursen zei over filosofie: “Er is niet een christelijke filosofie, maar je kunt en moet wel als christen filosoferen.” Ik geloof niet in een apart concept van ‘christelijk leiderschap’. Ik wil daar een paar argumenten bij noemen.

Een paar jaar geleden sprak ik op verzoek van alumni van de C.S.F.R. in Rotterdam over geloof en werk. Omdat ik niet van clichés houd, ben ik de brieven van Paulus gaan lezen om te zien wat hij zegt over werk in het dagelijks leven. Dat was verassend veel meer dan ik had gedacht. Paulus heeft het over bazen en slaven. Erken als slaaf het gezag van de baas. Beloon als baas je ondergeschikten voor het goede. Geef waar ze recht op hebben, wat redelijk is, zonder dreigement, want je hebt zelf ook een Meester in de hemel. Maak je niet te groot.

De Heere Jezus zegt zelf ook: “En u mag niet meesters genoemd worden, want Eén is uw Meester, namelijk Christus” (Mattheüs 23:10). Ik ben er huiverig voor als er, met name in de kerk, ‘leiderschap’ op komt zetten. Je moet heel voorzichtig zijn met haantjesgedrag. We moeten dicht bij het kruis blijven, maar wel als christen leiding geven.

Een andere favoriete tekst die ik wil noemen is de brief in Jeremia 29 aan de ballingen in Babel. Die waren radeloos en vroegen zich af: wat moeten we in zo’n seculiere omgeving? Het antwoord in de brief was: bouw huizen en woon daarin. Richt je akkers in, krijg kinderen. Plat ge-zegd: doe gewoon je werk. Maar er komt wel iets bij: bid voor de stad, want daarin ligt je vrede. Je moet dus gewoon goed leiding geven. Ik geloof niet dat ik op de HAN een ander leiderschapsconcept, laat staan een christelijk leiderschapsconcept, heb gehanteerd als bij de CHE.

Zijn er managementprincipes waar een christen niet achter kan staan?

Boele: Ja, die zijn er zeker. We worden overspoeld door seculiere concepten, zelfs binnen de kerk, en daar komt mijn allergie vandaan voor dat soort concepten. Neem de term HRM – human resources management. Ik ben econoom, dus de terminologie over resources ken ik. Die komt eigenlijk uit de olie-industrie, waar het gaat om je bronnen zo goed mogelijk te beheren voor een hoog rendement. Human is dan alleen nog maar een bijvoeglijk naamwoord van resource.

Ook termen als “ontwikkelplannen” spreken van een werelds mensbeeld. Dat je mensen kunt managen, leiden, inspireren zodat je een goed gesmeerde organisatie bouwt met een mooie organisatiecultuur, is in grote mate een fictie! We leven in een gebroken wereld. De zonde overvalt je. Ik heb regelmatig gedacht: “Nu heb ik het goed voor elkaar”, en dan kan er zomaar opeens van de ene op de andere dag iets gebeuren wat dat omvergooit.

Rottier: Er zijn veel goede instrumenten bedacht, bijvoorbeeld over hoe je een goede visie ontwikkelt. Maar in Westerse leiderschapsmodellen zit vaak het neoliberale gedachtegoed wat gaat om winstmaximalisatie en ‘het uiterste uit mensen halen’. Daar moeten we ver van weg blijven. Ik voel veel meer voor de zogenaamde Rijnlandse School, waar het gaat om je de bedoeling van je organisatie en je bijdrage die je daarmee levert. Om vakmanschap en het primaire proces, de werkgemeenschap en de gezamenlijke ambitie.

Ook in veel christelijke boeken heeft het neoliberale gedachtegoed een plek gekregen, waar het gaat om je ‘ik’ en jouw kwaliteiten. Het kerwoord is juist afhankelijkheid, niet maakbaarheid. Er kan iets gebeuren waardoor je opeens onderuit gaat. Dat is niet prettig, maar wel heilzaam. We zijn allereerst afhankelijk van de genade van God, en daarnaast ook van elkaar. Daarom heb je als christelijke leider ook hart voor het zorgvuldig omgaan met elkaar.

Boele: Er sijpelt veel binnen wat de kern van het leiding geven uit het zicht brengt. We moeten daarover blijven praten en hier om blijven bidden.

Rottier: Als leider moet je de durf hebben om dingen buiten te houden die niet tot de essentie bijdragen, als een soort ‘hitteschild’ dat bescherming biedt tegen schadelijke straling van buitenaf. Je ziet heel veel bestuurders die helemaal door het bestuurlijke proces in beslag genomen worden. Een van de belangrijke taken als leider is juist om de organisatie bij het doel te houden.

Boele: Dat verbindt ook, en voorkomt vervreemding. Dat je bijvoorbeeld als schoolbestuurder vervreemdt van je docenten. Het gaat om eenvoud. Maar zoals de theoloog Gunning in de negentiende eeuw zei: “Eenvoud is niet eenvoudig”. Het kan moeilijk zijn om de kern vast te houden.

Wat is volgens u die ‘kern’ waar het om moet draaien bij leidinggeven?

Boele: De kern is wat Paulus in de brief aan de Galaten schrijft: dat we ons niet opnieuw een slavenjuk op moeten laten leggen. De criteria van de wereld zijn op jou niet meer van toepassing. Je hoeft niet zo nodig al die hypes te volgen. Het gaat om de christelijke vrijheid. Dat wil zeggen dat we geen slaaf meer zijn van onze ambitie, van onze stoel, van onze carrière. Daarvan bevrijd zijn kan een enorme opluchting geven en een grote vrijheid om de kern te vinden.

Rottier: Inderdaad. Het kwaad kan je als leider overvallen, omdat je ik-gerichtheid extra wordt gevoed door je positie en het aanzien dat je daarmee denkt te hebben. Dat kan je ego een boost geven. We liggen daar als mens voor open. Maar je moet jezelf niet groter maken dan je bent, en vooral beseffen dat je er niet bent voor jezelf, maar voor de organisatie en voor het team waarvoor je werkt. Tim Keller zegt: echt leidinggeven is dat je beseft dat je zelf geleid wordt; dat je een slaaf bent van de Heere Jezus.

Welke ontwikkelingen ziet u de laatste tijd in de omgangsvormen in leiderschap?

Rottier: Een belangrijke ontwikkeling is de omslag van hiërarchisch naar meer horizontaal leiderschap. Dat wil zeggen dat een leider minder status heeft. Er wordt van je verwacht dat je je handelen kunt en wilt verantwoorden aan anderen. Dat je in gesprek kunt gaan zonder je te verstoppen achter je positie. Dat is voor sommige leiders niet makkelijk. Het vraagt een andere houding en andere vaardigheden.

Een gevolg hiervan is dat je vaak aanvaringen ziet tussen mensen die het oude, hiërarchische concept van leiderschap blijven hanteren, en mensen die dat niet langer accepteren. Je ziet dat leiders en besturen zoals predikanten en kerkenraden zich daarop beraden en zich daarin ontwikkelen.

Boele: Ik zou dat willen omschrijven als een ontwikkeling van gezag in plaats van macht. Gezag is iets wat je draagt, je bent ‘gezagsdrager’. Er is geen vanzelfsprekende macht meer. Ik vind dat een positieve ontwikkeling. Voor gezag is wel ruimte, en daar is ook behoefte aan. Maar het vraagt wel veel van je als persoon.

Je ziet dat als leiders toch wel erg genieten van macht, en niet werkelijk openstaan voor feedback en kritische vragen naar legitimatie. Dat heeft heel ongezonde effecten. Tot mijn teleurstelling moet ik zeggen dat dit bij christenen en niet-christenen hetzelfde is. We “bedrijven dezelfde dingen” zoals Paulus zegt.

Als je de Bijbel leest zie je dat die ook vreemd is aan het idee van macht. In mijn boek over leiderschap heb ik daar veel voorbeelden van genoemd. Leiders in de Bijbel dienen, en dragen het ambt.

Rottier: Wat ik zelf ook een mooie tekst vind die daarbij aansluit is Psalm 101, de regeringsverklaring van David. Je komt daar het woord oprechtheid, integrity in de Engelse vertaling, tegen. Dat wil zeggen dat de binnenkant hetzelfde is als de buitenkant. Ook lees je daar dat David zich ver wil houden van mensen die trots en hooghartig zijn. Dat gedrag past niet bij zijn koningschap en in zijn hofhouding.

Het gaat om je drijfveer als leidinggevende. Helaas hebben we een zondig hart, en verlangen we naar de verkeerde dingen. We vinden het toch prettig als je een beetje aanbeden wordt. Alleen als we, met de woorden van Tim Keller, een slaaf zijn geworden van Christus, kunnen we dienstbaar blijven. Dan voelen we ons verantwoordelijk, en vinden we het niet vreemd dat we daarover bevraagd worden.

De ontwikkeling van macht naar gezag is dus positief. Ziet u ook negatieve ontwikkelingen?

Rottier: Ik zie over het algemeen veel positiefs. Bij veel christelijke leidinggevenden in organisaties, in politiek, zorg en onderwijs, zie ik zowel veel betrokkenheid als professionaliteit. Mensen geven van binnenuit, met hart en ziel leiding, en durven zich te laten bevragen op wat ze doen. Bijvoorbeeld binnen de SGP zie je het leidinggeven ook veranderen de laatste decennia. Niet dat men het daarvoor verkeerd deed, maar het is wel veel meer open en toegankelijk. Ik zie dat bijvoorbeeld Kees van der Staaij op een heel toegankelijke manier met zijn leiderschap bezig is. Hij denkt er goed over na hoe hij als christenpoliticus overkomt, welke taal hij daarvoor nodig heeft, en het lukt hem daardoor om op een heel integere en open manier het gesprek te voeren.

Boele: De vraag is nogal algemeen gesteld, en ik vind het lastig hem generiek te beantwoorden. Ik herken wel wat Rens zegt, maar wil er graag iets naast zetten. Wat een constante factor lijkt te zijn, en een probleem in veel christelijke organisaties, is dat men het heel moeilijk vindt om elkaar ‘genadig de waarheid te zeggen’. Je ziet dan dat problemen omzeild worden. Misschien juist ook in besturen waar met Bijbellezen en gebed begonnen wordt. Er ontstaat dan soms een sfeer die het moeilijk maakt om dingen te benoemen. Maar als dat lang duurt, gaat het onder water, of ‘achter de coulissen’, in huiskamers. Dat kan heel schadelijk zijn.

Ik heb zelf gezien en ondervonden wat er kan gebeuren als je je verantwoordelijkheid neemt en de confrontatie wél aangaat. Dan wordt persoon en zaak heel vaak vermengd. Zo heb ik een frauduleus persoon weleens genadig de waarheid gezegd – dus niet genadeloos ‘de kop eraf’ maar wel grenzen aangegeven en gevolgen benoemd. Toen kreeg ik thuis kaarten met hatelijke teksten. Zo van: door hoe jij omging met Pietje kon ik niet aan het Avondmaal gaan. Dat zijn uitingen van een ongezonde cultuur, die ertoe leiden dat we een probleem niet durven benoemen. Soms is dat trouwens ook een kwestie van onvoldoende competentie.

Rottier: Volgens mij is het vaak ook een kwestie van niet durven. Als leider heb je een ‘vierkante meter moed’ nodig, zoals de titel luidt van een boek van Andor de Rooy. Je moet jezelf ervoor over hebben om duidelijk te maken dat iets niet kan.

Nu zien we in reformatorische kringen vaak iets van lievigheid voor elkaar, waardoor er een deken overheen gaat. Daardoor vinden we het moeilijk om opbouwende kritiek te geven, of wordt deze niet goed ontvangen als we dit wel durven. Het gevolg daarvan is dat je ook niet groeit. Ook wordt de lucht niet opgeklaard.

We moeten daarom zuinig zijn op de mensen die binnen een bestuur die moed hebben om dit wel te doen.

Boele: Het is soms ‘lonely at the top’. Maar een goede leider moet de moeilijke stap naar eerlijkheid zetten. Soms zitten er bijvoorbeeld mensen in je Raad van Toezicht die weer bekenden zijn van die en die en neef van… Dan krijg je schimmigheid; je kunt er een boek over schrijven. Voor je het weet let je dan als leider vooral op je eigen hachje. Ik heb deze moed ook moeten leren als leidinggevende. Als je wél vooruit stapt, kun je mensen uit hun lijden verlossen en kan de organisatie echt opklaren.

Rottier: Een gezonde cultuur is cruciaal. Namelijk een cultuur waarin dingen bespreekbaar gemaakt kunnen worden. Sluit een vergadering bijvoorbeeld even af met een rondje: hoe hebben we vandaag vergaderd? Misschien heeft iemand nog een vraag of andere nabrander, dan is dat meteen op te lossen en kun je weer met een schone lei verder.

Dit ging vooral over een gezonde bestuurscultuur. Hebt u ook een tip voor een gezonde structuur?

Rottier: Kijk om te beginnen eens naar de vergaderstructuur. In kerkelijk opzicht zie je nogal eens dat bepaalde broeders, vaak met een zeker geestelijk gezag, altijd als eerste het woord nemen. Dan kan het voor andere aanwezigen moeilijk zijn om een afwijkende positie te kiezen. Dit patroon is eenvoudig te doorbreken door iedereen het woord te geven. Dan krijg je een veel beter overleg en besluit. Je kunt hier als voorzitter eigenlijk heel eenvoudig een grote invloed op hebben.

Boele: De structuur is volgens mij niet eens zo heel belangrijk, zolang de cultuur in goede zin domineert. De PthU heeft bijvoorbeeld een zeer ingewikkelde structuur, als ik bijvoorbeeld kijk naar de bevoegdheidsverdeling. Technisch gezien is het bijna onwerkbaar. Maar langs de route van de cultuur probeer ik de facto goed met elkaar samen te werken.

Wat wilt u meegeven aan leiders en aan hen die leiding ontvangen?

Rottier: Organiseer het tegenover. Dat is heel heilzaam. Verzamel niet alleen jaknikkers om je heen. Zoek iemand in je organisatie waarvan je weet dat hij heel eerlijk is en je niet naar de mond praat, en vraag juist die persoon wat hij van je vindt als bestuurder. Dat kan je behoeden voor blinde vlekken, maar kan je ook inzicht geven in de dingen waar je goed in bent.

Boele: Ik denk aan het advies in Efeze 6:5-9. Daar wordt zowel de ondergeschikte als de baas richtlijnen gegeven. Erken het gezag van je meerdere en bid voor hem. En beloon als baas je ondergeschikte, en besef dat je ook zelf een Meester hebt. Ik zou willen zeggen: zorg als leider dat je ‘autoritair’ bent. Dat bedoel ik speels. Het woord komt namelijk van autere, wat betekent dat je anderen laat groeien.

Rottier: Onlangs las ik het boek van Jonathan Sachs Lessons in leadership, waarin hij het Bijbelboek Exodus bespreekt en daaruit allerlei lessen voor leiders haalt. Hij laat zien dat de kern van leiderschap simpelweg neerkomt op je verantwoordelijkheid nemen. Daar ging het ook fout in het paradijs. De mens nam zijn door God ontvangen verantwoordelijkheid niet. En toen God ze daarop aansprak, wees Adam naar Eva, en Eva naar de slang. Sachs zegt: Waar is leiderschap een oplossing voor? Voor het ontbreken van verantwoordelijkheid. Daartoe wordt elk mens geroepen, om op de plaats die God je geeft, je verantwoordelijkheid te nemen, in afhankelijkheid van de Heere God.


Spreuken over leiderschap

De Spreuken van Salomo bieden ons goede raad voor omgangsvormen in leiderschap. In dit kader staan er een aantal samengevat.

Zoek de raad van anderen: “De weg des dwazen is recht in zijn ogen; maar die naar raad hoort, is wijs.” (12:15) “De gedachten worden vernietigd, als er geen raad is; maar door veelheid der raadslieden zal elkeen bestaan.” (15:22)

Zoek het heil van anderen: “Ik doe wandelen op den weg der gerechtigheid, in het midden van de paden des rechts.” (8:20) “Gerechtigheid en recht te doen is bij den HEERE uitgelezener dan offer.” (21:3)

Wees geduldig: “De lankmoedige is groot van verstand; maar die haastig is van gemoed, verheft de dwaasheid.” (14:29) “De lankmoedige is beter dan de sterke; en die heerst over zijn geest, dan die een stad inneemt.” (16:32)

Wees nederig en luister naar vermaning: “Wie de tucht liefheeft, die heeft de wetenschap lief; maar wie de bestraffing haat, is onvernuftig.” (12:1) “Het is beter nederig van geest te zijn met de zachtmoedigen, dan roof te delen met de hovaardigen.” (16:19)

Wees mild met je woorden: “Een zacht antwoord keert de grimmigheid af; maar een smartend woord doet den toorn oprijzen.” (15:1) “De woorden der goddelozen zijn om op bloed te loeren; maar de mond der oprechten zal ze redden.” (12:6)

Hang niet alles aan de grote klok: “Die verstandeloos is, veracht zijn naaste; maar een man van groot verstand zwijgt stil.” (11:12) “Wijsheid rust in het hart des verstandigen; maar wat in het binnenste der zotten is, wordt bekend.” (14:33)

Geloof niet alles: “De slechte gelooft alle woord; maar de kloekzinnige merkt op zijn gang.” (14:15) “Die antwoord geeft, eer hij zal gehoord hebben, dat is hem dwaasheid en schande.” (18:13)

Wees betrouwbaar en spreek de waarheid: “Doe de verkeerdheid des monds van u weg, en doe de verdraaidheid der lippen verre van u.” (4:24) “Valse lippen zijn den HEERE een gruwel; maar die trouwelijk handelen, zijn Zijn welgevallen.” (12:22) “De oprechtheid der oprechten leidt hen” (11:3)

Spreek goede en rechtvaardige woorden: “De mond des rechtvaardigen is een springader des levens; maar het geweld bedekt den mond der goddelozen.” (10:11) “De lippen des rechtvaardigen voeden er velen; maar de dwazen sterven door gebrek van verstand.” (10:20)

Wees ijverig en neem de tijd voor je werk: “Ook die zich slap aanstelt in zijn werk, die is een broeder van een doorbrenger.” (18:9) “De gedachten des vlijtigen zijn alleen tot overschot; maar van een ieder, die haastig is, alleen tot gebrek.” (21:5)


A. van Dijk Msc en H. Krooneman MA, “Een christelijk leider is in eenvoud dienstbaar”


Aris van Dijk en Henri Krooneman, redactieleden

Dit artikel werd u aangeboden door: Wetenschappelijk Instituut voor de Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 december 2020

Zicht | 104 Pagina's

“Een christelijke leider is in eenvoud dienstbaar”

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 december 2020

Zicht | 104 Pagina's