Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Waar vertrouwt u op?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Waar vertrouwt u op?

7 minuten leestijd

Het moet een indrukwekkend gebouw geweest zijn. Althans, voor zover het gereed was. Een toren die tot in de hemel zou moeten reiken. Maar hij is nooit afgekomen. Want de Heere belette dat. Waarom? Mogen we dan geen steden en torens bouwen? Jazeker wel. De Heere Jezus gebruikt het zelfs een keer als voorbeeld: ‘Want wie van u, willende een toren bouwen, zit niet eerst neder en overrekent de kosten, of hij ook heeft hetgeen tot volmaking nodig is?’ (Luk. 14:28).

Hoogmoed En Ongehoorzaamheid

Maar wat ging er in het hart van de mens om? Hun hart was boos en hun beraamde plannen waren vol hoogmoed en ongehoorzaamheid. En de één porde de ander op: ‘Komaan!’ Vol hoogmoed, want ze wilden een toren bouwen waarvan het opperste tot in de hemel zou zijn. Ze wilden eigenlijk tot God opklimmen. De kernzonde van de mens: als God willen wezen. En met de stad en toren wilden ze zichzelf een naam maken. Belangrijk zijn. Eer en aanzien ontvangen. Lezer, komt u dat nu ook steeds tegen in uw hart? Als God willen zijn. Zelf uitmaken wat goed en fout is. En in hoog aanzien staan bij de mensen. Het kan niet anders of daar vloeit ongehoorzaamheid aan de Heere uit voort. Daarom waren deze mannen van Babel niet alleen hoogmoedig, maar ook vol ongehoorzaamheid. De Heere had immers gezegd dat ze zich moesten verspreiden over de aarde? Nee, zegt de mens, wij weten het beter. Wij willen het anders. Juist bij elkaar wonen maakt ons machtig. En dat waren de redenen om de toren te bouwen: een middel om bij elkaar te kunnen wonen en om beroemd te worden.

En zo gingen ze aan de slag. Ze moesten er wel wat voor doen, maar dat konden ze. Ze konden muziekinstrumenten maken en schepen. Ook wisten ze hoe ze geschikte stenen moesten maken. En hoe ze die stenen moesten metselen. In vers 3 lezen we: ‘Komaan, laat ons tichels strijken en weldoorbranden. En de tichel was hun voor steen en de lijm was hun voor leem.’ Er zullen wel de nodige stukken gereedschap voor ontwikkeld zijn. En steigers, transportmiddelen, graafmachines. Het was een hele organisatie. Een knap staaltje van technologie en wetenschap. Daar vertrouwden ze op. Want God hadden ze buitengesloten. Hem hadden ze niet nodig. Hem wilden ze niet dienen. Lezer, laten we met dit beeld maar weer tot onszelf inkeren. Hebben wij de Heere nodig? Of vertrouwen we op onze medische wetenschap, op onze financiële instellingen, op onze eigen vaardigheden en krachten? Misschien nog met een gebed of God ons toch vooral wil helpen succesvol te zijn. Maar ten diepste speelt Hij geen rol in ons leven. Het gaat om hoogmoed en om het najagen van onze aardse begeerten.

Hoe anders was dat bij Bezaleël en Aholiab. Zij werden door Gods Geest geleid en mochten de prachtigste kunstwerken maken voor de tabernakel. Waarin iets werd afgebeeld van de heerlijkheid van onze Schepper en van het werk van de Zaligmaker. Dat werk werd door de Heere niet verstoord, maar gezegend.

Vertrouwen Op Eigen Vaardigheden?

Maar de Heere haat het, als we vertrouwen op eigen vaardigheden en menselijk vernuft: ‘Hij heeft geen lust aan de sterkte des paards, Hij heeft geen welgevallen aan de benen des mans’ (Ps. 147:10). En hoe vaak moeten de profeten niet bestraffend optreden, omdat koningen steunen op verbonden met andere volken, zoals de ‘gebroken rietstaf’ Egypte’? Ja, bij monde van Jeremia spreekt de Heere daar Zijn vloek over uit: Zo zegt de HEERE: ‘Vervloekt is de man die op een mens vertrouwt en vlees tot zijn arm stelt, en wiens hart van den HEERE afwijkt’ (Jer. 17:5). Want de Heere wil dat we op Hem vertrouwen. Op Hem alleen. Van die boodschap is de hele Bijbel doordrenkt. Bijvoorbeeld Psalm 33:16-18: ‘Een koning wordt niet behouden door een groot heir; een held wordt niet gered door grote kracht. Het paard feilt ter overwinning, en bevrijdt niet door zijn grote sterkheid. Zie, des HEEREN oog is over degenen die Hem vrezen, op degenen die op Zijn goedertierenheid hopen.’ De HEERE belooft steeds dat die op Hem betrouwen, nooit beschaamd uit zullen komen.

Toen koning Ahazia door het tralievenster gevallen was en hulp ging zoeken bij de afgoden, zond de HEERE Elia met de indringende boodschap: ‘Is het omdat er geen God in Israël is, dat gijlieden heengaat om Baäl-Zebub, den god van Ekron, te vragen?’ (2 Kon. 1:3). Een afgod (u mag ook lezen: een technisch vernuft) die we zelf gemaakt hebben, kan ons niet redden. Maar nog ingrijpender is dat we de HEERE passeren. We slaan Hem ermee in Zijn aangezicht. Koning Ahazia is op zijn ziekbed gestorven…

Geliefde lezer, laten we nog wat dieper nadenken. Waar stelt u uw vertrouwen op als u straks voor de rechterstoel van Christus moet verschijnen? Op uw eigen ijver? Uw vernuft, waarmee u hier God uit uw leven weet te houden? Op uw nette leven? Het zal alles niet gaan. Er is maar Eén Naam Die ons behouden kan. De Heere Zelf heeft hulp besteld bij deze Held. Heeft u alle hoop in uzelf al laten varen en deze Naam gezocht? De Naam van Jezus Christus! ‘In God is al mijn heil, mijn eer, mijn sterke Rots, mijn tegenweer.‘

God Daalt Af

Ook in Babel greep de HEERE in. ‘Komaan, laat Ons nedervaren en laat Ons hun spraak verwarren’ (vers 7). De mens wilde omhoog, maar God daalde af. Van die hele toren is niets meer terecht gekomen. De mensen hebben zich verspreid over de wereld. De HEERE volvoert Zijn raad.

Weet u wat eigenlijk het grootste wonder is wat in Babel gebeurd is? Dat de HEERE niet is nedergedaald om al deze mensen weg te vagen. Waarom niet? Omdat Hij een volk aan Zijn Zoon beloofd had. En die zullen zalig worden. Het grootse wonder is dat de HEERE daarna nog diverse malen nederdaalt.

Het is eeuwen later. De engelen dalen af om te bezingen dat Gods Zoon is afgedaald naar deze aarde. Ja, nedergedaald in de nederste delen der aarde. Paulus schrijft over Christus aan de Efeziërs: ‘Die nedergedaald is, is Dezelfde ook Die opgevaren is ver boven al de hemelen, opdat Hij alle dingen vervullen zou’ (Ef. 4:10). Nedergedaald uit grenzeloze barmhartigheid. Nedergedaald om plaatsvervangend gehoorzaamheid te betrachten. Maar Hij is ook opgevaren. Als Overwinnaar, Die alles heeft volbracht wat nodig was, opdat de mens kan opgenomen worden tot God. Door de zonde was die weg afgesloten, maar in Christus is er een geopende deur.

Daarna zond Hij Zijn Geest naar deze aarde. Die daalde neer in Zijn volk. Deze Pinkstergeest blijkt machtiger dan de vloek van Babel. Wij mensen zijn bezig met allerlei technologie om die vloek van Babel te ontstijgen. Opklimmen, dat is wat we telkens willen. Maar is het uit een boos hart? Hoogmoedig en ongehoorzaam? Of, en dat kan gelukkig zo zijn, zetten we deze technologie in vanuit het verlangen dat Gods koninkrijk wordt uitgebreid onder alle volken en talen? De Heere verbindt daar Zijn zegen aan. En die is onmisbaar, ‘want zo de HEERE het huis niet bouwt, tevergeefs arbeiden deszelfs bouwlieden daaraan’ (Ps. 127:1).

Ondertussen bouwt de mens verder aan zijn grote stad en toren om zich een naam te maken. Openbaring 13 schetst ons in het visioen van de twee beesten hoe hoog deze toren zal worden. ‘En hetzelve werd macht gegeven om het beeld van het beest een geest te geven, opdat het beeld van het beest ook zou spreken, en maken dat allen die het beeld van het beest niet zouden aanbidden, gedood zouden worden’ (Openb. 13:15). Hoe zal dat aflopen?

Nog eenmaal zal God nederdalen. Dan zal de Zoon de mensen verschijnen op de wolken des hemels. Dan zal Hij het mensenwerk voorgoed verstoren. En de hoogmoedigen en die niet op Hem vertrouwden voor eeuwig wegdoen. ‘Gaat weg van Mij, gij vervloekten, in het eeuwige vuur’ (Matth. 25:41). Maar een ellendig en arm volk, die op de Naam de HEEREN betrouwen blijft over (Zach 13:7). En zij zullen ‘opgenomen worden in de wolken, den Heere tegemoet, in de lucht; en alzo zullen wij altijd met den Heere wezen’ (1 Thess 4:17).

Lezer, waarop stelt u uw vertrouwen?

Dit artikel werd u aangeboden door: Wetenschappelijk Instituut voor de Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 oktober 2023

Zicht | 100 Pagina's

Waar vertrouwt u op?

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 oktober 2023

Zicht | 100 Pagina's