Het goede en de macht
Toen mij gevraagd werd een Bijbelstudie met betrekking tot het thema ‘burgerschapsvorming’ te schrijven, moest ik meteen aan deze woorden denken. Ze komen uit Paulus’ brief aan de Romeinen maar na enige eeuwen waren ze ook op een vloer in het belastingkantoor in Caesarea te lezen als aansporing om je belasting te betalen. Het Romeinse rijk was inmiddels christelijk geworden en de belastingdienst vond het kennelijk een goed idee om het gezag van Paulus in te zetten voor de belastinginning. Zou men doorgehad hebben dat Paulus’ woorden, zoals ze op die plek te lezen waren een verschraling hadden ondergaan?
Burgerlijk Christendom
De vraag is wat hier ‘het goede’ is. In het belastingkantoor verschrompelt het goede tot belasting betalen. Wie dat niet doet, zal ervaren dat wat Paulus hier ‘de macht’ noemt ook werkelijk macht is. Macht die ons maken en breken kan en die niet rust voor het haar verschuldigde geld betaald is.
Meestal waakt de macht ook over de publieke zeden en stelt ze regels voor de handel en het financieel verkeer; om een paar terreinen te noemen waar zij haar invloed laat gelden. Ook bemoeit zij zich met wat wij en onze kinderen leren. Op al die terreinen zegt de macht: Wie zich volgens de regels gedraagt, die zal geen last van ons hebben. Het goede doen is dan: zich houden aan de regels die de overheid stelt, ofwel: zich als een goede burger gedragen.
Wie opgroeit in een door het christelijk geloof gestempelde samenleving, kan gemakkelijk de indruk krijgen dat ook Paulus dit bedoelde toen hij schreef aan de christenen in Rome: het ‘burgerlijk christendom’ zoals dat in het gekerstende deel van de wereld gangbaar werd en zoals dat zich eeuwen heeft gehandhaafd. De tekst op de vloer van het belastingkantoor in Caesarea is er een vroeg voorbeeld van.
Toch is in de christelijke gemeente altijd het besef blijven leven dat een ‘burgerlijk christendom’ niet toereikend is en dat Paulus, en de andere bijbelschrijvers, méér van gelovigen verwachten. In onze tijd, nu Bijbel en publieke moraal meer en meer uiteen gaan lopen, vervaagt ook het burgerlijk christendom. Zozeer dat we er soms met heimwee aan terugdenken. Eens te meer klemt dan de vraag: Wat bedoelt Paulus hier met ‘het goede’?
Ontferming
Voor Paulus bestaat het goede in de dienst aan God: ‘Ik bid u dan, broeders, door de ontfermingen van God, dat gij uw lichamen stelt tot een levende, heilige en God welbehaaglijke offerande, welke is uw redelijke godsdienst’, zegt hij aan het begin van hoofdstuk 12. Als Paulus zich daar beroept op de ‘ontfermingen’ van God, dan vat hij met dat ene woord samen waarover het in de elf voorafgaande hoofdstukken was gegaan. Ontferming is hier meer dan een gevoel van medelijden zonder verdere consequenties. Als God zich over ons mensen ontfermt, moet dat tot verlossing leiden. Gods ontferming gaat zover dat Hij er zijn eigen Zoon voor gaf. In Christus schonk Hij ons vergeving en eeuwig leven, dat wat voor onze verlossing nodig was (Rom. 8:32ev.). Dat alles klinkt mee in het woord ‘ontfermingen’, in het meervoud om aan te geven dat God ‘één en al ontferming’ is als Hij ons ziet in onze ellende. Heel de gloed van Gods liefde klinkt in dit woord ‘ontfermingen’ mee en die gloed doortrekt ook het christelijk leven.
De christen wil niets liever dan de ontferming die hij in God en Christus heeft gezien ook met anderen delen. Hij doet dat door de gaven die hij van Christus kreeg in dienst te stellen van zijn medegelovigen (12:3-8), door medemensen zich aan de gloed van Christus’ liefde te laten warmen (9-11), door in bidden en hopen te volharden als men tegengewerkt wordt (13), door mee te leven in verdriet en vreugde (15). In dit alles resoneert de ontferming van God en wordt Gods liefde zichtbaar zoals die gestalte kreeg in Christus. Dit alles niet als wettisch streven
maar als spontane reactie op de ontferming die men in Christus zag.
Een Strategie Met Een Belofte
Dit gaat het verst als Paulus ons liefde tot onze vijanden gebiedt, of, concreet, tot degenen die ons tegenwerken of vervolgen (14, 17a, 19-20). Als ergens duidelijk wordt dat het ‘goede’ dat Paulus bedoelt op Christus teruggaat, dan hier. In Christus laat God zien dat Hij vijanden liefheeft, uit deernis met wat er van hen geworden is. Iets van die vijandsliefde zal zich ook in het leven van de christen laten zien, die weet van Gods ontferming te leven.
Vijandsliefde is meer dan ‘niets terug doen’. Het is – ook aan je vijand – ‘het góéde doen’. Hem eten geven als hij honger heeft en drinken als hij dorst heeft en hem zo in Gods ontferming laten delen. Paulus wil de gelovigen aan wie hij schrijft weerbaar maken en voorziet hen van een strategie: ‘Word door het kwade niet overwonnen, maar overwin het kwade door het goede’ (21).
Die strategie heeft de gelovige ook ten opzichte van de macht te volgen, vervolgt Paulus in hoofdstuk 13 zijn betoog. Dat betekent: haar erkennen en respecteren, want zij regelt het publieke leven als dienares van God, en tegelijk haar het ‘goede’ laten zien dat we in Christus van God hebben gekregen.
Dat goede blijkt vaak een maatje te groot voor de macht en kan dan als bedreigend worden ervaren. Dat kan spanning geven die tot tegenwerking en zelfs vervolging kan leiden. Macht is hard. Zij kan ons maken en breken. (Vraag maar aan de ouders die getroffen werden door het toeslagenbeleid.) En als zij die hardheid door wil zetten kan ontferming als een sta-in-de-weg worden gezien. (Vraag maar aan de ambtenaren die vragen stelden bij het rond de toeslagen gevolgde beleid.) Dan komt het op volhouden aan. Het kwade mag niet winnen.
Paulus wil dat de gelovigen in Rome goede burgers zijn, die de macht respecteren en haar betalen voor haar dienst (13: 6-7). Maar bovenal wil hij dat zij haar het goede laten zien dat zij van Christus leerden, en daarbij vervolging of tegenwerking niet vrezen. Paulus sterkt hen met een belofte: Houd vast aan het goede dat je van Christus leerde en vrees de macht daarbij niet. Een keer zal zij inzien wat het wáárlijk goede is. Dán zul je lof van haar hebben.
Bijbelse Praktijk
Het boek Handelingen laat ons zien hoe Paulus’ strategie – die ook de strategie van Petrus was (1 Petrus 2:11-17) – in de praktijk werkte. Men eert het geestelijk en wereldlijk gezag, maar aan een verbod om in Jezus’ naam te spreken onderwerpt men zich niet:
‘Men moet God meer gehoorzaam zijn dan mensen’ (Hand. 5:29). Ook op menselijk niveau zien we bijzondere dingen gebeuren. In Handelingen 16 verandert een harde dienstklopper die verdachten meteen maar in de diepste kerker gooit in een barmhartige Samaritaan die wonden wast, zijn huis openstelt en een maaltijd opdient – na gehoord te hebben over Gods ontferming.
In Handelingen 21 en verder zien we Paulus enkel nog met vertegenwoordigers van de macht omgaan. Hij erkent hun gezag maar staat op zijn rechten en protesteert als die rechten niet worden gerespecteerd. Ten slotte doet hij een beroep op het hoogste gezag en verlangt een uitspraak van de keizer in Rome.
Paulus doet ook ontmoedigende ervaringen op: rechters die ieder te vriend willen houden en een beslissing maar uit blijven stellen – of geld van hem willen hebben. Tegen dit alles in houdt hij vol. Een keer zal ik lof van hen hebben, moet hij ook zelf hebben gedacht. Het is goed om deze voorbeelden te overdenken en ze – al is het maar in gedachten – als oefeningen te gebruiken in deze tijd waarin het overgeleverde ‘burgerlijk-christelijke’ (om het zo maar even te noemen) steeds verder afbrokkelt. Maar deze tijd biedt ook een kans om met het goede dat Christus ons leert opnieuw ook als burger voor de dag te komen, aangemoedigd door Paulus’ belofte: ‘Gij zúlt lof van haar hebben.’ Al moeten we misschien heel lang daarop wachten.
De catechismus noemt als een van de redenen waarom wij, levend van genade, nog goede werken moeten doen: ‘dat door onze godzalige wandel onze naasten ook voor Christus gewonnen worden’ (vr. 86). ‘Onze naasten’ – daar horen ook de gezagsdragers bij.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 oktober 2024
Zicht | 84 Pagina's