Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Boekenschap

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Boekenschap

Discussie over migratie en demografie

7 minuten leestijd

In deze boekenschap aandacht voor twee boeken die recent verschenen op het terrein van migratie en – in mindere mate – demografie. Het ene boek is te kenmerken als meer migratieoptimistisch, het tweede als meer migratiepessimistisch. De discussie die vooral oplaaide rond het boek van Van de Beek liet zien dat de migratiediscussie al snel verzandt in persoonlijke aanvallen en verdachtmakingen, los van de wetenschappelijke inhoud. Om het toch bij het laatste te houden ook daarom de aanbeveling ten aanzien van deze boeken: Tolle lege!

Beide kampen in het migratiedebat redeneren vaak simplistisch en geven een onjuiste voorstelling van zaken. Dat was voor Hein de Haas een van de redenen om Hoe migratie echt werkt te schrijven. Zowel linkse als rechtse politici houden volgens hem doelbewust een aantal mythes over migratie in stand. Ook vakbonden en bedrijfslobby’s doen dit, en instellingen zoals de UNHCR (de VN-organisatie voor vluchtelingenhulp). Het belangrijkste doel van zijn boek is daarom deze mythes te ontkrachten op basis van ‘neutrale’ wetenschappelijke kennis en statistieken. Hij bespreekt in totaal 22 mythes, verdeeld over de thema’s mythes over migratie, mythes over immigratie en migratiepropaganda.

Het betoog maakt een goed onderbouwde indruk, en overtuigend is dat De Haas zowel ‘linkse’ als ‘rechtse’ mythes bespreekt. Zo ontkracht hij enerzijds dat ‘emigratie een wanhopige vlucht uit de ellende’ zou zijn, maar anderzijds ook dat het steunen van arme landen de migratie daaruit doet afnemen. Naarmate landen rijker worden, neemt migratie uit die landen namelijk eerder toe dan af. Een gestegen inkomen opent vaak de horizon naar nieuwe mogelijkheden. Mensen die eerst geen kans hadden de lange en dure reis naar Europa te ondernemen, krijgen daar nu wel mogelijkheden toe. Migratie is daarom meestal ook geen wanhopige vlucht uit de ellende, maar het gevolg van een weloverwogen besluit. Ondanks de ontmoedigingscampagnes die bijvoorbeeld ook door de EU ondernomen worden, zien veel migranten een leven in Europa nog altijd als aantrekkelijker dan in hun thuisland te blijven. De Haas toont dit overtuigend aan met een aantal rekenvoorbeelden, waaruit de grote welvaartsverschillen tussen Europa en de rest van de wereld blijken, zelfs met een verder ontwikkeld land als Marokko (p. 125).

Een kritiekpunt is dat het boek over het algemeen een migratie-optimistische visie ademt, waarvan het nog maar de vraag is of die altijd gerechtvaardigd is. Dat blijkt bijvoorbeeld bij de stelling dat etnische diversiteit niet de sociale cohesie in bestemmingslanden zou ondermijnen. Hoewel dit boek al geschreven is voor de uitbraak van de oorlog tussen Israël en Hamas en de polarisatie die dat ook in West-Europese samenlevingen teweeg bracht, waren er ook voor die tijd duidelijke aanwijzingen dat in Westerse samenlevingen soms wel degelijk een botsing van beschavingen plaats lijkt te vinden. Denk bijvoorbeeld aan de debatten na de moord op Theo van Gogh en rond Ayaan Hirsi Ali. De culturele diversiteit die migratie met zich meebrengt hoeft bovendien niet vanzelfsprekend als positief gewaardeerd te worden.

Migratie is van alle tijden, aldus De Haas, en een inherent onderdeel van onze samenlevingen, net als economie. Het frame van voor of tegen migratie is daarom eigenlijk niet bruikbaar: we zijn immers ook niet voor of tegen de economie. Wel kunnen politici praten over hoe migratie effectief gereguleerd kan worden.

Hier krijgt het verschijnsel migratie net wat teveel trekken van een universele natuurwet waar kiezers en bestuurders zich maar bij neer moeten leggen, en de regulering moeten overlaten aan ‘neutrale’ experts. Hoewel de vergelijking met economie op zichzelf genomen niet geheel misplaatst is, hangt ook de opvatting en inrichting van de economie samen met levensbeschouwelijke en politieke voorkeuren. Daardoor is economie ook een verschijnsel waarin bevolkingen en bestuurders wel degelijk keuzes kunnen maken die het beleid een bepaalde kant op sturen.

Terecht wijst De Haas erop dat arbeidsmigratie een groot deel van de totale migratie voor zijn rekening neemt. Hij pleit onder andere voor een strengere regulering van de arbeidsmarkt. En er moeten keuzes gemaakt worden: wat voor economie en maatschappij wil Nederland zijn? Hierop wees ook de Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen 2050, waarover u vanaf p. 10 in deze Zicht een interview met Richard van Zwol kunt lezen.

Aan het slot spreekt de auteur de hoop uit dat er in de toekomst een genuanceerder en feitelijker debat over migratie zal ontstaan. Enerzijds levert dit boek daaraan een bijdrage, door bewust zowel migratiekritische als migratie-optimistische eenzijdigheden of onjuistheden onder de loep te nemen. Anderzijds wijst de felle discussie die oplaaide rond het recent verschenen migratieboek van Jan van de Beek (zie het interview op p. 10 van deze Zicht en de hierna volgende recensie) erop dat er nog een lange weg te gaan is. Ook de auteur van Hoe migratie echt werkt beging in een kritische reactie op Jan van de Beek een wetenschappelijke misstap, waarvoor de Volkskrant meer zeer summier een rectificatie plaatste. Daarnaast ging de hoofdeconoom van het CBS ging zich op Twitter te buiten aan scherpe kritiek op het boek, een tweet die later weer verwijderd werd. Overigens mag deze controverse het boek Hoe migratie echt werkt niet schaden: dat verscheen al een jaar voor deze discussie. Tegelijkertijd onderstreept het dat wetenschappelijke neutraliteit in het migratiedebat een onbereikbaar ideaal is, en zowel migratieoptimisten als -pessimisten ieder hun eigen experts kunnen kiezen. Hein de Haas is in ieder geval een van die experts, en zijn uitgebreide boek is daarom zeker de moeite waard, los van de vraag of er ook politiek-inhoudelijk mee ingestemd kan worden.


Jan van de Beek doet al jaren onderzoek naar migratie en demografie, op basis van statistische gegevens, veelal verzameld door het CBS. Dit boek is daar een kloeke weerslag van, voorzien van een uitgebreid notenapparaat en met naast de lopende tekst ook een aantal kaders met aanvullende informatie, statistieken en tabellen.

In Nederland is het een taboe om het over de kosten en baten van immigratie te hebben. Dit komt onder andere omdat de sociale wetenschappen voornamelijk links georiënteerd zijn. Ook voor de forse demografische impact van immigratie is weinig aandacht, zo stelt de auteur.

Van de Beek is terecht kritisch op de sociale wetenschappers die het emanciperen van achtergestelde groepen als een belangrijk doel van hun werk zien, en daarom voorbijgaan aan feiten die het pro-migratiekamp niet goed uitkomen. Dan duikt ook het probleem van ‘moral reading’ op: wetenschappelijke kennis wordt niet meer beoordeeld op basis van de waarheid of onwaarheid ervan, maar er wordt uitsluitend gekeken naar eventuele morele, sociale en politieke gevolgen van het al dan niet als waar accepteren ervan. Schaduwzijden van immigratie kunnen dan bijvoorbeeld weggemoffeld worden, uit angst voor wat de ‘gewone man’ op basis van deze kennis zou kunnen gaan denken of (in het stemhokje) doen.

Het onderzoek naar de kosten van migratie is belangrijk om inzicht te krijgen in verschillende economische ontwikkelingen en de impact van de vergrijzing. Toch heeft de sterke focus op cijfers en de financiële kosten en baten ook iets onbevredigends. Terecht stelt Van de Beek dat ook op verschillende andere beleidsterreinen, bijvoorbeeld in de zorg, voortdurend gerekend wordt. Het is gewenst om deze kosten- en batenkant mee te nemen in het debat, zeker nu veel beleidsmakers en wetenschappers daar bewust omheen proberen te manoeuvreren. Van de Beek maakt ook aannemelijk dat de kosten-batenberekening een goede indicatie geeft van de mate waarin een immigrant succesvol geïntegreerd is in de Nederlandse samenleving. Tegelijkertijd geeft hij zelf aan dat het in het leven niet alleen om geld draait. Dit gegeven had echter wat sterker aangezet mogen worden door het boek heen, bijvoorbeeld in de bespreking van de morele kanten van het huidige asielbeleid en oplossingen daarvoor.

De interpretatie van de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan als een argument voor hulp en opvang in de regio in plaats van immigratie, is bovendien wat gezocht, en lijkt - hoewel naar de letter misschien te rechtvaardigen – strijdig met de geest van de gelijkenis die belangeloze praktische naastenliefde uit wil beelden.

Deze aanmerkingen nemen het belang van het boek echter niet weg. De auteur heeft jarenlang uitgebreid onderzoek gedaan en trekt heldere conclusies. Hij baseert zich op feitelijke gegevens, wat een werkelijke gedachtewisseling op basis van de feiten mogelijk maakt. Politici en bestuurders die zich met migratiebeleid bezighouden kunnen dit boek daarom alleen tot hun nadeel ongelezen laten.

Dit artikel werd u aangeboden door: Wetenschappelijk Instituut voor de Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 december 2024

Zicht | 96 Pagina's

Boekenschap

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 december 2024

Zicht | 96 Pagina's