KRIMP of GROEI?
Bij krimp denken we zelden aan iets dat positief is. In de economie bijvoorbeeld leidt het gauw tot grote zorg en overheidsingrijpen. Twee kwartalen op rij krimp van de economie noemen we een recessie, duurt die wat langer dan spreekt men al snel van een crisis. We denken daarbij aan ontslagen, werkloosheid en faillissementen. Bij de kerken zien we al jaren een teruggang in bezoekers. Kerksluitingen en sloop van kerkgebouwen zijn helaas geen uitzondering. Vanaf maart vorig jaar komen daar de gevolgen van de pandemie nog bij. Het aantal kerkbezoekers is drastisch verminderd door de getroffen maatregelen. De diensten zijn ‘afgeschaald’. Wat doet dit alles met ons? Blijven we er onverschillig onder, of werkt het wat uit? Is er ook sprake van geestelijke krimp, of brengt de nood van de tijd geestelijke groei? Spreuken 30:33 noemt dat ‘de drukking der melk brengt boter voort’.
DE ECONOMIE
Economen hebben wel eens gedacht dat er een stabiel economisch systeem te maken was. De rente als stuurmiddel en stimuleren of juist beperken van overheidsuitgaven zijn daartoe belangrijke middelen. De afgelopen decennia hebben laten zien dat dit maar zeer beperkt opgaat. De kredietcrisis van een aantal jaren geleden, maar vooral het gebeuren waar we nu mee te maken hebben toont ons dat de mens wikt, maar God beschikt. Het ondenkbare is gebeurd. Het hele wereldgebeuren is nagenoeg tot stilstand gekomen. Wat maakbaar leek blijkt niet meer dan zandgrond te zijn. Bij dit alles praten we elkaar nog wat moed in. De overheidsfinanciën staan er goed voor, daarom kan een vele miljarden kostende steunoperatie bekostigd worden. Gemakshalve wordt vergeten dat ‘goed’ een relatief begrip is, eigenlijk zegt men dat we als Nederland minder staatsschuld hebben dan veel andere landen. De werkelijkheid is dat elke euro voor deze steunpakketten moet worden geleend en weer een keer terugbetaald. Dat neemt niet weg dat het goed is dat ondernemers worden geholpen, waarbij onze gedachten dan vooral uitgaan naar de kleinere ondernemingen en de plaatselijke middenstand. Een ieder kan daaraan zijn steentje bijdragen door ook aan de plaatselijke ondernemer te denken in plaats van alleen het gemak van het online bestellen bij de internet giganten. Ik wil daarbij ook nog wijzen op wat Paulus schrijft in Galaten 6: ‘laat ons goed doen aan allen, maar meest aan de huisgenoten des geloofs’.
DE KERKEN
Nederland, het Israël van het Westen is een uitdrukking die we nog wel eens horen. De oorsprong van deze uitdrukking heeft er waarschijnlijk mee te maken dat Nederland in zijn ontstaan als staat een nauwe relatie had met de kerk. We denken dan ook aan de vele kinderen van God in ons land, die inmiddels juichen voor Gods troon. Israël vindt zijn oorsprong in het handelen van God. De belofte aan Abraham is werkelijkheid geworden. Niet voor niets wordt er gesproken over ‘het beloofde land’. In onze dagen vinden we in ons land hiervan niet veel meer terug. Het percentage mensen dat ‘regelmatig een religieuze dienst bijwoont’ is geslonken tot 14% in 2019. Daarbij moeten we bedenken dat dit alle kerkelijke groeperingen omvat. Tegelijkertijd zegt dit cijfer dat 86% van de Nederlanders (vrijwel) nooit een kerkdienst bezoekt. Dat verklaart waarom kerken worden gesloten en kerkelijke gemeenten worden samengevoegd. Een verdrietige ontwikkeling.
Wat daar vorig jaar nog bijgekomen is, is de ‘afschaling’ van de diensten naar een minimaal aantal kerkgangers. Het bijwonen van de fysieke dienst is voor velen lang niet elke zondag mogelijk, en is veranderd in het thuis luisteren naar de uitgezonden dienst. Te vrezen valt dat dit gemakkelijk tot gewenning leidt. Ook als de situatie weer mag worden zoals voor de pandemie, kan dit er gemakkelijk toe leiden dat de afkalving van het kerkbezoek versneld door zal gaan. We zullen onszelf en anderen ertoe moeten oproepen de onderlinge bijeenkomst niet na te laten, zodra het weer kan. Niet voor niets wordt de kerk wel de werkplaats van de Heilige Geest genoemd.
PERSOONLIJK
We ervaren allen de gevolgen van de pandemie in de maatregelen die getroffen worden. Velen ook persoonlijk of in de naaste familie door ziekte als gevolg van Covid-19 of overlijden. Dat is heel ingrijpend en er zullen indrukken zijn die het verdere leven niet meer uitgewist worden. In gesprekken, ook met niet-kerkelijke mensen, merk je dat men het ervaart als iets dat bijzonder is, dat niet eerder is voorgekomen. Er wordt dan ook hard aan gewerkt om de gevolgen te keren. Lockdown, bezoekbeperking, avondklok, thuiswerken en noem maar op. Daarnaast de ontwikkeling van vaccins en de inentingscampagne. De mens doet vreselijk zijn best om zich onder de situatie uit te worstelen.
Geld noch tijd noch moeite worden gespaard. Als land en volk moeten we het immers samen doen.
Als christenen weten we beter, of zouden we beter kunnen weten. Gezondheid en ziekte overkomen ons niet bij geval, maar komen vanuit Gods vaderlijke hand, zoals de Heidelberger dat in Zondag 10 zo mooi verwoordt. Gods vaderlijke hand kan een slaande hand zijn, niet uit lust tot plagen, maar juist om terug te brengen bij Hem. Dat wil niet zeggen dat we er niet alles aan moeten doen om genezing te zoeken of ziekte te voorkomen. Integendeel, we hebben daarin een grote verantwoordelijkheid. Waar het echter om gaat is waar we onze verwachting van hebben. Is dat van de middelen of van de Heere Die de middelen kan zegenen? Dat is een wezenlijke vraag. Het gebeuren rond Covid-19 heeft ons overduidelijk laten zien hoe afhankelijk we zijn, je voelt je machteloos. Hebben we deze afhankelijkheid leren belijden? Is er aanhankelijkheid gekomen? Heeft het ons dichter bij de Heere gebracht? Vragen om in alle eerlijkheid bij onszelf te onderzoeken. Dat brengt ook bij de vraag waar ik mee begon. Is er geestelijke groei geweest als gevolg van alles wat er om ons heen gebeurt?
De jaren die achter ons liggen waren jaren van ongekende voorspoed. Nederland behoorde bij de meest welvarende landen ter wereld. Dat laat onverlet dat er ook in ons land mensen en gezinnen waren die daar geen deel aan hebben gehad en in (stille) armoede hun weg moesten gaan. Voor de meesten van ons was dit niet zo. Als we foto’s zagen van de zendingsgebieden en zogenoemde ontwikkelingslanden dan waren dat letterlijk beelden uit een andere wereld. Waren wij voor onze welvaart oprecht dankbaar, hebben wij, ieder persoonlijk, de Gever van al dat goed ook als zodanig erkend? Heeft de Heere de eer gekregen? Of was het een vanzelfsprekendheid, we werken er immers hard voor? Maar nu, Covid-19, tegenspoed, misschien nog wel een lange tijd. En dan geduldig zijn? Het met God eens te zijn, ook nu het tegenzit? Laten we bidden om geestelijke groei, persoonlijk en in de gemeenten, uit genade geschonken, gewerkt door Gods Geest. Om dan met Paulus te kunnen belijden: ‘Want ik ben verzekerd dat noch dood noch leven, noch engelen noch machten, noch tegenwoordige noch toekomende dingen, noch hoogte noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods, welke is in Christus Jezus, onze Heere (Rom. 8:38,39).
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 februari 2021
Zicht op de kerk | 32 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 februari 2021
Zicht op de kerk | 32 Pagina's