Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

WESTMINSTER CONFESSIE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

WESTMINSTER CONFESSIE

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE DOOP

Nadat de WCF in artikel 27 uitgebreid gesproken heeft over de sacramenten, gaat ze in artikel 28 en 29 respectievelijk spreken over de doop en het avondmaal des Heeren. Als het gaat over het sacrament van de doop dan wordt er zowel gesproken over de meer formele kant alsmede de inhoudelijke kant van het sacrament. Beiden zijn uiteraard onlosmakelijk van elkaar.

DE FORMELE KANT

De doop is niet een instelling van de kerk, maar is onder het Nieuwe Testament door Jezus Christus ingesteld. Dat maakt het ook tot een sacrament. En naar het voorschrift van Christus in Mattheus 28:19 en 20 moet dit sacrament in de Kerk gehandhaafd blijven tot aan het einde van de wereld. Het uiterlijke teken dat in het sacrament gebruikt wordt is water. Met dit water wordt de dopeling gedoopt in de Naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Deze doop moet plaatsvinden door een wettig geroepen dienaar van het Evangelie. Het is niet noodzakelijk degene die gedoopt wordt onder te dompelen in het water. De doop wordt op de juiste wijze bediend door water op die persoon te gieten of te sprenkelen. Archibald Alexander Hodge (1823-1886) geeft hier een uitgebreide toelichting op in zijn A Commentary on the Confession of Faith.

De wijze van dopen maakt duidelijk welke visie erachter schuil gaat. De noodzaak van onderdompeling bij het sacrament is een baptistische opvatting. Zij vatten de doopopdracht op als een bevel tot onderdompeling waarmee gesymboliseerd wordt dat de gedoopte gelovige met Christus is gestorven, begraven en is opgestaan. Hodge is het hier niet mee eens. In het Nieuwe Testament, zo stelt hij, bestaat het essentiële van de doop in het water en het aanbrengen van het water in de Naam van de drie-enige God. In het Nieuwe Testament heeft het Griekse grondwoord voor dopen alleen de betekenis van wassen. Wassen om te reinigen. Het ziet niet op begraven. Daarom is onderdompeling geen noodzaak, maar is het aanbrengen door middel van besprenkeling voldoende. Hodge verwijst hierbij naar de reiniging van het volk van Israël door Mozes, door middel van besprenging, zoals verwoordt in Hebreeën 9:19-22: Zoals het water reinigt van de vuilheid van het lichaam, zo reinigt het bloed van Jezus Christus van de zonde.

En hiermee zijn we eigenlijk ook al bij de inhoudelijke behandeling van het sacrament aangekomen. Waartoe is dit sacrament ingesteld? De eerste reden die de WCF noemt is ‘de plechtige opname van de dopeling in de zichtbare kerk’. Het sacrament van de doop is dus een sacrament van inlijving en niet allereerst een teken van bezit van genade, zoals dat wel het geval is in een baptistische visie op de doop. De tweede reden voor de instelling van het sacrament is dat ze ook een teken en zegel van het genadeverbond is. Het accent ligt op de beloften van het Evangelie en het belijden van de kracht daarvan. Daarnaast is de doop ook een teken en zegel van de inlijving in Christus, van wedergeboorte, van vergeving van zonden en van het zich overgeven aan God om, door Jezus Christus, in een nieuw leven te wandelen. Wat ontvangen we in de Heilige Doop toch veel. Ze onderstreept de belofte van het Evangelie. Juist in het aangevochten geestelijk leven van een oprecht christen, wil de doop ons verzekeren van onze inlijving in Christus. Voor al Gods kinderen die soms kunnen worstelen met de vraag naar het moment van hun wedergeboorte en of deze wel heeft plaatsgevonden, wil de doop een teken en zegel zijn van hun wedergeboorte. En als in de weg van ontdekking het zondaarshart meer en meer wordt blootgelegd, en Gods wet, mijn geweten en de duivel me ermee aanklaagt, wil juist de doop een zegel zijn van de waarheid van Gods belofte dat het geloof verenigt met Christus en wij in Christus vergeving ontvangen van al onze zonden. Ook is de doop een teken en zegel van overgave aan God. Op alle gedoopten rust dus ook de verplichting hun leven aan God te wijden; om in een godzalig leven te wandelen. Strijdende kerk van Christus, denk veel aan uw doop. U draagt het veld- en merkteken van Christus. Laat het dan ook zichtbaar zijn in uw toewijding aan Hem in de dagelijkse praktijk van ons leven.

Laat dit voor alle ongelovige gedoopten een spiegel van ontdekking zijn. De doop verplicht ons tot volmaakte gehoorzaamheid. Niet tot wettische ijver, om daarmee de zaligheid te verdienen, zelfs niet een klein beetje, maar tot ontdekking van onze totale verlorenheid en geestelijke doodstaat. Opdat juist die ontdekking ons mag brengen bij onze doop, waarin God Zijn genade beloftegewijs betekend en verzegeld heeft. Nee, dat betekent niet dat de WCF leert dat iedereen die gedoopt is, zonder twijfel wedergeboren is of wordt. Heel duidelijk maakt ze dat in paragraaf 5 als geleerd wordt dat ‘de genade en de zaligheid niet zo onafscheidelijk’ verbonden zijn aan de Doop ‘dat niemand wedergeboren of zalig kan worden zonder te zijn gedoopt’. Tegelijk noemt ze het ook een zware zonde om deze instelling te verachten en te verwaarlozen. Hoe aangrijpend is toch de verwaarlozing van dit sacrament. Dit is een spiegel voor allen die gedoopt zijn en/of die een kind ten doop hebben gehouden. Vergis ik mij dat velen van Gods kinderen zoveel troost missen, omdat ze hun doop niet verstaan? Want wat gebeurt er in de doop?

Heel helder verwoordt de WCF dat het sacrament van de doop kracht heeft, een uitwerking heeft. De beloofde genade wordt niet alleen aangeboden, maar ook door de Heilige Geest toegeëigend, toegepast en geschonken aan zowel volwassenen als kinderen. Nee, die kracht is niet gebonden aan het tijdstip waarop ze bediend wordt, maar zal op de tijd door God bestemd zijn kracht doen. Dat kan dus ook zeker later zijn. Die kracht is daar, waar de Heilige Geest het geloof werkt in het hart van een zondaar, voor het eerst, maar ook telkens weer opnieuw. Wat een troost voor Gods kinderen. De krachtige werking van de Heilige Geest in de doop, die vaak al zo lang geleden plaatsvond, is niet afhankelijk van het moment van bediening, maar is er voor de Zijnen ook nu. Hierin handelt God soeverein en naar de raad van Zijn wil. God werkt Zijn verkiezing uit in de bedding van Zijn verbond.

Waardevol is wat Hodge opmerkt over de werking van de doop. Hij vergelijkt dit met de uitwerking van Gods Woord. ‘Er wordt niets over de effectiviteit van de Doop gezegd, wat niet evenzo gezegd is van de effectiviteit van de Waarheid. Het louter horen van de waarheid, zal niemand redden.’ Hij maakt duidelijk dat in beide gevallen het geloof onmisbaar is.

Wie behoren er gedoopt te worden? Als eerste is deze voor degene die metterdaad hun geloof in en hun gehoorzaamheid aan Christus belijden. Maar de kinderen van één of beide gelovige ouders moeten ook gedoopt worden. Gods verbondsbeloften gelden overeenkomstig Gods Woord ook hen. Het laatste wat de WCF nog opmerkt is dat de doop maar één keer aan iemand bediend mag worden.


WESTMINSTER CONFESSIE - ARTIKEL 28 DE DOOP

1. De doop is een sacrament onder het Nieuwe Testament, dat door Jezus Christus is ingesteld, niet alleen voor de plechtige opname van de dopeling in de zichtbare kerk, maar ook om hem een teken en zegel van het genadeverbond te zijn, van zijn inlijving in Christus, wedergeboorte, vergeving van zonden, en van zich aan God wijden door Jezus Christus om in nieuwheid des levens te wandelen. En dit sacrament moet, naar Christus’ eigen voorschrift, in zijn kerk gehandhaafd worden tot aan het einde van de wereld.

2. Het uiterlijke element dat in dit sacrament gebruikt moet worden is water. Daarmee moet de dopeling gedoopt worden in de naam van de Vader, en van de Zoon, en van de Heilige Geest, door een evangeliedienaar die daartoe wettig geroepen is.

3. Onderdompeling van de dopeling in het water is niet noodzakelijk, maar de doop wordt op de juiste wijze bediend door het uitgieten of sprenkelen van water op de dopeling.

4. Niet alleen dienen te worden gedoopt wie metterdaad hun geloof in en hun gehoorzaamheid aan Christus belijden, maar ook de kinderen van één of beide gelovige ouders.

5. Hoewel het een zware zonde is om deze instelling te verachten en te verwaarlozen, toch zijn de genade en de zaligheid niet zo onafscheidelijk eraan verbonden dat niemand wedergeboren of zalig kan worden zonder te zijn gedoopt, of dat allen die gedoopt zijn zonder twijfel wedergeboren worden.

6. De kracht van de doop is niet gebonden aan het tijdstip waarop hij wordt bediend. Maar bij een recht gebruik van de instelling, wordt de beloofde genade niet alleen aangeboden maar echt toegeëigend en geschonken door de Heilige Geest aan diegenen – hetzij volwassen of kinderen – voor wie naar de raad van Gods wil die genade geldt, en dat op de door Hem bestemde tijd.

7. Het sacrament van de doop moet maar één keer aan iemand bediend worden.

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 februari 2021

Zicht op de kerk | 32 Pagina's

WESTMINSTER CONFESSIE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 11 februari 2021

Zicht op de kerk | 32 Pagina's