oogsten? WIT OM TE
De Heere Jezus gebruikte het beeld van de rijpe oogst toen Hij tijdens Zijn rondreis door Samaria met innerlijke ontferming bewogen raakte over de menigte die naar Hem was toegekomen om Hem te horen. Hij was vervuld van liefde om het werk van Zijn Vader te gaan volbrengen. De tijd was er rijp voor, stelt Johannes Calvijn in zijn Verklaring van de Bijbel bij Johannes 4:35. Vandaar het beeld van de velden die wit waren om te oogsten. De vraag is of datzelfde kan worden gezegd over óns land A.D. 2021. Weleer een gedoopte natie, nu met een dominante seculiere meerderheid, om zo te zeggen zendingsgebied?
DUIDELIJK BEELD
Het inhalen van de rijpe oogst kan niet worden uitgesteld. Immers, dan dreigen de korrels uit de aren te vallen en de opbrengst verloren te gaan. Kwestie van op tijd plannen dus, en zorgen voor voldoende werklieden. Dit duidelijke en voor iedereen herkenbare beeld gebruikte de Heere om urgentie te verwoorden in Zijn ambt en roeping. ‘De oogst is wel groot, maar de arbeiders zijn weinige.’ De Heere Jezus constateert dat tegenover Zijn discipelen en een grote schare die tot Hem was gekomen om Zijn woorden te horen (Matth. 9:37 en Luk. 10:2). Zoveel schapen zonder herder, ronddolend, van hulp en heil verstoken. De Heiland werd innerlijk daarover met ontferming bewogen en zond daarom naast Zijn discipelen nog eens 70 arbeiders heen als Zijn gezanten. Zijn zaak had haast! De velden zijn wit om te oogsten.
De kanttekening bij Johannes 4:35 wijst erop dat dit beeld van de oogst ‘moet worden verstaan als een geestelijke oogst, welke hier waren de Samaritanen, die met menigte over de velden kwamen om Christus te horen, en derhalve als rijp waren om geestelijk geoogst, dat is, tot de gemeente gebracht te worden’. Johannes Calvijn zegt in zijn genoemde Verklaring dat zij zich, zoals uit het verloop van deze gebeurtenis blijkt, voor het inzamelen als hemelse tarwe ‘wonderlijk ongevoelig’ vertonen, en dat de allermeesten achteloos waren voor deze goddelijke zaken. Deze analyse van de Geneefse reformator is heel herkenbaar. Er is blijkbaar niets nieuws onder de zon. Het is heden ten dage in ons land namelijk niet anders, naar te vrezen valt.
Matthew Henry verwijst in zijn uitvoerige Bijbelverklaring bij Johannes 4:35 nog op de in acht te nemen ‘tekenen der tijden’ die leiden tot het benutten van het juiste ogenblik om dit oogstwerk als noodzakelijke arbeid ter hand te nemen. Dat was tijdens de omwandeling van de Heere Jezus blijkbaar zo, dat was in de dagen van Matthew Henry niet anders, en ook in onze tijd herkenbaar.
HARDE WERKELIJKHEID
Elsevier Weekblad van 2 januari jl. rapporteerde over zeven trends in 2021. Een zekere Tanja Traag, hoofdsocioloog van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), komt erin aan het woord over deze tendensen. Er wordt geconstateerd dat ons land van een afstand bekeken geen religieus land meer is. Een meerderheid van onze bevolking (56%) namelijk rekent zich niet tot een religieuze stroming. Eén op de vijf Nederlanders is atheïst. Daarnaast zijn er veel twijfelaars en verder mensen die zeggen wel open te staan voor geloof in God.
Een eeuw geleden was Nederland een gedoopte natie, 80 à 90% van onze bevolking was gedoopt. Dat is helaas nu bij lange na niet meer zo. Integendeel, landelijk lijkt de toon te worden gezet door een groeiende seculiere meerderheid. We merken het om ons heen. Kerkverlating is aan de orde van de dag. Kerkgebouwen krijgen een andere bestemming, cultureel centrum bijvoorbeeld, waar mensen elkaar kunnen ontmoeten. Die functie immers, blijft men van belang vinden. Maar verder gedraagt men zich los van God en Zijn gebod. Het ik-gerichte en de wereldgelijkvormigheid slaan om zich heen, verslaan hun tienduizenden. En laten we eerlijk zijn, ze gaan ons en onze gezindte ook niet voorbij: de harde werkelijkheid! Geestelijke leegte.
ZOEKTOCHT NAAR HOUVAST
Geestelijke leegte, jawel, maar de postmoderne mens voelt die niet zondermeer. Toch is het, zo wordt steeds meer onderkend (zie bijvoorbeeld Ecclesia van 28 januari jl. op pag. 13), een illusie te denken dat je de vrijheid op eigen kracht, los van God, los van de Bijbel kunt bereiken, dat je het paradijs dat je wilt maken, echt zult vinden. Elk mens heeft wel eens behoefte aan houvast, aan een ankerplaats voor veiligheid en geborgenheid. Dat is niet onze analyse, maar het oordeel van deskundigen die daar onderzoek naar doen. Of de coronapandemie daaraan nog extra heeft bijgedragen, is een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid. Hoe dat zij, het is op zijn minst opmerkelijk dat de vraag naar Bijbels de laatste tijd is toegenomen, zelfs ook onder jongeren. Dat althans, viel op de kerknieuwspagina van het RD van 2 januari jl. te lezen, mede naar aanleiding van de al genoemde rapportage van het CBS. Op zichzelf natuurlijk verblijdend. Mag daaraan de conclusie worden verbonden dat de velden van ons land toch weer witter worden, het oogsten nabij komt? Dat zou verblijdend zijn, en zou ons niet onberoerd mogen laten.
GEESTELIJKE OOGST
Een geestelijke oogst is het werk van God in Christus door Zijn Geest zelf. Daar vallen wij mensen bij weg, hoewel onze verantwoordelijkheid voluit blijft. Dr. Ph. J. Hoedemaker (1839-1910, hervormd predikant) formuleerde het kernachtig in klemmende vragen aan zijn geestverwant dr. A.F. de Savornin Lohman (1837- 1924, leider van de christelijk-historischen): ‘Gelooft u dat God Nederland weer een christenland, de Nederlandse overheid een christelijke overheid en Nederlands kerk een welingerichte kerk kan maken? Laat me het anders zeggen: gelooft u dat Hij het op Zijn eigen tijd en langs Zijn eigen weg doen zal? Neen, ook deze vraag is nog niet helemaal ter zake: wenst u dat Hij dit doet? Zoudt u het een zegen achten als Hij dit deed? Bent u overtuigd dat wij verloren zijn als Hij het niet doet?’ We hebben dringend behoefte aan een ethisch en moreel reveil, maar ‘herstel van de staat begint bij herstel van de kerk en herstel van de kerk bij persoonlijke bekering’, aldus nogmaals Hoedemaker. Persoonlijke bekering, zo te behoren tot de geestelijke oogst. Als die uitblijft, vallen we uiteindelijk ten prooi aan genotzucht of criminaliteit, zou mr. G. Groen van Prinsterer zeggen (zoals in 1867 op een vergadering van de Evangelische Alliantie). Het maakt wél verschil of het gaat om een samenleving die voor het eerst wordt geconfronteerd met het Woord van God, of dat die samenleving de sporen van christelijk leven eerder had uitgewist. In het persoonlijke vlak is en blijft het een wonder van vrije ontferming en genade. Dat was het altijd al, dat blijft zo. Laat de velden maar wit worden om te oogsten, met deze zegenrijke uitwerking.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 februari 2021
Zicht op de kerk | 32 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 februari 2021
Zicht op de kerk | 32 Pagina's