Gods trouw aan Israël
Zou de heer’ zijn gunstgenoten, dacht ik, dan altoos verstoten?
Hoewel het overgrote deel van het Joodse volk Jezus als Messias niet heeft aangenomen, heeft God Zijn volk niet verstoten en zal Hij Zijn trouw aan Zijn volk nooit krenken.
Het is voor sommige christelijke ouders herkenbaar. Toen met elkaar zingen uit volle borst nog heel gewoon was, staande bij het doopvont met het kind gedwee in de doopjurk op de arm: ‘God zal Zijn waarheid nimmer krenken, maar eeuwig Zijn verbond gedenken.’ Jaren na dato kan dat zingen ons zijn vergaan. De dopeling bleek opstandeling, lag dwars en bedankte voor de roep van Jezus: ‘Zo iemand achter Mij wil komen, die verloochene zichzelven, en neme zijn kruis op, en volge Mij’ (Mattheüs 16:24). De doopjurk hangt vergeeld in de kast en de lofzang hangt verstomd aan de wilgen. Wat rest, is een ander lied:
Zou de HEER’ Zijn gunstgenoten,
Dacht ik, dan altoos verstoten?
Niet goedgunstig zijn voortaan?
Nimmer ons meer gadeslaan?
Zouden Zijn beloftenissen
Verder haar vervulling missen,
Vrucht’loos worden afgewacht
Van geslachte tot geslacht?
(Psalm 77:5 berijmd)
Deze worsteling met Gods genadeverbond en de christelijke gemeente brengt stelling 5 over Gods trouw aan Zijn volk, ondanks de verwerping van hun Messias, wellicht heel dichtbij. Eenzelfde worsteling wordt ervaren in het unieke verbond tussen God en Zijn volk Israël.
Waar sommige christenen in deze worsteling rondom de doop van hun kind de spanning zoeken weg te nemen door de overstap te maken naar de geloofsdoop - omdat ze menen dat deze spanning verdwijnt wanneer er aan de doop eerst wedergeboorte en geloof voorafgaat - zijn er ook christenen die met hun visie op Gods verbond met Israël een soortgelijke beweging maken. Door de hardnekkige afwijzing van Jezus als hun Messias verklaart men de unieke verbondsrelatie tussen de HEERE en Zijn volk en de daarbij behorende verbondsbeloften als failliet. Zo wordt het Joodse volk - met alle heidenen die het evangelie nog ongehoorzaam zijn - als hetzelfde zendingsterrein gezien waar de boodschap van geloof en bekering moet worden gepredikt, met Christus als enige Weg tot behoud.
Hoewel ik de boodschap van de noodzaak van geloof en bekering tot Christus als enige Weg tot behoud van het Joodse volk geheel onderschrijf, blijft de verbondsrelatie tussen de HEERE en Zijn volk onopgeefbaar. Laat die spanning van wat God belooft en wat wij ervan waarnemen maar blijven bestaan. Wie kan immers Gods onveranderlijke verkiezing en Zijn onvoorwaardelijke genade doorgronden? In de verkondiging aan hen aan wie de HEERE Zijn eigen woorden toevertrouwde, mag de taal van Zijn verbondstrouw niet ontbreken. Juist daarin ligt het fundament voor Gods afkerige volk verankerd in Zijn onnavolgbare trouw aan Zichzelf en daarmee onlosmakelijk ook aan hen aan wie Hij Zich ooit bekend maakte als ‘Ik ben’ en ‘Ik zal er zijn’. Wij prediken hen hun beloofde Messias als de weg tot behoud. In Christus is de geldigheid van Gods beloften ook voor de Joden gegarandeerd, voor eenieder die gelooft. Nog steeds!
Paulus schrijft in Romeinen 11: ‘Want ik wil niet, broeders, dat u deze verborgenheid onbekend zij (opdat gij niet wijs zijt bij uzelven), dat de verharding voor een deel over Israël gekomen is, totdat de volheid der heidenen zal ingegaan zijn. En alzo zal geheel Israël zalig worden; gelijk geschreven is: De Verlosser zal uit Sion komen en zal de goddeloosheden afwenden van Jakob. En dit is hun een verbond van Mij, als Ik hun zonden zal wegnemen. Zo zijn zij wel vijanden aangaande het Evangelie, om uwentwil, maar aangaande de verkiezing zijn zij beminden, om der vaderen wil; Want de genadegiften en de roeping Gods zijn onberouwelijk. (…) Want God heeft hen allen onder de ongehoorzaamheid besloten, opdat Hij hun allen zou barmhartig zijn. O diepte des rijkdoms, beide der wijsheid en der kennis Gods, hoe ondoorzoekelijk zijn Zijn oordelen, en onnaspeurlijk Zijn wegen!’
Wat een troost ligt hier voor hen die uit liefde tot het Joodse volk met Paulus mee worstelen en met hem in Gods onnaspeurlijke wegen geen faillissement zien, maar een rijke erfenis: opdat Hij hun allen zou barmhartig zijn! (Romeinen 11:32b). Ik denk aan die christelijke vader of moeder, die in het geloof wordt aangevochten omdat hun gedoopte kind zijn of haar Zaligmaker nog niet aannam. Met Pinksteren, waar de boodschap van de Joodse apostelen over het heil in Christus vanuit Jeruzalem de wereld overging, werd de Geest van de genade en de gebeden vaardig. Leg zo die onvervulde beloften bij de doop van uw kind in gebed en geloof eens in het licht van Gods beloofde trouw aan Israël.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 mei 2021
Zicht op de kerk | 32 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 mei 2021
Zicht op de kerk | 32 Pagina's