Nieuw Handboek Gereformeerd Kerkrecht
Een nieuw Handboek Gereformeerd Kerkrecht. Het klinkt voor veel mensen behoorlijk stoffig en wellicht denken sommigen: is dat nu nodig? Stoffig is het niet. De coronatijd leert ons dat kerkrecht brandend actueel is. Het gaat zowel over de organisatie van de kerk, zoals over de inrichting van een kerkdienst, alsook over de verhouding tot de overheid. Kerkrecht en kerkorden zijn dan ook voortdurend in beweging. Om hierin ‘bij te blijven’ kan een Handboek erg handig zijn. In december 2019 is onder redactie van prof. dr. Herman J. Selderhuis een nieuw ‘Handboek Gereformeerd Kerkrecht’ verschenen. Selderhuis is hoogleraar kerkgeschiedenis en kerkrecht aan de Theologische Universiteit Apeldoorn (TUA). Aan het Handboek hebben diverse auteurs vanuit de gereformeerde gezindte meegewerkt, al is de inbreng vanuit ‘Hervormde huize’ zeer beperkt. In deze recensie beschrijft ik vooral de relevantie van dit Handboek voor ambtsdragers en leden van de Hersteld Hervormde Kerk. De recensie verschijnt in twee delen.
Inhoud
Het Handboek is opgebouwd uit vier delen: een principieel deel, een historisch deel, een systematisch deel en een praktisch deel. Hiermee worden kerkordelijke lijnen getrokken vanuit de Bijbel door de kerkgeschiedenis heen, worden verschillende thema’s voor het voetlicht gebracht en worden enkele praktische handvatten gegeven. Het Handboek is geen uitputtend naslagwerk. De hoofdlijnen van een veelheid aan onderwerpen worden weergegeven. Op die manier zet het Handboek aan tot verdere doordenking. Na elk hoofdstuk zijn dan ook literatuurverwijzingen te vinden.
Principieel
In het eerste deel worden de kaders beschreven van waaruit het kerkrecht denkt. Selderhuis stelt allereerst de vraag ‘wat is kerkrecht?’ Hij citeert hiervoor de zeventiende-eeuwse hoogleraar Gisbertus Voetius: kerkrecht is ‘de heilige wetenschap om de zichtbare kerk te regeren’. In een kerkorde vinden we de weerslag van wat kerkrechtelijk doordacht is. In het gereformeerd kerkrecht wordt daarbij gebruik gemaakt van drie bronnen: het Woord van God (dat normgevend is), de belijdenisgeschriften en de besluiten van ambtelijke vergaderingen. Eén voor één worden deze bronnen in dit eerste deel beschreven.
Ds. W. Silfhout (emeritus predikant Ger. Gem.) beschrijft de grondlijnen vanuit de Schrift. In gesprek met de lezer beschrijft hij allereerst de noodzaak van kerkrecht en kerkorden. De gedachte dat in de kerk eigenlijk geen plaats is voor orde en dat het ordenen van de dingen niet past bij het geestelijk karakter van de kerk, kan in het geheel niet op zijn instemming rekenen. Hij stelt het tegenovergestelde: ‘de ware ijver voor Gods huis laat zich leiden door de leer en de orde zoals die is ingesteld door het Woord van God.’ ‘In de kerk van Christus moet orde, leiding en regering zijn, wil de kerk getrouw haar roeping kunnen uitvoeren.’ Kortom de orde van de kerk en het naleven ervan dient een hoog doel!
In de Schrift is geen blauwdruk voor een kerkorde te vinden. Wel zijn er vanuit de Schrift kaders te geven, bijvoorbeeld als het gaat om de tucht (in Mattheus 18), als het gaat om het vormen van een bovenplaatselijke kerk (in Handelingen 15, apostelconvent) en de kerkordelijke hoofdregel: ‘Laat alle dingen eerlijk en met orde geschieden’ (1 Korinthe 14:40). Silfhout beschrijft ook enkele theologische principes in verband met het kerkrecht, zoals zonde en genade, ecclesiologie en christologie, het verbond en recht en gerechtigheid. Het is helder en toegankelijk geschreven en daarmee zeker aan te bevelen voor degenen die hier meer van willen weten. Dat geldt ook voor de in dit deel verwoorde relatie tot de belijdenisgeschriften en de burgerlijke overheid.
Historisch
Zoals de naam al zegt wordt in het historische deel de ontwikkeling van het kerkrecht en de kerkorde in twintig eeuwen kerkgeschiedenis beschreven. In vier afzonderlijke hoofdstukken is aandacht voor respectievelijk de vroege kerk, de middeleeuwen, de reformatie en de ontwikkelingen in Nederland in de periode van de reformatie tot heden. Ds. W.J. van Gent (CGK) beschrijft de ontwikkelingen in de negentiende eeuw. Zowel staatsrechtelijk als kerkrechtelijk gezien een tijd waarin veel is gebeurd: het ontstaan van het Koninkrijk der Nederlanden (1813), het Algemeen Reglement van 1816, de Afscheiding (1834), een nieuwe grondwet (1848) en de Doleantie (1886). Gebeurtenissen die tot op de dag van vandaag relevant zijn en zelfs voor discussie zorgen. In grote hoofdlijnen worden deze staatsrechtelijke en kerkordelijke ontwikkelingen beschreven. Het was zinvol geweest als ook het theologisch klimaat van die dagen was geschetst. Dat vormde immers de bedding van het kerkrechtelijke denken en het geestelijk klimaat in de kerk, zoals dat in het Algemeen Reglement is verwoord. De beschreven ontwikkelingen in de afgescheiden kerken zijn weinig verheffend te noemen als we kijken naar de breuken en scheuren die direct na de afscheiding ontstaan. Kerkrechtelijk blijft de positie van de afgescheiden kerken ook lang onduidelijk. Vanuit kerkrechtelijk oogpunt is de Doleantie interessanter en had dan ook wel meer aandacht mogen krijgen. Zeer principieel wordt immers door Abraham Kuyper en zijn rechterhand, de VU-hoogleraar kerkrecht, Frederik Lodewijk Rutgers, gekozen voor het handhaven van de oude Dordtse Kerkorde; al wordt deze kerkrechtelijk wel aangepast aan de actualiteit van het begin van de twintigste eeuw. Vooral door Rutgers wordt stevig stelling genomen tegen de heersende hiërarchische organisatie van de Nederlandse Hervormde Kerk. Rutgers legt ook sterk de nadruk op de autonomie van de plaatselijke gemeente. De verhouding tussen de lokale gemeente en de bovenlokale kerk blijft voortdurend onderwerp van onderzoek en discussie. Die discussie had meer voor het voetlicht mogen worden gebracht.
In het vervolg van dit deel geeft prof. dr. C. van den Broeke (TUK) een overzicht van de vigerende kerkorden in de verschillende Nederlandse kerken, waaronder die van de HHK. Dit overzicht geeft een goede indruk van het huidige kerkordelijke landschap. Van den Broeke schetst ook op neutrale wijze het ontstaan van de HHK.
Systematisch
In het systematische deel komen onderwerpen aan de orde als de kerkelijke vergaderingen, recht van appel, visitatie, de ambten, de liturgie en de tucht. Allereerst wordt door drs. C.T. Boerke (TUA) een helder overzicht gegeven van verschillende stelsels van kerkregeringen. Het episcopale stelsel (zoals bij de Rooms Katholieke kerk) waarbij één persoon aan het hoofd van de kerk staat, het congregationalisme (zelfstandige gemeente waarvan de leden de meeste zeggenschap hebben) en het gereformeerde ‘tussenmodel’: het synodaal-presbyteriale stelsel. ‘Het is hierin de vergadering van ambtsdragers die de verantwoordelijkheid draagt voor de gemeente en daaraan leiding geeft. Via afvaardiging uit plaatselijke gemeenten geven de meerdere vergaderingen leiding aan het geheel van de landelijke kerken gezamenlijk.’ Terecht wordt in het hoofdstuk over de ambten gesteld dat ‘de ambten niet gelijk zijn, maar wel gelijkwaardig. Zo staan predikanten niet hoger dan de ouderlingen die zelf dan weer de diakenen als hulpjes hebben. Elk ambt heeft een eigen taak en bevoegdheid en in gezamenlijkheid wordt de gemeente gediend.’ Tot nadenken stemt wat Selderhuis schrijft over de vervulling van het ambt in deze tijd: ‘Regelmatig wordt gesteld dat rekening gehouden moet worden met het feit dat de mens van vandaag mondig is geworden. Enige kerkhistorische kennis leert al snel dat deze mondigheid van alle tijden is, maar zich niet altijd op dezelfde wijze openbaart. Niet de mondigheid is het probleem als het gaat om de ambten en het werk van ambtsdragers, maar gebrek aan kennis en gebrek aan toewijding. Bij kennis gaat het er ook om dat er veel ambtsdragers zijn die met toewijding hun werk willen doen maar niet weten hoe ze dat moeten doen. (…) Het ambt heeft het moeilijk in een tijd waarin de gedachte is dat het zaliger is te ontvangen dan te geven. Juist daarom is het goed bij het woord ‘ambt’ ook steeds het woord ‘dienst’ te gebruiken en beide te verbinden met Hem Wiens ambt het was Profeet, Koning en Priester te zijn. Jezus zei Zelf dat Hij niet gekomen was om gediend te worden, maar om te dienen, en in Zijn lijden en sterven liet Hij zien wat de vrucht van Zijn ambtelijke dienst is.’
Wordt vervolgd
NAAR AANLEIDING VAN:Handboek Gereformeerd Kerkrecht, dr. Herman J. Selderhuis (red.), 2019 - Uitgeverij Groen – Heerenveen, 505 pagina’s, ISBN 9789088972317, € 59,95
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 juni 2021
Zicht op de kerk | 32 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 juni 2021
Zicht op de kerk | 32 Pagina's