Wie Zijn Wij? Gelovigen
Wie zijn wij? Dat is een vraag die in menig organisatie besproken wordt. Het is een vraag die ook op verschillende websites van christelijke gemeenten wordt beantwoord: Wie zijn wij? In het vorige artikel gaven we het Bijbelse antwoord op de vraag wie de volgelingen van Jezus Christus zijn, namelijk: wij zijn ‘christenen’. Dit tweede artikel gaat over de aanduiding: wij zijn ‘gelovigen’.
De aanduiding ‘gelovigen’ is al vrij snel in omloop in de eerste christelijke gemeenten. In één van de oudste brieven van het Nieuwe Testament, 1 Thessalonicenzen, schrijft Paulus reeds: ‘Alzo dat gij voorbeelden geworden zijt al den gelovigen in Macedonië en Achaje’ (1:7). Paulus zegt daarbij niet wat de aanduiding ‘gelovigen’ betekent en in wie of in wat zij geloven. Kennelijk begrijpen de lezers de term ‘gelovigen’ en is ze al helemaal ingeburgerd onder de christenen in de jaren 40/50 van de eerste eeuw. De aanduiding ‘gelovigen’ omschrijft hetgeen hen allen samenbindt, namelijk dat zij gelovige mensen zijn. Hoewel niet alle christenen als ‘joden’ of ‘heidenen’ te typeren zijn, zijn ze wel allen te omschrijven als ‘gelovigen’ (Hand. 10:43; 13:39). Paulus schrijft over al de gelovigen en dan doelt hij op al de joden en heidenen die in Christus geloven (Rom. 1:16; 3:21-23). Deze aanduiding overstijgt dus de grens van etniciteit en de grens tussen besneden zijn en onbesneden zijn.
De aanduiding ‘gelovigen’ roept wel de vraag op in wie en in wat ze dan geloven. Paulus licht dit in 1 Thessalonicenzen 1:7 niet toe. Uit andere teksten in het Nieuwe Testament blijkt op wie/wat men vertrouwt. Het voorwerp van het geloof is bijvoorbeeld: God (Rom. 4:3, 17, 24), Christus (Gal. 2:16, Col. 1:4) en de inhoud van het Evangelie (Rom. 6:8, 10:8,9). De volgelingen van Jezus Christus worden in de brieven van Paulus gezámenlijk als ‘gelovigen’ aangesproken. De aanduiding ‘gelovigen’ heeft nadrukkelijk een collectieve component. Tegelijk gaat het óók om persoonlijk geloof. Vooral in het Evangelie van Johannes lezen we over het belang van persoonlijk geloof. We lezen daar wel 24 keer de frase ‘een iegelijk die in Hem gelooft’. Bijna altijd is dan het voorwerp van het geloof ‘Jezus Christus’. Een bekende tekst is Johannes 3:16 ‘Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe.’
Persoonlijk geloof is nodig voor de eeuwige redding. We kunnen het persoonlijk niet alleen doen met de aanspraak van de gemeente als ‘gelovigen’. Het is tevens te weinig om ooit te hebben geloofd. Het gaat ook om een voortgaand geloof. In de grondtekst staat een woord voor ‘gelovigen’ dat zoveel betekent als ‘zij die aan het geloven zijn’. ‘Geloven’ is niet iets eenmaligs, maar een voortdurende activiteit. In de Heidelbergse Catechismus heeft het ‘geloof in Christus’ terecht een belangrijke plaats gekregen (HC 7 en 23). Alleen door een waar geloof in Christus ontvangen wij het eeuwige leven.
Ter afronding, de Bijbelse aanduidingen ‘christenen’ en ‘gelovigen’ bieden rijke antwoorden op de vraag: Wie zijn wij? Laten we onszelf voortdurend terugbrengen bij de kern van wie we zijn. We kunnen veel zijn, maar zijn we ook werkelijk ‘gelovigen’? Want een iegelijk die in Hem gelooft, die heeft het eeuwige leven!
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juli 2021
Zicht op de kerk | 32 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juli 2021
Zicht op de kerk | 32 Pagina's