Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Herman Bavinck (3), Een Katholiek Christen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Herman Bavinck (3), Een Katholiek Christen

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

We hebben gezien dat Bavinck een man was met een brede blik en dat hij zijn tegenstanders met een bepaalde mildheid tegemoet trad. Dit had te maken met zijn katholieke geest. Om deze geest op het spoor te komen, luisteren we naar zijn rectorale rede De katholiciteit van christendom en kerk uit 1888.

Katholiciteit als remedie

Uit zijn inleiding blijkt dat Bavinck leed aan de neiging tot dwalingen en scheuringen in zijn eigen omgeving. Aan zijn studievriend Snouck Hurgronje schrijft hij nog duidelijker: ‘Mijn oratie hebt ge zeker ontvangen. Bedenk bij de lezing dat ze vooral bestemd is als eenige medicijn voor de separatistische en sectarische neigingen, die soms in onze kerk zich vertoonen. Er is zooveel enghartigheid, zooveel bekrompenheid onder ons, en ’t ergste is dat dat nog voor vroomheid geldt.’ Katholiciteit was voor Bavinck dus geen academische kwestie, maar hij maakte zich zorgen om de geestelijke gezondheid van de kerk.

Als hij zegt dat hij de schoonheid van katholiciteit veel hoger acht dan ‘het prachtigst reglement’ hoor ik daarin dat hij moedeloos werd van het leven bij formele regels, ‘dode’ orthodoxie en ‘leerheiligheid’, waarbij de belijdenis als een kloppende wiskundesom werd gezien waarin de hartenklop van het geloof ontbrak. Tot zijn leedwezen zag hij dat kerken niet ‘worden hersteld, maar haar aantal [wordt] vergroot en de scheuring bestendigd. Het sektewezen, dat het protestantisme ons te zien geeft, heeft een donkere schaduwzijde (…) Maar nooit heeft het sterker gebloeid dan in deze eeuw. Kerk na kerk wordt nieuw gesticht (…) De verschillen worden zo menigvuldig en zo onbetekenend, dat ze niet meer zijn na te gaan (…) Er wordt niet meer gevoeld van het onderscheid tussen kerk en vereniging. Dat scheiding van de kerk zonde is, wordt bijna door niemand meer erkend. Men verlaat een kerk even gerust, als men er zich bijvoegt (…) Het is de smaak, die ten slotte beslist.’

Bavinck liet zijn rede uitlopen op de volgende uitspraak: ‘Elke sekte, die eigen kring voor de enige kerk van Christus houdt en uitsluitend in het bezit der waarheid zich acht, kwijnt en sterft weg, als een tak, die van zijn stam is gescheurd.’ We raken hier aan het hart van Bavincks manier van theologiseren. Ondanks zijn verbinding met Kuyper ging hij niet mee met diens denken in vijandbeelden. Treffend schreef hij: ‘Terwijl wij echter in betrekking tot anderen het woord van Jezus in toepassing hebben te brengen: wie niet tegen mij is, die is voor mij, behooren wij ons voor onszelven te houden aan dat andere woord: wie niet voor mij is, die is tegen mij.’

Naar Bavincks diepe overtuiging kon het geloof alleen tot haar volle bloei komen als het in gemeenschap stond met alle heiligen. Het volgende citaat is treffend genoeg:

‘Deze katholiciteit der kerk, gelijk de Schriften ze ons tekenen en de eerste gemeenten ze ons tonen, is van aangrijpende schoonheid. Wie in de enge kring van een kerkje of conventikel zich opsluit, kent haar niet en heeft haar kracht en vertroosting nooit in het leven ervaren. Zo iemand doet aan de liefde van de Vader, aan de genade van de Zoon, aan de gemeenschap van de Geest tekort: hij berooft zichzelf van geestelijke schatten, die door geen meditatie of devotie kunnen worden vergoed, en verarmt zijn ziel. Maar wie uitziende naar buiten over die ontelbare schare heen, die uit alle volk en land en tijd door het bloed van de Zoon is gekocht; wie gevoelt wat krachtige versterking van het geloof, wat wondere vertroosting in het lijden het is, zich één te weten met heel die strijdende kerk, die van het begin tot het einde der wereld uit het ganse menselijke geslacht wordt vergaderd; die kan niet eng zijn van hart, die blijft in zijn ingewanden niet nauw.’

Bavincks eigen ruime ingewanden blijken als hij Gods gave van Fox, Wesley, Spener, Francke, Von Zinzendorf, De Labadie, Darby, Irving, Moody en Booth aan de kerk positief weet te waarderen. Dit geldt ook voor het piëtisme. Ondanks zijn kritiek op deze beweging, ziet hij kans om de positieve aspecten voor het voetlicht te brengen en merkt hij op dat het ‘een van de voornaamste vormen is waarin het Christelijk leven zich vertoont’.

Ook de cultuur behoort tot de katholiciteit

Bavinck werkte zijn katholiciteitsbegrip nog verder uit. We proeven iets van de neocalvinistische sfeer als hij zegt dat ‘het leven aan deze zijde van het graf een eigen en zelfstandige waarde heeft gekregen en méér is dan een voorbereiding voor de hemel’. Zo kon Bavinck zeggen dat de hervormers stichters waren van een ‘weltliches Christentum’ (wereldlijk christendom). Hij zag een cultuurvormende taak voor het christelijk geloof.

Bij deze apostolische beginselen sloot de kerk zich aan toen zij door louter zedelijke en geestelijke middelen de overwinning over de wereld behaalde en niet meer met een negatieve houding tegenover de toenmalige cultuur genoegen kon nemen (…) Ook kon de kerk haar weg niet vervolgen zonder aan het ascetisch ideaal grote concessies te doen en er binnen haar grenzen een eigen terrein voor af te bakenen. Maar vooral onder leiding van de bisschoppen van Rome ging zij voort op de weg die door de apostelen was gewezen, en nam zij tegenover staat, wetenschap, kunst, bedrijfsleven, leger enz. langzamerhand een meer positieve houding aan. Daarom constateerde Bavinck met leedwezen dat deze apostolische beginselen na de Reformatie niet doorwerkten in kunst, wetenschap, wijsbegeerte, politiek en sociaal leven. Het gevolg van dit voortsluimerende dualisme was volgens hem een fragmentarisering van kerk, politiek, cultuur en wetenschap enerzijds en anderzijds een verinnerlijking van het christelijk geloof. Zo was hij – ondanks zijn waardering – kritisch naar het piëtisme: De echte ware katholiciteit van het Christendom wordt gemist (…) nooit een methodische, organische hervorming van het geheel, van de kosmos, van volk en van land (…) Het is geen machtige imposante worsteling van de ganse strijdende kerk tegen de wereld in heel haar organisatie als een rijk onder haar eigen overste (…) Een afwijzen van de ongelovige resultaten der wetenschap, maar geen reformatie der wetenschap van een eigen beginsel uit (…) Zij is een miskenning der waarheid, dat God de wereld liefgehad heeft. Zij is tot bestrijding, tot verwerping, niet tot de overwinning der wereld door het geloof in staat.

Volgens Bavinck hebben christenen te veel de invloed van het piëtisme ondergaan in hun neiging om het geloof te beperken tot het privéterrein, waardoor de volle katholiciteit wordt gemist. Zijn eigen worsteling met de moderne vragen van de wetenschap laat zien dat hij de wereld niet wilde ontvluchten en er diep van overtuigd was dat Gods koninkrijk in alle culturen ingaat. Hij was wars van dualisme, de scheiding tussen geloof en wetenschap, de zondag en de maandag.

Hier zien we een verschil tussen het calvinisme ten opzichte van het neocalvinisme. Calvijn had oog voor de werking van de Geest in de wetenschap, de politiek en de cultuur, maar hij onderscheidde duidelijk tussen de werkzaamheid van de Geest in de kerk en de cultuur. Bij Calvijn kunnen we niet in absolute zin over de verachting van de wereld spreken, maar er blijft in zijn theologie wel een verschil in soortelijk gewicht bestaan tussen de kerk en de wereld, het lichaam van Christus en het rijk van Christus in de structuren van deze schepping. Calvijn was geen dualist, maar er is in zijn theologie wel sprake van dualiteit in die zin dat het aardse leven een andere waardering krijgt dan de herschepping in de gemeenschap met Christus.

Terwijl Bavinck een houding heeft van wereldwijding, is het de vraag of wereldmijding niet meer gepast is, juist omdat we een aarde van een nieuwe orde verwachten. Daarom, toch liever calvinist dan neocalvinist.

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juli 2021

Zicht op de kerk | 32 Pagina's

Herman Bavinck (3), Een Katholiek Christen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juli 2021

Zicht op de kerk | 32 Pagina's