Wie Zijn Wij? Broeders

In dit laatste artikel over aanduidingen van volgelingen van de Heere wordt de aanduiding ‘broeders’ beschreven. In de vorige artikelen gaven we als antwoord op de vraag ‘wie zijn wij?’, respectievelijk: ‘christenen’, ‘gelovigen’, ‘heiligen’ en ‘discipelen’. Al deze namen geven inzicht in wie de kinderen van God zijn. Ze verwoorden hun diepste identiteit. Deze identiteit hangt niet af van hun gedachten of gevoelens, maar is zoals God in Zijn Woord verwoordt.

‘Broeders’ is de meest gebruikte aanduiding van gelovigen in het Nieuwe Testament. Liefst 270 keer worden medechristenen aangeduid als ‘broeder(s)’. In elk nieuwtestamentisch boek komt deze aanduiding voor, op Titus en Judas na. De oorsprong van het gebruik ligt bij de Heere Jezus. Hij houdt Zijn discipelen voor dat ze nieuwe ‘familieleden’ krijgen als ze omwille van het discipelschap hun natuurlijke familie moeten missen (Mark. 10:29,30). Hij zegt dat ze allen ‘broeders’ van elkaar zijn en samen één Vader hebben (Mattheus 23:8,9). Wanneer de Heiland na Zijn verrijzenis Zijn volgelingen opzoekt, noemt Hij hen opnieuw Zijn ‘broeders’.

De aanduiding ‘broeders’ maakt deel uit van woorden uit de familiesfeer. Andere woorden in het Nieuwe Testament uit dit woordveld zijn bijvoorbeeld: God als Váder, de Heere Jezus als Zóón, de gelovigen als kínderen van God, (weder)geboorte, adoptie en huisgezin. Dit palet aan woorden vinden we duidelijk in 1 Petrus. Hier lezen we dat de gelovigen ‘(weder)geboren’ zijn (1:3,23; 2:2,3) en ‘kinderen’ van God zijn geworden (1:14-16). Dit is het werk van de hemelse ‘Vader’ (1:2,3,17). Hierdoor behoren ze tot het ‘huisgezin’ van God (4:17). Ze zijn niet alleen ‘kinderen’ van God, maar ook ‘broeders’ van elkaar (2:17; 5:9). De onderlinge broederlijke liefde kenmerkt dit ‘huisgezin’. Samen koesteren ze het ‘familiegeheim’ van de liefde Gods in Christus. Opmerkelijk is dat de gelovigen uit de heidenen in Handelingen tót hoofdstuk 15 géén ‘broeders’ worden genoemd. Pas na de vergadering van de apostelen worden de gelovigen uit de heidenen ook ‘broeders’ genoemd (Hand. 15:21,22). Voor een jood zal het heel wat geweest zijn om een heiden ‘broeder’ te noemen. Hiermee geeft men aan de ander volledig te aanvaarden als behorend tot het ‘huisgezin’ van God. Dezelfde moeite ervaart de gevestigde kerk nu weleens bij aanvaarding van christenen in andere culturen. Het krachtige werk van de Heilige Geest zorgt dat we ‘broederschap’ ervaren, ondanks culturele verschillen.

De Heilige Geest leert ook vandaag de gelovigen dat ze ‘broeders’ zijn. Dit maakt dat men over de grenzen van de kerkelijke gemeente en van de cultuur heen kijkt en eenieder als broeder ervaart die het dierbare geloof belijdt dat eenmaal de heiligen overgeleverd is. Bent u een ‘broeder’? Uw leven kenmerkt zich dan door broederlijke liefde voor uw (vervolgde) medechristen ver weg en dichtbij. Met Groenewegen zeggen wij: ‘’t Zijn mijn broeders in de Heere, ’t zijn mijn vrienden naar de geest. Dus in liefde wij verkeren, en in vrede onbevreesd.’

In een serie artikelen gaat ds. Van Appeldoorn in op enkele aanduidingen van ‘christenen’. In vorige nummers: ‘christenen’, ‘gelovigen’, ‘heiligen’ en 'discipelen'. In dit nummer ‘broeders’.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen