Kapitein En Evangelist
Een Gesprek Met Jos Van Der Hoog, Deeltijd In Dienst Van De Commissie Evangelisatie Van De HHK
Hoek van Holland berghaven, de plaats van bestemming. ‘Kom op tijd’, zegt Jos de avond ervoor door de telefoon, ‘dan is het nog niet zo druk aan boord’. Grote containerschepen komen al vaart minderend binnenvaren vanuit de Noordzee. Jos ziet mijn auto aankomen. ‘Waar kan ik de auto parkeren?’, vraag ik. Met de bekende glimlach op zijn gezicht zegt Jos: ‘Gewoon hier op de kade, alleen even keren want je rijdt nu op een éénrichtingsweg tegen de stroom in. Welkom aan boord.’
In zijn uniform maakt hij best wel indruk op me. Zo ken ik hem niet. Zijn beide schouders van zijn dienstuniform zijn versierd met vier strepen en nog wat krullen. ‘Kapitein met verantwoordelijkheid’, weet zijn maat op te merken.
Aan boord gekomen wacht me de ene verrassing na de andere. Met mijn mondkapje voor (een coronamaatregel in die periode) kom ik in de stuurhut. Een grote luie ‘sta-op-stoel’ zie ik. Echt rustig is het niet. De marifoon schalt regelmatig berichten de stuurhut in. Een echte werkplek voor een kapitein.
Heel ontspannen geeft Jos aan dat we gaan vertrekken. De verkeersleiding geeft toestemming om de haven uit te varen, maar vraagt wel rekening te houden met een naderend schip aan bakboord. Rechts wordt stuurboord genoemd. Mijn eerste nieuwsgierige vraag aan Jos is hoe ze aan die namen: ‘stuurboord en bakboord’ zijn gekomen. Op mijn vraag weet Jos vlot antwoord te geven. Deze namen werden al door de Vikingen gebruikt, honderden jaren geleden. Zij stuurden hun houten schepen met een roeiriem die altijd aan het rechterboord was bevestigd. Die kant heet dus stuurboord. De roerganger die de riem met beide handen vasthield, stond met de rug (bak) naar het linker boord van het schip, en dat was dus bakboord. Als het schip aan bakboord is gepasseerd, kiest Jos het ruime sop. Je goed vasthouden is nu wel belangrijk in verband met de golfslag van de passerende boot. Ons interview kan beginnen.
1. Mijn eerste vraag aan Jos is hoe hij betrokken is geraakt bij het evangelisatiewerk.
‘Dat is ongeveer tien jaar geleden in Kerkrade. Een tijd waarin de misbruikaffaires vanuit het bisschoppelijk centrum van Rolduc voor het eerst in Nederland openbaar komen. Veel mensen haken hierdoor af van de kerk. Om je snel van de deur weg te krijgen wordt er ‘misbruik’ gemaakt van de misbruikaffaires. ‘Het is een harde grond om op te ploegen’. Vooral met ouderen krijg je makkelijk contact. Vooral met de vraag: ‘Hoe gaat het met u?’, komen de levensverhalen los. Het is veel luisteren en proberen iets te vertellen vanuit de Bijbel. Er is nu veel armoede en sociale nood. Momenteel worden hier vanuit een ander kerkverband pasjes uitgereikt met een winkeltegoed om die nood wat te verlichten.’
2. Kun je iets vertellen over je toerusting tot evangelist?
‘Ik heb mijn opleiding tot pastoraal werker gevolgd op de Christelijke Hogeschool in Ede. In Abbenbroek bij ds. J. Koppelaar heb ik een winterseizoen evangelisatiewerk gedaan onder rand- en onkerkelijken. Daar ben ik overigens nu voor één dag in de week aangesteld als evangelist.’
3. Nu kunnen we je ook regelmatig tegenkomen in de Bijlmer. Hoe ben je daar terecht gekomen?
‘Via de commissie evangelisatie ben ik aangesteld om te evangeliseren in de Bijlmer. De stichting evangelisatie ‘Sjofar’ was daar al actief. Mijn opdracht is om daar namens de HHK te evange liseren en te pionieren.’
4. Namens de evangelisatiecommissie zijn er allerlei toerustingscursussen opgezet. Kun je daar iets van vertellen?
‘Eerst is er een cursusboek samengesteld, waaraan jij trouwens ook een bijdrage hebt geleverd. In 2014 zijn we gestart met een groep van 35 cursisten. Het aantal cursisten was voor ons een duidelijk signaal dat er behoefte was aan scholing. Diverse docenten en predikanten geven les. Meestal begint ds. W. Pieters met de eerste les met de Bijbelse inkadering van de opdracht tot evangeliseren.
Inmiddels worden de cursussen door het hele land op locatie gegeven. Na de start in Veenendaal zijn we in diverse HHK-gemeenten uitgenodigd: Maartensdijk, Staphorst, Nieuwe-Tonge, Arnemuiden, Breukelen, Montfoort, Sirjansland, enz. In sommigen gemeenten komen we al verschillende jaren.’
5. Je maakt van alles mee. Kun je een paar opmerkelijke voorvallen vertellen vanuit de Bijlmer?
‘Regelmatig hebben we te maken gehad met een vloekende en tierende voorbijganger. Hij was het duidelijk met een heleboel dingen niet eens. Hij had een spanbord bij zich en een kleed omgeslagen met allerlei zaken die hij wilde uitdragen. Maandenlang is hij zo bezig geweest. Toch is het moment gekomen dat hij ging praten. Alles en iedereen was ‘verrot’. Na anderhalf uur luisteren heb ik hem iets verteld van Jezus. Daar moest hij echter niets van hebben. Na deze ontmoeting heeft hij niet meer gevloekt en gescholden. Sterker, op een dag vroeg hij hoe hij Jezus moet leren kennen. De Heere weet hoe het verder moet. Hij heeft nu pastorale hulp en komt regelmatig bij de voedselbank.’
‘Een heftig gesprek hebben we gehad met een man die aangeeft dat hij zijn ziel verkocht heeft aan satan. Satan heeft hem veel geld beloofd. We hebben heel helder aangegeven dat satan een leugenaar is en je een leven vol ellende en de hel op de koop toe geeft. Hij ziet ernaar uit om naar de hel te gaan om daar altijd bij zijn meester te zijn. We hebben hem verteld dat satan overwonnen is en dat Jezus alle macht in hemel en op aarde heeft. Dat eens zich elke knie voor Hem zal buigen, dat Jezus Koning van de wereld is. Na deze boodschap van ons begon hij nog meer te vloeken en met een andere stem (van de duivel) te spreken. We hebben hem gezegd dat hij nu door Jezus bevrijd kan worden, maar helaas ging hij snel weg. Vreselijk, maar wat een geweldige troost dat we mogen weten dat Jezus sterker is!’
6. Welke Boodschap wil je uitdragen naar de mensen om je heen?
‘In de Bijlmer mogen we veel Bijbels uitdelen en vaak mooie gesprekken hebben. Wat we nodig hebben is het gebed om de werking van de Heilige Geest en het gebed voor het evangelisatiewerk in het algemeen. Het is mijn verlangen en innerlijke drang om het rijke Evangelie dat ik zondag aan zondag hoor, niet voor mezelf te houden, maar door te geven! Binnen de gereformeerde gezindte merk ik vaak schroom om het Evangelie te delen.
We willen soms het Evangelie te perfect uitleggen. Ook kan het gebeuren dat we eigenlijk niet goed weten wat we zeggen moeten of hoe we beginnen moeten met een gesprek. Gelukkig is evangelisatiewerk Gods werk. We hoeven alleen maar Gods Woord door te geven en te wijzen op de Verlosser Christus Jezus! Juist door het Woord werkt God en Jezus is degene die alle macht heeft. Daar moeten evangelisatiegesprekken altijd over gaan. Als je God wil zien werken dan kun je het beste gaan evangeliseren, is mijn ervaring. Het is toch prachtig om te zien dat we iemand, waar wij vanwege de taal barrière niet mee kunnen spreken (zoals die Rus die we in de Bijlmer ontmoetten) een Bijbel in zijn taal mee kunnen geven. Hij heeft de hele middag in het Nieuwe Testament gelezen. We denken dat het hem echt geraakt heeft. Wij kunnen niet met hem communiceren, maar God wel!'
Bedankt Jos voor de mooie boottocht en het gesprek. We wensen jou in alles Gods zegen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 oktober 2021
Zicht op de kerk | 32 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 oktober 2021
Zicht op de kerk | 32 Pagina's