Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Natuurlijke en wilde takken

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Natuurlijke en wilde takken

4 minuten leestijd

Als Israël voor de poorten van Kanaän staat, dan is het Mozes die het volk erop wijst dat ze zich niet mogen vermengen met de inheemse volkeren van het beloofde land, ‘want gij zijt een heilig volk, de HEERE uw God; u heeft de Heere uw God verkoren, dat gij Hem tot een volk des eigendoms zoudt zijn uit alle volken die op de aardbodem zijn’ (Deut. 7:6).

Israël is Gods eigendom, Zijn oogappel. Als Israël eeuwen later in ballingschap verkeert, dan is het God Die Zich openbaart aan Kores en Hij doet dat ‘omwille van Jakob Zijn knecht en Israël Zijn uitverkorene’ (Jes. 45:4). God is Zijn volk niet vergeten (Jes. 49:14) en Hij brengt ze terug in het land dat Hij Abraham, Izak en Jakob gezworen heeft tot een eeuwig erfdeel. Met Psalm 147 zingen we ervan dat de HEERE Jakob Zijn woorden bekend gemaakt heeft en Israël Zijn inzettingen en rechten en dat andere volken dit voorrecht niet kenden. ‘Die moesten Zijn getuigenissen en Zijn verbondsgeheimenissen missen.’ En al was Paulus de apostel der heidenen, nooit is hij vergeten dat de Heere Zijn verbond in de eerste plaats opgericht heeft met Israël. Paulus somt in Romeinen 9 een aantal voorrechten op waarin Israël mocht delen: Hunner is de aanneming tot kinderen en de heerlijkheid en de verbonden en de wetgeving en de dienst van God en de beloftenissen, ja de Christus Zelf is uit het Joodse volk geboren.

De apostel was ervan overtuigd dat God Zijn volk niet verstoten had en daarom vergelijkt Paulus Israël met natuurlijke takken als hij schrijft over de goede olijfboom. Maar helaas, er zijn nogal wat takken afgebroken en ze liggen als dood hout te verdorren op de grond. Ze waren onvruchtbaar en op enig moment braken ze af door ongeloof. Ze doen ons zelfs denken aan de dorre doodsbeenderen uit de vallei van Ezechiël 37. En toch, hoezeer het eigen schuld was, toch was het nodig dat er takken zouden afbreken. Waarom? Met het doel dat er wilde takken ingeënt zouden kunnen worden. Wilde takken worden ingeënt in de goede olijfboom zodat ze sappen kunnen zuigen uit die goede olijfboom en zodoende ook heerlijk vruchten zullen dragen. Die ingeënte takken zijn immers de wortel en de vettigheid van de goede olijfboom deelachtig geworden. ‘Ja maar’ zegt u, ‘dit beeld klopt niet, want het gebeurt nooit dat je een wilde loot ent op een edele stam.’ Heeft Paulus dat niet geweten? Ik denk het wel en hij lijkt zich daarvan bewust, want hij schrijft ook dat het tegen de natuur ingaat (Rom. 11:24). Heidenen delen immers in een voorrecht dat ze oorspronkelijk niet kenden! Ze staan niet meer van verre, maar zijn nabij gebracht (Ef. 2:13). Heidenen worden geroepen om te delen in de zegen van Israël. Wij stonden overal buiten, waren zonder God in de wereld, geen hoop hebbende, vreemdelingen van de verbonden der beloften (Ef. 2:12). Maar hoe groot is Gods genade, we zijn erbij getrokken. Wat een heerlijk wonder! Heidenen die buiten het verbond stonden, mogen nu ook de naam van Sions kinderen dragen. Paulus voegt er echter wel een waarschuwing aan toe. Laten wij als geroepenen uit de heidenen, niet hoogmoedig zijn, want als God de natuurlijke takken niet gespaard heeft, zal Hij ons dan wel sparen als wij in ongeloof volharden en Christus Die ons voor ogen geschilderd wordt, blijvend verwerpen?

En dan lezen we toch ook van een heerlijke belofte met betrekking tot Israël, want als God machtig is om wilde takken in te enten in de edele olijfboom, dan is God ook machtig om dode takken opnieuw in te enten in de goede olijfboom. Duidelijk is dat Paulus hierbij gedacht heeft aan de grote meerderheid van de Joden die de Heere Jezus tot op de dag van vandaag niet erkennen als Messias. Wat zal het heerlijk zijn als dat wonder zal plaatsvinden, want als hun verharding geleid heeft tot redding van de wereld, dan zal hun aanneming zijn als een leven uit de doden (Rom. 11:15).

Eén olijfboom is het, door God geplant, maar twee soorten takken; zo is er ook één Kerk en ze bestaat uit Jood én heiden. Er waren twee kuddes, maar Jezus heeft beloofd: het zal worden één kudde en één Herder (Joh. 10:16). Straks zullen ze staan voor de troon van het Lam, gelovigen uit de Joden én uit alle natie en geslachten, en volken, en talen en ze zullen roepen: ‘De zaligheid zij onzen God, Die op de troon zit en het Lam’ (Openb. 7:9).

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 november 2021

Zicht op de kerk | 32 Pagina's

Natuurlijke en wilde takken

Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 november 2021

Zicht op de kerk | 32 Pagina's