Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Aftredend En Al Dan Niet Herkiesbaar

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Aftredend En Al Dan Niet Herkiesbaar

Predikant van de HHG te Poederoijen & Loevestein en beleidsadviseur kerkrecht

7 minuten leestijd

De achtergrond van de kerkordelijke ambtstermijnen

Morgen is het oudejaarsdag in een jaar met een oneven getal. Dat is de dag waarop de zittingstermijn van de helft van onze ambtsdragers eindigt. Sommigen zullen aftreden en anderen zullen begin januari opnieuw bevestigd worden voor een termijn van vier jaar. De regelmatige verkiezing van ambtsdragers roept soms vragen op. Wat is de reden dat dit zo gedaan wordt? Zou het bijvoorbeeld niet veel makkelijker zijn om iemand voor het leven te verkiezen?

Praktijk

De (Hersteld) Hervormde kerkorde schrijft voor dat een ambtsdrager (diaken of ouderling) gekozen wordt voor een termijn van vier jaar (ord. 1-1-5). Deze termijnen lopen van 1 januari in een even jaar tot en met 31 december van een oneven jaar, voor de aankomende nieuwe termijn dus van 1 januari 2022 tot en met 31 december 2025. Voor de kerkenraad wordt een rooster van aftreden gemaakt dat zo is opgesteld dat elke twee jaar de helft van de ambtsdragers aftredend is. Hiermee wordt voorkomen dat de gehele kerkenraad in één keer zou moeten aftreden. Iemand die ‘tussentijds’ wordt verkozen, maakt in het rooster de termijn van vier jaar van zijn voorganger af.

Als de eerste termijn verstreken is, is het mogelijk om maximaal twee keer herkozen en herbevestigd te worden, steeds voor een termijn van vier jaar (ord. 1-19). Een ambtsdrager kan dus maximaal twaalf jaar aaneengesloten zitting hebben in de kerkenraad. Na zijn aftreden, is een gewezen ambtsdrager niet eerder herkiesbaar dan na elf maanden. Op die manier wordt voorkomen dat hij direct opnieuw gekozen kan worden in een andere vacature in de kerkenraad. Hij moet daadwerkelijk afstand nemen. Een ambtsdrager is tevens niet herkiesbaar als hij aan het einde van een zittingstermijn zeventig jaar of ouder is.

Achtergrond van het periodieke aftreden

Het was de grote vrees van onze vaderen in de zestiende eeuw dat de regering van de kerk bij enkelen (en ook steeds dezelfde) personen zou zijn. De zondige verleidingen van macht en invloed zijn (helaas) ook denkbaar in de kerk. Calvijn noemde daarom de volgende redenen waarom er regelmatig verkiezingen moeten worden gehouden:

Omdat alle tirannie in de kerk moet worden geweerd en hiërarchie moet worden voorkomen;

Omdat de invloed van de gemeente op de regering van de kerk moet worden versterkt;

Omdat de verschillende krachten en gaven die in de gemeente schuilen, zoveel mogelijk tot openbaring moeten komen.

In het Genève van Calvijn was er dan ook sprake van een jaarlijks (!) aftreden van ouderlingen en diakenen. Degenen tegen wie geen wettige bezwaren bestonden en waarover de predikanten positief adviseerden konden wel herbevestigd worden. Een dergelijk systeem van aftreden is ook terug te vinden in artikel 27 van de kerkorde van Dordrecht van 1619. Deze kerkorde is in aangepaste vorm nog van toepassing in onder andere de Christelijke Gereformeerde Kerken en de Gereformeerde Gemeenten. In deze kerkorde wordt bepaald dat de zittingstermijn van een ambtsdrager slechts twee jaar is, waarna hij zou moeten aftreden. Alleen in bijzondere situaties was herbevestiging gewenst. In de praktijk werd al snel duidelijk dat een zittingstijd van twee jaar wel erg kort is. Voetius opperde dan ook om de termijnen te verlengen naar drie, vier of vijf jaar. Dat gebeurde hier en daar ook. Op die manier werd gezocht naar een balans tussen continuïteit en vernieuwing. Vanaf 1951 is de huidige kerkorde van kracht binnen de Nederlandse Hervormde Kerk en na 2004 de Hersteld Hervormde Kerk.

Nut van het periodieke aftreden

De vastgestelde termijnen geven verlichting aan ambtsdragers en wijzen op de verantwoordelijkheid van de gemeente. Op het moment van herkiesbaarheid en zeker na twaalf jaar ‘mag’ iemand uit de kerkenraad. Er hoeft geen bijzondere of zwaarwegende reden te zijn; er mag rust genomen worden. Het dienen in het ambt vergt immers veel tijd en inspanning en gaat vaak ten koste van het gezin en het gewone werk. Zoals in artikel 17 van de Wezelse Artikelen (waarschijnlijk in 1568 opgesteld door Petrus Datheen) staat: ‘Afgedacht nog van de moeilijkheden, die elken dag voorvallen, volgt het uit den aard der zaak, dat de ouderlingen en diakenen, die in hunne roeping een tijdlang zich getrouw hebben getoond, dit niet hebben gedaan zonder groot nadeel van hun huiselijke zaken; daarom achten wij het nuttig, dat jaarlijks nieuwe worden gekozen …..’

Vaste termijnen en leeftijdsgrenzen bepalen de ambtsdrager er ook bij dat de gemeente niet van hem is, maar dat die van de Heere is. Ook zijn deze bedoeld ter bescherming van de ambtsdrager zélf. Hij kan er immers van overtuigd zijn dat hij geschikt is om nog een termijn te dienen, terwijl er redenen kunnen zijn dat dit niet meer zo is. Wie zou dan durven zeggen dat het dienen in de gemeente niet meer mogelijk is? Dat zou zeer pijnlijk zijn. Het bepaalt de gemeente erbij dat niet een paar mannen voortdurend het gewicht van het ambt kunnen dragen. Ten diepste moet elke man als belijdend lidmaat zich bereid weten om de Heere te dienen in het ambt. Zeker wanneer hij daarvoor gaven van de Heere heeft gekregen en de roepstem van de gemeente tot hem komt. Zoals bij de openbare belijdenis van het geloof beloofd is: ‘dat u naar de u geschonken gaven mee zult werken aan de opbouw van de gemeente van Christus’.

De predikant

En de dominee dan? Na een lange opleiding wordt hij bevestigd voor onbepaalde tijd. Zodra hij bevestigd is, is hij voor vier jaar aan de gemeente verbonden en niet beroepbaar. Daarna kan hij beroepen worden en vertrekken naar een andere gemeente. De praktijk leert over het algemeen ook dat een predikant niet langer dan twaalf jaar in een gemeente staat, al zijn er altijd uitzonderingen. Voor de predikant geldt tevens dat hij verplicht met emeritaat moet op het moment dat hij de wettelijke AOW-leeftijd (pensioenleeftijd) heeft bereikt. Vaak dient een emerituspredikant vervolgens een kleine gemeente als bijstand in het pastoraat of wordt hij ingezet voor ander dienstwerk in het geheel van de kerk.

Bijbels

Zijn die leeftijdsgrenzen en beperkingen wel Bijbels? Het is duidelijk dat er iets willekeurigs in de genoemde grenzen zit en dat er vanuit de Bijbel geen precieze termijnen kunnen worden aangewezen. De Bijbel geeft echter wel richting aan het feit dat er grenzen gesteld mogen worden. Bedenk dat Levieten alleen mochten dienen tussen hun 30ste en 50ste levensjaar (Num. 4:3) of tussen hun 25ste en 50ste levensjaar (Num. 8:24 en 25). Verder deden priesters niet voortdurend hun werk in de tempel, maar was dat volgens een rooster, zoals we lezen bij Zacharias die ‘van de dagorde van Abia’ was (Luk. 1:5-9). De generale synode van de Hersteld Hervormde Kerk heeft dan ook bij herhaling uitgesproken dat het gewenst is om de termijnen en leeftijdsgrenzen te handhaven. Tot slot, we zijn of worden niet allemaal ouderling, diaken of predikant. Het is wél de vraag voor ons allemaal (mannen en vrouwen) of we het ambt aller gelovigen dragen. De roeping tot dat ambt klinkt elke zondag. Dat ambt is niet aan leeftijdsgrenzen en termijnen van aftreden gebonden. Zelfs de dood maakt er geen einde aan. Het is het ambt dat verkregen wordt door het geloof in het Hoofd van de Kerk, de Zoon van God, Jezus Christus. Alleen als we dát ambt dragen kunnen we Hem werkelijk dienen als gemeentelid en als de roeping daartoe komt als ambtsdrager in Zijn gemeente.

Ik dank ds. J.L. Schreuders voor zijn bijdrage aan dit artikel. Een eerdere versie van dit artikel is verschenen in ‘Ons Kerkblad’ voor gemeenten in de classis Zuid-Oost.

1 Zie voor meer informatie de vragen en antwoorden op de website van de kerk: https://www.hersteldhervormdekerk.nl/hhk/kerkorde/ kerkenraadsprocedures/verkiezingen

2 Zie hiervoor ook de website van de kerk.


Bronnen/verder lezen:

H. Bouwman, Gereformeerd Kerkrecht I. Kampen: J.H. Kok, 1928. pp. 602-612. P. van den Heuvel, De Hervormde Kerkorde. Zoetermeer: Boekencentrum, 2001. pp. 159-161. F.L. Rutgers, Kerkelijke adviezen I. Kampen: J.H. Kok, 1921. pp. 229-251. H.J. Selderhuis, Handboek Gereformeerd Kerkrecht. Heerenveen: Groen, 2019. pp. 209-262.

Dit artikel werd u aangeboden door: Hersteld Hervormde Kerk

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 december 2021

Zicht op de kerk | 32 Pagina's

Aftredend En Al Dan Niet Herkiesbaar

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 december 2021

Zicht op de kerk | 32 Pagina's