Het Zevende Artikel: De Wederkomst
In onze catechismus is één vraag aan de terugkeer van onze Heere gewijd, namelijk vraag 52. Daar staat (ietwat vereenvoudigd): Wat troost de wederkomst van Christus jou om te oordelen de levenden en de doden? Het antwoord luidt: Dat ik in alle droefenis en vervolging met een opgericht hoofd juist Hem als Rechter uit de hemel verwacht, Die Zich tevoren om mij voor Gods gericht heeft gesteld en al de vloek van mij heeft weggenomen. Hij zal al Zijn en mijn vijanden in de eeuwige verdoemenis werpen, maar mij met alle uitverkorenen zal Hij tot Zich in de hemelse blijdschap en heerlijkheid nemen.
In de catechismus van Calvijn lijkt het dat de wederkomst alleen iets is om naar uit te zien. Dat er ook een vreselijke kant aan zit, lezen we in onze catechismus wel, maar in die van Calvijn niet. In antwoord 52 staat immers: Hij zal al Zijn en mijn vijanden in de eeuwige verdoemenis werpen. In de Bijbel lezen we daarover ernstige zaken.
Dat zal wat wezen: Hij zal al Zijn vijanden in de eeuwige verdoemenis werpen! Denken wij wel eens aan de eeuwige verdoemenis? Weten we enigszins wat deze verdoemenis inhoudt? Lagen we er wel eens wakker van misschien? Of proberen we zulke angstaanjagende gedachten zo gauw mogelijk te vergeten? De eeuwige verdoemenis is volgens de Bijbel reëel. Gelooft u het niet? Weet u zeker dat er geen eeuwige straf, geen eeuwigdurende toorn van God staat te wachten? Of wenst u het alleen maar? Als u zeker weet dat er geen eeuwige verdoemenis is, dan hoeft u er verder ook niet meer aan te denken. Maar als u het alleen maar hoopt (= wenst), doe dan uw ogen eens ‘gewoon’ open en denk nuchter na. Er is volgens de Bijbel een eeuwige zaligheid, en er is volgens diezelfde Bijbel ook een eeuwigdurende verdoemenis.
Velen draaien net zo lang aan de Bijbel totdat ze het hebben ontkend. Dat kan. We kunnen de Bijbel een heel lange tijd straffeloos laten ‘buikspreken’, dat is: het tegenovergestelde laten beweren van wat Hij werkelijk zegt. We kunnen een heel lange tijd onze ogen sluiten voor de Bijbelse gegevens met betrekking tot de hel. We zouden de eerste niet zijn; we zullen helaas ook de laatste wel niet zijn. Maar dat ‘een heel lange tijd’ is niet hetzelfde als ‘altijd’. Er komt namelijk een keer een moment waarop de Bijbelse waarheid WAAR wordt, ook voor ons. En het is een Godswonder als dat vóór ons sterven gebeurt. Als het bij/na uw sterven gebeurt, gebeurt het wel, maar te laat om van koers te veranderen…
Eeuwige verdoemenis
Velen in onze kringen belijden het wel, maar geloven het niet. Tenminste, dat was in Genemuiden zo en in Springford en in Garderen en in Elspeet.
Bijna niemand maakt ernst met de eeuwige verdoemenis. Bijna niemand houdt er rekening mee dat hij/zij ernaar op weg is, en erin zal aanlanden om er eeuwig te moeten blijven. Ja, nog erger: zelfs houdt bijna niemand het werkelijk voor mogelijk dat hij/zij er misschien terecht zou kunnen komen…! Ook van de lezers van het landelijk kerkblad? Wat is de eeuwige verdoemenis? Daar weet onze Heere en Zaligmaker Jezus Christus alles van. Hij heeft die verdoemenis doorleefd, en daarom was Hij in de hof van Gethsémané zo bang en riep Hij aan het kruis zo bedroefd: Eloï, Eloï, lamma sabachthani? Misschien denkt iemand: Al weet ik niet zeker dat er géén eeuwige verdoemenis is, ook niemand weet zeker dat die er wél is. We moeten het maar geloven, puur omdat de Bijbel het zegt. OK. Stel u voor dat het wel-bestaan en het niet-bestaan van de hel onbewijsbaar is. Laten we dan eens goed nadenken… Stel: er is geen hel. Heb ik dan iets gemist, met te geloven dat die er wel is? Maar andersom, stel: de Bijbel heeft gelijk. En Gods toorn is er wel. Wat heeft iemand dan gewonnen met het te ontkennen? Mijn vergissing levert mij geen verlies op. Hun vergissing levert hen een vreselijk verlies op. Wilt u dit allemaal liever niet lezen? Wil iemand zichzelf voor de gek blijven houden? Wil iemand met de ogen dicht naar de hel reizen? O, laten we ERNST maken met de HEL.
Een iets ander onderwerp: hebt u wel eens aan God beleden dat u die eeuwige verdoemenis, waarin Christus al Zijn vijanden eenmaal zal werpen, verdiend hebt? Ja, daar zal het toch een keer van moeten komen! Zowel u als ik moet het leren, niet alleen: ernst maken met de wérkelijkheid van de eeuwige verdoemenis, maar ook: dat wij die verdíend hebben. O, keer op keer doe ik niet anders dan mij helwaardig maken. Hebben we het wel eens beleden, dat God recht is in al Zijn weg en werk? Dat Hij ons geen onrecht zou doen wanneer Hij ons voor eeuwig, voor eeuwig, voor eeuwig zou wegwerpen in de buitenste, angstige nacht van uiterste ontzetting en zelfverwijt? En vertrouwt u zich toe aan Christus, Die aan het kruis de godverlatenheid doorstond? Dan is ‘de wederkomst van Christus ten oordeel’ voor u niet meer alleen toekomst, dan is het gericht tegenwoordige tijd geworden!
U wordt in het heden der genade voor Gods rechterstoel gedaagd. U aanvaardt nu de rechtmatige toorn van het Lam. O, als u deze Koning van Sion hebt gekust, zoals Psalm 2 u beveelt – dat is: als u Hem eert als Gods eeuwige Zoon, en u neemt Hem aan als uw Koning, en u gelooft in Hem, en u bent Hem onderdanig… – dan zal Zijn toorn niet meer tegen u ontbranden, dan zult u niet meer op de levensweg vergaan en in dat hoogste strafgericht niet worden weggedaan. Dán geldt waarmee Psalm 2 afsluit: ‘Welgelukzalig zijn allen die op Hem betrouwen / tot Hem de toevlucht nemen.’ Dan schrijft Calvijn terecht: ‘Wij zullen voor geen andere rechter verschijnen dan voor Hem, Die onze Voorspraak is en onze zaak in handen heeft genomen om deze te verdedigen.’
Tekstfragmenten van behandelde vragen en antwoorden 84 T/M 87
84 Predikant: Waar het oordeel aan het eind der tijden plaats zal hebben: hoe kun jij dan zeggen dat sommigen dan zullen leven en anderen dood zullen zijn, aangezien het verordineerd is, dat alle mensen eenmaal sterven?
Kind: De heilige Paulus geeft het antwoord op deze vraag door te zeggen, dat zij die dan leven, opeens veranderd zullen zijn, opdat hun bederf opgeheven en hun lichaam vernieuwd wordt, om onvergankelijk te zijn [1 Kor. 15:51-53].
85 Predikant: Bedoel je dus, dat deze verandering voor hen als een dood zal zijn, omdat deze hun eerste natuur zal vernietigen om hen te doen opstaan in een andere toestand? Kind: Ja, dat.
86 Predikant: Komt er voor ons enige troost uit voort, dat Jezus Christus eenmaal de wereld moet komen oordelen? Kind: Ja, een bijzondere. Want wij zijn er zeker van, dat Hij niet anders dan tot ons heil zal verschijnen.
87 Predikant: Moeten wij dus het laatste oordeel niet zo vrezen, dat we er een afgrijzen van hebben? Kind: Nee, omdat wij voor geen andere rechter zullen moeten verschijnen dan Hemzelf, Die onze Voorspraak is en onze zaak in handen heeft genomen om deze te verdedigen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 januari 2022
Zicht op de kerk | 32 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 januari 2022
Zicht op de kerk | 32 Pagina's