Christus En Zijn Bruid
De bruid in het Hooglied is de gelovige, en Christus is haar Bruidegom. Zij zoekt Hem, maar vindt Hem niet. De oorzaak is de zonde die zij doet, of de bestrijding en aanvechting die zij ondervindt. Ongeloof, overblijvende zonde en zwakheid in het leven van Gods kind, het toegeven eraan, zijn oorzaken dat de Heere zich verwijdert. Dan komt het moment dat de gelovige zich verlaten voelt, dat hij treurt vanwege zijn zonde en opnieuw de Heere zoekt. De Heere kan de zonde niet gedogen. Hij staat niet toe dat Zijn volk de zonde aan de hand houdt. Dan trekt God Zich terug, duisternis overvalt de ziel en deze ervaart het Godonterende van zijn misdaad, ongeloof en verharding.
De gelovige kan het in zo’n ellendige situatie niet uithouden. Hij roept de Heere aan in zijn gebed, leest en overdenkt Zijn Woord. Hij zoekt Zijn Meester, de Heere Jezus, hij kan niet zonder Hem en Zijn gemeenschap. Hij zucht naar Hem met het laatste van zijn krachten. ‘Met mijn ziel heb ik U begeerd in de nacht, ook zal ik met mijn geest, die in het binnenste van mij is, U vroeg zoeken (Jes. 26:9).’ Ondanks alles heeft de gelovige Christus lief. Het is een liefde die de Heere Zelf werkt. Niemand zoekt de Heere dan degene die Hij gevonden heeft. Hij schenkt Zijn liefde in het hart van een zondaar die Hem eerst haatte. Waar Hij Zijn liefde uitgiet, ontstaat liefde tot Hem.
Iets verderop wordt aan de bruid gevraagd waarom zij zoveel van haar Bruidegom houdt. Dan antwoordt zij: ‘Mijn Liefste is blank en rood, Hij draagt de banier boven tienduizend’ (Hoogl. 5:10). Zijn blankheid duidt op Christus’ heiligheid en heerlijkheid. Zijn rode kleur wijst op Zijn welstand en Zijn buitengewone kracht, maar in het bijzonder op Zijn priesterambt. Op Golgotha stortte Hij Zijn bloed dat reinigt van zonde. Met nadruk staat er van de bruid: ‘Ik zocht Hem, maar ik vond Hem niet.’ Haar Bruidegom is niet bij haar. Hij is van haar weggegaan. Zij mist Hem, zoekt Hem, maar vindt Hem niet. Ze gaat naar buiten en zoekt in de straten naar haar Liefste. Maar zij vindt Hem niet. Het maakt haar teleurgesteld. Toch moedigt de Heere aan: ‘Zoekt en gij zult vinden.’
De Heere zegt niet hoelang het duurt voordat u Hem vindt. Hij stelt de ontmoeting met Hem uit. Hij beproeft en verootmoedigt u. Intussen wordt het verlangen aangewakkerd. Het dorsten en ontberen wordt al intenser. Het doet pijn. Ps. 63:2, ‘Ik zoek U in de dageraad; mijn ziel dorst naar U, mijn vlees verlangt naar U, in een land, dor en mat, zonder water.’ De Heere verhoort op Zijn tijd. Hij helpt de ellendige die Hem smeekt. En in het smeken is al iets van het zoete vertrouwen dat Hij komt. Zo Hij vertoeft, verwacht Hem, Hij zal gewis komen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 januari 2022
Zicht op de kerk | 32 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 januari 2022
Zicht op de kerk | 32 Pagina's