Het Huwelijk En De Kerkorde
In het eerste deel van dit artikel kwam het eerste deel van ordinantie 12 voor het huwelijk en gezinsleven aan de orde. In dit slotartikel wordt het vervolg besproken.
Burgerlijk en kerkelijk huwelijk
Het huwelijk is allereerst een zaak van de burgerlijke overheid. Alleen een huwelijk dat voor de overheid gesloten is, mag kerkelijk worden bevestigd. Dat is zowel in de kerkorde als in het burgerlijk wetboek vastgelegd.
Ordinantie 12-3-3 van de kerkorde: ‘Voorafgaande aan de huwelijksbevestiging en inzegening vergewist de predikant zich ervan dat het bruidspaar daadwerkelijk ten overstaan van de burgerlijke overheid gehuwd is.’ Artikel 68 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek: ‘Geen godsdienstige plechtigheden zullen mogen plaats hebben, voordat de partijen aan de bedienaar van de eredienst zullen hebben doen blijken, dat het huwelijk ten overstaan van de ambtenaar van de burgerlijke stand is voltrokken.’
Het bruidspaar moet door middel van het trouwboekje of door een bewijs dat zij ontvangen van de ambtenaar van de burgerlijke stand, bewijzen dat zij werkelijk getrouwd zijn. Indien een predikant het huwelijk van een bruidspaar bevestigt, dat niet voor de overheid is gesloten, kan hij hiervoor een boete krijgen van maximaal € 4.500 (in 2022). 1 Dit betekent dat binnen de kerk alleen die huwelijken bevestigd kunnen worden die ook door de overheid zijn erkend. In de achterliggende jaren werd dit actueel omdat de overheid in 2015 de leeftijd om te huwen op 18 jaar heeft gesteld en alle wettelijke uitzonderingen hierop liet vervallen. 2 Voorheen vormde een zwangerschap een reden om ook jonger te kunnen huwen. Dat is nu niet meer het geval. De kerk kan hier niet eigenstandig van afwijken. Echter, de kerk hoeft van haar kant niet elke (huwelijks)relatie te erkennen die door de overheid is toegestaan. De kerk maakt hierin haar eigen afweging op grond van het Woord van God. Zij mag zich dus houden aan hetgeen door de generale synode is uitgesproken en vastgesteld bij wijziging in eerste lezing van artikel XXI van de kerkorde: ‘Het huwelijk is door God ingesteld als een verbond tussen één man en één vrouw en zal als zodanig heilig worden gehouden.’
De eredienst
De huwelijksdienst wordt geleid door de lokale (wijk)predikant ‘of bij diens afwezigheid door de consulent, tenzij de kerkenraad op verzoek van het bruidspaar heeft ingestemd met bevestiging en inzegening door een andere predikant’ (ord. 12-2-2). De huwelijksdienst is een gewone kerkdienst waarbij na de Woordverkondiging de inzegening van het huwelijk plaatsvindt. Dit vindt plaats met gebruikmaking van het daartoe bestemde formulier uit het dienstboek van de kerk. Dit dienstboek is momenteel nog in ontwikkeling. In de praktijk betekent het echter door gebruikmaking van het klassieke huwelijksformulier.
De kerkorde schrijft met nadruk voor dat bij deze dienst minimaal één ouderling en één diaken aanwezig moeten zijn. Alle drie de ambten moeten in deze dienst vertegenwoordigd zijn (net als in een gewone dienst op zondag)! In deze dienst wordt door ‘de kerkenraad namens de gemeente aan het bruidspaar een huisbijbel geschonken’ (ord. 12-4-4). Uiteraard een goed en mooi gebruik, maar dat in de kerkorde een cadeau wordt genoemd is een unicum.
De locatie van de huwelijksdienst
Veel bruidsparen kiezen ervoor om gebruik te maken van een ander kerkgebouw dan het gebouw van de eigen kerkelijke gemeente. Dit kan om praktische redenen zijn als bruid en bruidegom ver uit elkaar wonen en het huwelijk ergens ‘tussenin’ gevierd wordt. Of omdat elders in de regio een liefelijk kerkgebouw staat dat aantrekkelijker wordt geacht dan het eigen kerkgebouw. Vaak wil men toch dat de eigen predikant en de eigen kerkenraad de dienst verzorgen. Hierdoor ontstaat kerkordelijk gezien een lastige situatie. Een kerkenraad heeft namelijk alleen ambtelijke bevoegdheden op het geografische grondgebied van de eigen gemeente. Een kerkenraad kan dan ook alleen op het eigen grondgebied een kerkdienst beleggen. Om hierin tegemoet te komen is van oudsher een uitzonderingsbepaling opgenomen in de kerkorde. Die bepaling luidt sinds 2017: ‘De kerkenraad kan zich bij de kerkelijke bevestiging en inzegening van het huwelijk doen bijstaan door één of meer ouderlingen en diakenen uit de gemeente waartoe de bruid, de bruidegom of beiden behoren’ (ord. 12-4-3).
Dit betekent het volgende: de verantwoordelijkheid voor een kerkdienst ligt altijd bij de kerkenraad van de gemeente op wiens grondgebied het kerkgebouw staat (hierna: geografische kerkenraad). Als een bruidspaar van elders met de eigen kerkenraad (hierna: kerkenraad van het bruidspaar) in dat gebouw een dienst wil houden, kan dat alleen als de geografische kerkenraad de kerkenraad van het bruidspaar inroept om bijstand te verlenen. De twee kerkenraden kunnen tezamen de dienst bijwonen of de kerkenraad van het bruidspaar kan namens de geografische kerkenraad in de dienst aanwezig zijn. Het ‘bijstaan’ in dit artikel kan dan zo worden ingevuld dat de ambtelijke bevoegdheden gedelegeerd worden door de geografische kerkenraad aan de kerkenraad van het bruidspaar en naar de predikant van hun gemeente. Die delegatie van bevoegdheden geldt met nadruk alleen voor de huwelijksdienst. Voor het overige blijft de geografische kerkenraad verantwoordelijk. De afkondiging van de aanvraag van het huwelijk dient zowel in de geografische gemeente als in de gemeente van het bruidspaar te geschieden. Het huwelijk dient in het huwelijksregister van die gemeente te worden ingeschreven en tevens formeel te worden gemeld aan de gemeente waar het bruidspaar lid is of wordt. Het gaat hier om een praktische kerkordelijke bepaling om kerkenraden van een gemeente met een aantrekkelijk kerkgebouw (die het anders erg druk zouden krijgen) en bruidsparen, die een sterke voorkeur voor een bepaald kerkgebouw hebben, tegemoet te komen.
Overigens blijft het een goede zaak als een bruidspaar ervoor kiest het huwelijk kerkelijk te laten bevestigen in het kerkgebouw van de eigen gemeente. Dan vindt de dienst ook letterlijk in het midden van de gemeente plaats. Het is goed als dat meer nadruk krijgt dan de ambiance van het kerkgebouw.
Registratie
Na de dienst wordt het feit van het huwelijk ingeschreven in het huwelijksregister (zie hiervoor ook ord. 2-3). Bij voorkeur is dat een fysiek register. Ik vestig er echter nadrukkelijk de aandacht op dat het feit van het huwelijk ook in het digitale ledenregister moet worden vermeld. Op verzoek van het bruidspaar worden datum en plaats van de kerkelijke bevestiging en inzegening ingeschreven in het familieregister dat door de burgerlijke overheid is uitgereikt (het trouwboekje). Indien het bruidspaar gaat wonen op het grondgebied van een andere kerkelijke gemeente, wordt die andere gemeente binnen acht dagen van het feit van het huwelijk op de hoogte gesteld (ord. 12-5-2).
1 Artikel 449 van het Wetboek van Strafrecht. / 2 Artikel 31 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 april 2022
Zicht op de kerk | 32 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 april 2022
Zicht op de kerk | 32 Pagina's