Omgang Met God
Het thema voor deze serie artikelen is: de omgang met God. Daarbij komt de Bijbelse oorsprong van het gebed aan de orde. Ik wil de heilshistorische lijn volgen, van het Oude Testament naar het Nieuwe Testament. Kort stip ik vier momenten aan. We hebben reeds stilgestaan bij de tijd van de aartsvaders, de tijd van Mozes, de instelling van de eredienst en de komst van Christus. In het vorige artikel ging het vooral om het gebed. Daarmee vervolgen we nu.
Het gebed
Als het gaat over het bidden op grond van Gods beloften, kan ik het toch niet laten om hierbij ook een keer Luther aan te halen, die het zo op zijn eigen manier zei. Toen zijn vriend Melanchton doodziek was, ging Luther in gebed. En hoe. Hij schreef later aan een vriend: God kon niet anders dan mijn gebeden verhoren. Ik gooide Hem mijn zak voor de deur en wreef Hem de oren met alle beloften van de verhoring van onze gebeden die ik maar in de Schrift vinden kon. Hij moest mij wel verhoren, omdat ik anders Zijn beloften niet meer vertrouwen kon. Toegegeven: zo kan Luther het alleen zeggen. Maar in dit voorval ligt voor ons wel een belangrijke les. Bidden is eigenlijk: Gods eigen woorden omzetten in gebeden en ze hem voorhouden. Brakel zegt: we mogen een belofte uitzoeken, die bij onze toestand past, en daarmee naar de Heere gaan. Er kan geen nood of zorg zijn, of er staat een belofte voor in de Bijbel. Om het met een enkel voorbeeld te illustreren: als Hij belooft in Ezech. 36 dat Hij ons stenen hart wil wegnemen, en ons een vlezen hart wil geven. Dan mag iemand met een stenen hart met dat Woord Hem te voet vallen.
Zo zagen we dat een waar gebed steunt op de verdiensten en de voorbidding van Christus en op de beloften die ons in het Woord geschon-ken zijn. Daarbij wil ik ook nog wijzen op de Heilige Geest. Want zonder de Geest stokt ons gebed. Zijn we biddeloos. Ik denk dat we daar allemaal helaas genoeg ervaring mee hebben. Daarom worden we heengewezen naar dat bekende woord van Paulus uit Rom. 8:26: En desgelijks komt ook de Geest onze zwakheden mede te hulp; want wij weten niet, wat wij bidden zullen, gelijk het behoort, maar de Geest Zelf bidt voor ons met onuitsprekelijke zuchtingen. Dat moeten we niet opvatten alsof de Heilige Geest ook een voorbidder is, want dat werk is alleen aan Christus voorbehouden.
Maar Paulus bedoelt dat het de Geest is die ons in onze biddeloosheid opwekt om te bidden. Het verlangen geeft om de gemeenschap met God te zoeken. Ons met onze nood bekendmaakt, zodat wij weten waar wij om hebben te bidden. De Geest wil ons de gedachten en de woorden ingeven. De vrijmoedigheid en het vertrouwen en de volharding. Zo wil de Geest ons in onze gebedszwakheden te hulp komen. En mogen wij ook die hulp van de Geest bij ons bidden inroepen, zoals de Heere Jezus ook beloofd heeft, Luk. 11:13: Indien dan gij, die boos zijt, weet uw kinderen goede gaven te geven, hoeveel te meer zal de hemelse Vader den Heiligen Geest geven dengenen, die Hem bidden?
Praktische toespitsing
Na zo enkele Bijbels-theologische lijnen over het gebed getrokken te hebben, wil ik dat nu wat concretiseren. Als we daarbij zouden ingaan op het Onze Vader en de gebeden van gelovigen in de Bijbel, dan is dat allemaal wel wat erg veel voor één lezing. Omdat het Onze Vader in de catechismuspreken ook aan de orde komt, vond ik dat nu wat minder urgent. Ook de Psalmen, 150 voorbeeld-gebeden, zijn ons bekend. Wat kunnen we beter doen dan de gebeden van de Psalmen op onze lippen nemen. Minder bekend zijn de gebeden van Paulus. Daarom leek het me leerzaam om daar eens naar te kijken.
Hoe heeft paulus gebeden?
We bezitten van Paulus 15 gebeden. Door zijn brieven verspreid kom je ze hier en daar tegen. Het eerste wat opvalt is dat het geen lange gebeden zijn. Maar wel dat het volgepakte gebeden zijn. Het zit dus niet in de lengte. Daarbij zijn Paulus’ gebeden voor ons een spiegel, om ons eigen gebedsleven naast te leggen. En dan zullen we ontdekken dat Paulus’ gebeden veel rijker en dieper en voller zijn dan onze gebeden. Als voorbeeld wil ik wat uitgebreider stilstaan bij het gebed van Paulus in Ef. 3:14: Om deze oorzaak buig ik mijn knieën tot den Vader van onzen Heere Jezus Christus. En dan volgt dat diepe, rijke gebed, het bestaat eigenlijk uit vier beden: 16: Opdat Hij u geve, naar den rijkdom Zijner heerlijkheid, met kracht versterkt te worden door Zijn Geest in den inwendigen mens; 17: Opdat Christus door het geloof in uw harten wone, en gij in de liefde geworteld en gegrond zijt; 18: Opdat gij ten volle kondet begrijpen met al de heiligen, welke de breedte, en lengte, en diepte, en hoogte zij,
19: En bekennen de liefde van Christus, die de kennis te boven gaat, opdat gij vervuld wordt tot al de volheid Gods.
Het is natuurlijk niet de bedoeling dat ik daar een preek over ga houden. Het gaat me om de toonhoogte van dit gebed. Ik denk dat ik er niet ver naast zit als ik constateer dat wij persoonlijk, maar ook in de erediensten, zelden op deze toonhoogte bidden. En dat geldt niet alleen voor dit gebed. U moet voor uzelf maar eens de moeite nemen om die andere gebeden van Paulus na te lezen, dan zult u constateren dat dat overal het geval is.
Als wij bidden gaat vaak een groot deel van ons gebed op in een belijdenis van onze onwaardigheid en zonden. En dan misschien nog een enkele zin over genade en vergeving; en daar blijft het dan bij. Het is vanzelfsprekend dat verootmoediging en belijdenis van zonde een wezenlijk onderdeel uitmaken van ons gebed. En dat het gebed om vergeving en verzoening altijd nodig blijft, tot onze laatste snik. Maar is het gevaar niet groot dat wij onze gebeden vaak laten bepalen door wie wij zijn en hoe wij geestelijk gesteld zijn. Onze zondigheid en onwaardigheid, ons ongeloof, enz. Maar Paulus heeft het in zijn gebeden niet over wie een mens is. Wat er wel of niet in hem te vinden is. Wat hij wel of niet verdiend heeft. Hij heeft het in zijn gebeden alleen maar over wie God in Christus is. En wat er in Hem is te krijgen, en te vinden, en te genieten.
Wij moeten bij ons bidden niet onszelf als uitgangspunt nemen, maar wie God in Christus voor ons wil zijn. Wat voor schatten en rijkdommen er in Hem te vinden zijn. Dan komt er ruimte in onze gebeden. Dan gaan er ongekende vergezichten open op Hem en op de rijke erfenis waarin Hij ons wil laten delen. Het geeft veel te denken dat het ons vaak veel gemakkelijker afgaat om in onze gebeden breed uit te meten hoe zondig en verloren we zijn, dan dat wij breed uitmeten het wonder van Gods genade en opzoekende zondaarsliefde. Zijn trouw, Zijn genade, barmhartigheid en zegeningen. Hoe komt het, dat het ons vaak veel makkelijker afgaat om het te hebben over onze armoe, dan over de rijkdom die in Hem te vinden is?
Wordt vervolgd
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 juni 2022
Zicht op de kerk | 32 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 juni 2022
Zicht op de kerk | 32 Pagina's