Proeve Des Geloofs. Wat Is Een Waar Geloof?
Het eerste deel van deze bespreking sloot als volgt af: Van Aalst eindigt zijn boekje met een oproep tot zelfonderzoek. Men kan een vorm van zekerheid bezitten, terwijl men zelfs de allereerste oefeningen van het ware geloof niet kent. De overtuiging dat men Christus toebehoort, wordt voor het ware geloof aangezien zonder dat men zich afvraagt waarop die overtuiging gebaseerd is en zonder dat er metterdaad geloof wordt beoefend. Wie mag weten de toevlucht te nemen tot Christus, mag zich daarover verblijden. Men moet dit vertrouwen zoeken te bewaren en te beoefenen. Dat is de weg om tot een rustend vertrouwen te komen.
Elk boek moet aan de Bijbel worden getoetst en van elke theoloog geldt dat hij slechts ten dele kent. Geen enkel menselijk geschrift kan het einde van alle tegenspraak zijn Dat neemt niet weg dat ik het boekje van Van Aalst hartelijk ter lezing en vooral ook ter overdenking kan aanbevelen. Nog altijd wordt soms de gedachte verdedigd dat er geestelijk leven kan zijn zonder een daadwerkelijk zien op Jezus, zonder een vluchten tot Jezus in Zijn drievoudig ambt van profeet, priester en koning. Dat is strijdig met de Schrift. Ook strijdig met onze belijdenisgeschriften. Ik noem voor wat betreft het laatste slechts wat wij lezen in de Dordtse Leerregels III/IV, 13: ‘De wijze van deze werking kunnen de gelovigen in dit leven niet volkomen begrijpen; ondertussen stellen zij zich daarin gerust, dat zij weten en gevoelen, dat zij door deze genade Gods met het hart geloven, en hun Zaligmaker liefhebben.’
De gedachte dat er geestelijk leven kan zijn zonder het kennen en liefhebben van Christus is ook strijdig met de bevinding van de kinde-ren van God. Ik denk in dit verband aan het lied van John Newton ‘How sweet the name of Jesus sounds in the believer’s ear’. Ik geef drie coupletten in een Nederlandse herdichting weer:
O Jezus, hoe vertrouwd en zoet
klinkt mij Uw Naam in ’t oor,
Uw Naam die mij geloven doet:
Gij gaat mij reddend voor.
O Naam, mijn Rots, waarop ik bouw,
mijn Schuilplaats en mijn Schild,
mijn Schrijn, die Gods oneind’ge trouw
steeds vult, genadig mild.
Mijn Herder en mijn Held, mijn Vriend,
mijn Koning en Profeet,
mijn Priester Die mijn schuld ontbindt,
mijn Weg waarop ik treed.
Niet onbelangrijker acht ik de waarschuwing van Van Aalst dat zekerheid als zodanig nog geen bewijs is van geloof. De grote negentiende-eeuwse prediker Spurgeon merkte in dit verband op dat er tal van mensen in de rampzaligheid zijn voor wie het hier op aarde geen twijfel leed dat Christus ook voor hen was gestorven. Echter die overtuiging als zodanig is geen bewijs van geloof. Geloven is zien op Jezus, vluchten tot Jezus, het omhelzen van Jezus en als vrucht ervan bloeit de zekerheid van het geloof op.
Ik ken voorbeelden van mensen die, opgevoed in een klimaat waarbij men bij elk gemeentelid het geloof vooronderstelde, van kerk veranderden en vervolgens vurig verdedigden dat er wedergeboorte kan zijn zonder daadwerkelijk vluchten tot Christus. Dan is men van de regen in de drup gekomen. Theologisch is men wel veranderd maar geestelijk ten diepste niet. Meer nog heb ik gezien dat mensen, opgevoed in een klimaat waar wedergeboorte en geloof uit elkaar werden gehaald, groot van de daad van geloof gingen spreken maar de inhoud ervan eigenlijk nooit aan de orde stelden. Nu is het laatste oordeel aan God, maar dan valt te vrezen dat men ook van de regen in de drup is gekomen. Wat je zou willen horen maar niet hoort, is het vluchten tot Christus en zuchten om Christus vanuit de wetenschap dat wij buiten Hem God niet kunnen ontmoeten. In beide gevallen die ik noemde, is het boek van Van Aalst een goed medicijn.
Mijn diepe wens is dat predikers Christus echt uitschilderen en voorstellen. En dat niet om mensen tot het aannemen van een overtuiging te bewegen maar tot het daadwerkelijke geloven. Dan blijkt telkens weer dat wij het Woord alleen tot het oor kunnen brengen en dat God Zelf alleen harten kan openen en in brand steken. Dat neemt niet weg dat het bepaald niet onbelangrijk is wat tot het oor wordt gebracht. Mensen kunnen tot geloof komen, ondanks dat wat tot hun oor werd gebracht. Gods gewone weg is dat mensen tot geloof komen door middel van datgene wat tot het oor wordt gebracht. Daarvoor biedt het boekje van Van Aalst veel stof. Ik kan het hartelijk ter lezing aanbevelen aan (aanstaande) predikanten in het bijzonder, maar breder ook aan elk gemeentelid.
Gerardus van Aalst, Proeve des Geloofs. Wat is een waar geloof? (Apeldoorn: De Banier, 2021), hardcover 128 pp., € 14,95 (ISBN 9789087185053)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 december 2022
Zicht op de kerk | 32 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 december 2022
Zicht op de kerk | 32 Pagina's