Een Oprecht Gebed van Gods Knecht

David is op de vlucht voor Absalom. Zijn leven loopt gevaar. En in deze omstandigheden bidt hij: ‘Leer mij Uw welbehagen doen.’ David vraagt de Heere om Zijn wil te mogen doen. Dat is een bijzonder gebed. Een mens na de zondeval vraagt niet naar Gods welbehagen. ‘De natuurlijke mens begrijpt niet de dingen die des Geestes Gods zijn.’ Zo zijn wij geboren. Ons hart is zondig en daarom niet gericht op Gods wil. Dat geldt ook van iemand die kerkelijk meeleeft, maar God niet kent. Met vrome woorden, maar zonder God, bent u ten diepste goddeloos.

Bij David is het anders geworden. Hij mag de Heere vrezen en dienen. En in de moeite bidt hij dit oprechte gebed. David vraagt naar Gods welbehagen. Hij vraagt of de Heere Zijn wil bekendmaakt. Hij verwacht het niet van zichzelf. David kent zijn eigen hart. Als hij op zichzelf moet betrouwen, gaat het fout. David vraagt of de Heere hem onderwijst. ‘Leer mij Uw welbehagen doen.’ Terwijl hij moet vluchten voor zijn zoon en hij bespot wordt door Simeï leert David bukken voor de Heere.

Wat een wonder. De Heere brengt David op de juiste plaats en hij mag rusten in Gods welbehagen. De Heere is genadig. Dat mag hij geloven door de Borg Die beloofd is. Van Hem geldt het volmaakt: ‘Ik heb lust, o Mijn God, om Uw welbehagen te doen.’ David vraagt niet alleen: ‘Maak mij Uw wegen bekend.’ Hij bidt om kracht om in Gods weg te gaan. Dat heeft Gods kind nodig. Gods kracht in zijn zwakheid. Herkent u dat? Vraagt u of de Heere uw wil buigt en of Hij u gehoorzaam maakt? David belijdt dat Gods weg de beste weg is.

‘Leer mij Uw welbehagen doen, want Gij zijt mijn God.’ David kent de Heere. Hij weet van Gods werk in zijn leven. Als jongen zong hij het in het veld: ‘De HEERE is mijn Herder, mij zal niets ontbreken.’ En nu mag hij werkzaam zijn met Gods belofte. De Heere had immers beloofd dat Salomo koning zou worden en dat uit zijn nageslacht de Messias zou voortkomen. David heeft de Heere Jezus nodig. Net als u, die het moet belijden: ik ben zwart vanwege de zonde. Dan krijgt Christus zo’n waarde. Alleen door Hem is er zaligheid. En heel oprecht vraagt David of de Heilige Geest zijn Leidsman zal zijn. ‘Uw goede Geest geleide mij in een effen land.’ De koning en wij hebben deze Geest nodig. David weet waarover hij spreekt. Hij moest vragen: ‘Ai, laat van mij Uw Heil’ge Geest niet scheiden.’ David kent zijn neiging tot afdwalen. De Heere weet het beter dan hijzelf. Leid mij in een effen land. Wat een zegen als de Heere de hindernissen wegneemt en op een rechte weg leidt. Die weg is goed, al begrijp ik het menigmaal niet. Bid dan maar de woorden van Psalm 143 vers 10.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen