Twintig jaar na de bre uk
Dezer dagen is het twintig jaar geleden dat de Protestantse Kerk in Nederland officieel een feit werd. Op 12 december 2003 namen de afzonderlijke synoden van de Nederlandse Hervormde Kerk, de Gereformeerde Kerken in Nederland en de Evangelisch-Lutherse Kerk in het Koninkrijk der Nederlanden het besluit tot fusie. Op 1 mei 2004 werd deze een feit. Voor sommigen reden tot grote dankbaarheid en vreugde, voor anderen reden tot grote droefheid en verootmoediging. In dit artikel een terugblik.
Bezwaren
Aan genoemde fusie is veel voorafgegaan. Naarmate duidelijker werd wat de identiteit van de nieuw te vormen kerk zou worden, nam vooral in de Nederlandse Hervormde Kerk het verzet krachtig toe. Tal van hervormde gemeenten, vele honderden hervormde ambtsdragers en tienduizenden gemeenteleden hadden dusdanige bezwaren dat zij aangaven in geweten niet te kunnen toetreden tot de nieuw te vormen kerk. Het voert te ver om in dit artikel alle bezwaren op een rij te zetten. Wie daar meer over wil lezen, verwijzen we naar de brochurereeks die in de dagen voorafgaand aan de wording van de PKN is uitgegeven onder verantwoordelijkheid van het Comité tot behoud van de Nederlandse Hervormde Kerk.
De bezwaren richtten zich niet tegen eenwording op zich. Die dient op grond van Gods Woord juist onze volle aandacht te hebben. Ook vandaag. Ze heeft zelfs een prominente plaats in Jezus’ hogepriesterlijk gebed (Joh. 17:21). Echter, het gaat daarbij niet om een eenheid waarbij aan Zijn Woord geweld wordt gedaan maar om een eenheid die juist in de gehoorzaamheid aan dat Woord wortelt. Aan de bede om eenheid gaat in genoemd gebed dan ook de bede vooraf: ‘Heilig hen in Uw waarheid; Uw Woord is de waarheid’ (Joh. 17:17). En juist dáár schortte het aan. Want in de grondleggende artikelen van de kerkorde van de PKN, alsook in haar ordinanties hebben leringen en ethische beslissingen een plaats gekregen die naar onze diepe overtuiging strijdig zijn met Gods Woord.
Zoals bekend maken zowel gereformeerde als lutherse belijdenisgeschriften deel uit van haar grondslag. Op bepaalde punten spreken deze belijdenissen elkaar tegen, bijvoorbeeld in de visie op de twee naturen van Christus, de heilige doop, de biecht, het heilig avondmaal en de volharding der heiligen. Om die tegenstellingen te overbruggen heeft ook de Leuenberger Konkordie een plaats gekregen in de kerkorde van de PKN. Deze fungeert als een leesregel voor zowel de gereformeerde als de lutherse belijdenissen, maar biedt tegelijk opening aan allerlei moderne interpretaties inzake het Schriftgezag, Gods verkiezing, het huwelijk, enzovoort.
Een Plurale Kerk
Dit alles maakt dat de Protestantse Kerk in Nederland niet langer getypeerd kon en kan worden als een gereformeerde kerk, zoals de Nederlandse Hervormde Kerk ondanks haar diepe verval toch was, maar als een plurale kerk. Als een kerk waarin je – om een enkel voorbeeld te noemen – over Gods verkiezing kunt denken en spreken in de lijn van Dordt, maar ook in de lijn van de remonstranten. Beide hebben evenveel recht. Als een kerk waarin je het huwelijk kunt belijden als het unieke verbond tussen één man en één vrouw, maar waarin ook volop ruimte is voor het zegenen van relaties van mensen van hetzelfde geslacht. Opnieuw: Beide hebben evenveel recht. Je bent binnen de PKN niet verplicht te denken als de remonstranten en je hoeft het niet eens te zijn met degenen die voorstander zijn van het zegenen van alternatieve relaties, maar je moet wel ‘erkennen en respecteren’ dat deze overtuigingen en zaken een wettige plaats hebben in de kerk.
Hier waren en zijn fundamentele bezwaren tegen. De grote vraag is: Kan dat? Mag je ‘erkennen en respecteren’ als wettig in de kerk wat naar je diepste overtuiging zonde en dwaling is? Zal de Heere God zonde en dwaling ‘erkennen en respecteren’ als wettig in Zijn Kerk? De vraag stellen is haar beantwoorden. In de vele gesprekken die zijn gevoerd is ten uiterste gepoogd dit ‘erkennen en respecteren’ verwijderd te krijgen. Maar dat was voor de leidinggevenden aan het fusieproces onbespreekbaar, want ‘dan ontkende je het gezamenlijk kerk-zijn’.
Het is waar, ook in Nederlandse Hervormde Kerk waren dwalingen in leer en leven aan de orde van de dag. Maar het grote verschil is: ze waren er wederrechtelijk, want in strijd met haar grondslag en orde. Met de komst van de Protestantse Kerk in Nederland is echter een wissel omgegaan. Dwalingen in leer en leven kregen nu rechtens hun plaats in het officiële belijden van de kerk en haar orde. Dit maakte en maakt dat bezwaarde gemeenteleden en ambtsdragers de wording van de PKN niet anders konden en kunnen bezien dan als een geestelijke, confessionele en historische breuk met de kerk der vaderen. Zij spraken uit ‘hervormd’ te zijn en ‘hervormd’ te willen blijven en bleven op 1 mei 2004 veelal uiteengeslagen en berooid op de oude fundamenten van de vaderlandse kerk achter.
Een Oordeel
De vraag klemt: hoe moeten we dit alles geestelijk duiden? God is toch machtig? Als Hij in het hart van een enkele afgevaardigde van de hervormde synode een andere keus had gewerkt, was het hele proces niet doorgegaan. Maar dat is niet gebeurd. Hoe moeten we dat bezien?
Als het gaat over Gods voorzienigheid belijdt onze catechismus in Zondag 10: ‘dat alle(!) schepselen alzo in Zijn hand zijn, dat ze zich zonder Zijn wil noch roeren noch bewegen kunnen.’ Dat betekent niet dat Hij verantwoordelijk is voor onze zonden en verkeerde keuzes. Het betekent wel dat de breuk die zich in 2004 voltrok niet losstaat van Hem. Het was de diepe overtuiging van iemand als ds. G. Boer: ‘Waar scheuren vallen, komt een oordeel Gods bloot’ (Tijdbetrokken vreemdelingschap, bldz. 627). Als het goed is, vallen we hem daarin bij. Maar – en stap daar niet overheen: oordelen hebben wel alles te maken met onze overtredingen en zonden! Let wel: met onze(!) overtredingen en zonden.
Al te licht zijn we geneigd de schuld van breuken en scheuren bij anderen te zoeken. Zeker, zij gaan niet vrijuit. Maar wie werkelijk leeft bij de Schrift weet: de diepste oorzaak van Gods oordeel ligt niet bij de ander maar bij onszelf. ‘Wij hebben gezondigd, mitsgaders onze vaderen’, zo belijdt de dichter van Psalm 106 (Ps. 106:6). Jesaja, Jeremia, Daniël en Ezra spreken precies dezelfde taal (Jes. 63:7-64:12, Jer. 3:25, Dan. 9:5, Ezra 9:6 e.v.). Op deze wijze heeft ook ons voorgeslacht gestaan te midden van de breuken die zich tot hun diep verdriet op het kerkelijk erf voltrokken.
De grote vraag na 20 jaar is: leeft dit besef nog bij ons? Het betekent dat er ook na 20 jaar geen enkele reden is tot jubileren. Hoe dankbaar we ook zijn voor Gods zorg en zegen in de achterliggende jaren. Nog veel minder is er reden tot zelfverheffing of zelfgenoegzaamheid, ook niet ten opzichte van de PKN en haar dienaren. Bedenk, de grote verscheurdheid en verdeeldheid van de kerk is niet tot eer van God. Het bedroeft de Geest. Het maakt het getuigenis naar buiten toe krachteloos. En roept om bekering, herstel en wederkeer.
Daniël
Daarbij gaat het niet om een flauwe geesteloze eenheid waarbij aan het gezag van Gods Woord wordt tekortgedaan. Maar om een eenheid waarbij God in Christus weer het volstrekte Middelpunt zal zijn van alles en Zijn Woord het allesbeslissende getuigenis. Ziet u daarnaar uit? Naar herleving? Naar reveil? Naar een kerk die weer ‘een pilaar en vastigheid der waarheid’ is (1 Tim. 3:15)? Laat het gebed van Daniël daarom ons aller gebed zijn: ‘O Heere, hoor! O Heere, vergeef! O Heere, merk op en doe het, vertraag het niet! Om Uws Zelfs wil, o mijn God! Want Uw stad, en Uw volk is naar Uw Naam genoemd’ (Dan. 9:19).
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 mei 2024
Zicht op de kerk | 32 Pagina's