Drs. K. Exalto
Theoloog en auteur (1)
Klaas Exalto (1919 – 2003) werd geboren in Linschoten. Hij studeerde van 1950 tot 1955 in Utrecht theologie. In september 1955 werd hij bevestigd in Brakel door ds. G. Boer. Vervolgens diende hij de gemeenten Melissant (1960 – 1966), Noordeloos (1966 – 1972), Hasselt (1972 – 1978) en Benthuizen (1978 – 1985). Hij was bovendien 21 jaar lid van het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond in de Nederlandse Hervormde Kerk. Jarenlang gaf hij les in de kerkgeschiedenis voor de cursus geestelijke vorming.
In 1961 deed hij doctoraalexamen en schreef een scriptie over de jonge Luther. Ondanks het feit dat hij werd aangespoord een dissertatie te schrijven en te promoveren, is het om verschillende redenen daarvan niet gekomen. Maar hoe dit ook zij, hij was en bleef een man van de studeerkamer. Dat blijkt wel uit het feit dat hij met zijn vruchtbare pen heel wat boeken, brochures en artikelen heeft geschreven. Wie de bibliografie uit het vriendenboek dat hem ter gelegenheid van zijn 70e verjaardag werd aangeboden inziet, komt daarvan onder de indruk. In een recensie over deze bundel schreef de vrijgemaakte prof. Kamphuis naar aanleiding van de foto aan het begin, waarbij Exalto opkijkt naar een levensgroot portret van Luther: ik zie Exalto niet alleen tegen deze achtergrond. Wie zou dat ook willen? Geef mij maar een portret van Exalto met een kerkboek in handen: Bijbel én confessie!
Luther
En het moet gezegd: Exalto is altijd geboeid geweest door Maarten Luther en heeft zich intensief met hem beziggehouden. Hij heeft ook heel veel over de hervormer van Wittenberg geschreven en gepubliceerd. Als het gaat om Luthers ‘Turmerlebnis’ is Exalto van mening dat men moeilijk exclusief één bepaalde datum kan vastleggen waarop voor Luther de bevrijding in zijn leven is gekomen. Hem lijkt het jaar 1513 het meest aannemelijk. In de reeds genoemde scriptie maakt Exalto in de inleiding melding van het feit dat de bestudering van Luthers preken heel boeiend is. En dat vooral omdat ze de hervormer laten zien zoals hij was tegenover de hem toevertrouwde zielen: gemeenteleden en monniken. De preken leverden dan ook bouwstoffen voor een beschrijving van de vroomheid bij de jonge Luther. Exalto merkt onder meer op dat het moeilijke maar tegelijk ook boeiende van Luthers theologie is dat hij geen systematicus was in die zin dat hij streefde naar een afgerond geheel.
Op een andere plaats laat Exalto weten dat het Luther zwaarder woog christen te zijn dan dat hij een theoloog en hervormer was. Ook schreef hij dat Luther weinig at en dronk, genoegen nam met gewoon eten en bang was voor te veel eer. Hij vermeldt dat Melanchton – Luthers boezemvriend – hem hartelijk en vriendelijk, goedig van aard, niet trots, eigenzinnig of twistziek noemde. En vooral dat hij een man van gebed was. Tijdgenoten noemden hem vrolijk én ernstig. In zijn jonge jaren gold Christus voor Luther als een nieuwe Mozes. Met nog hogere eisen dan de Mozes van de Sinaï. Exalto schrijft dat Luther niet ontkende dat Christus óók Rechter zal zijn, dan als Hij weerkomt, maar dat zal Hij dan zijn voor de hardnekkigen. Dat zijn mensen die zich van het Evangelie hebben afgewend. Daarom moet Hij voor de verslagenen van hart verkondigd worden als een Heiland. Dit heeft alles te maken met de ontdekking van Luther dat de gerechtigheid van God in Christus een geschónken gerechtigheid is, die enkel en alleen door het geloof kan worden ontvangen. Dat heeft volgens Exalto Luthers verkondiging blijvend gestempeld. Steeds weer komt Luther in zijn geschriften op het onderwerp ‘geloof en werken’ terug.
Exalto maakt ook melding van een brief uit 1516 waarin Luther schreef aan een ordebroeder of de man nóg niet geleerd had van zijn eigen gerechtigheid te walgen en in Christus’ gerechtigheid rust te vinden en daarop te vertrouwen. Hij spoort de man aan Christus te leren kennen en wel de Gekruisigde. Hij moest - vanuit de vertwijfeling aan zichzelf - tot Hem zeggen: Gij Heere Jezus, zijt mijn gerechtigheid, maar ik ben Uw zonde. Hij moest zich er intussen wel voor hoeden naar vlekkeloosheid te streven, om in eigen oog geen zondaar meer te zijn of willen zijn. Want Christus woont alleen maar onder zondaren. Exalto merkt nog op dat Luther tot het einde van zijn leven trouw is gebleven aan het artikel van de rechtvaardiging van de goddeloze door het geloof alleen.
Calvijn
Ook over de Geneefse hervormer heeft Exalto het nodige geschreven. Interessant en van belang is een artikel getiteld: Wilde Calvijn geen belijdenis ondertekenen? Hij keert zich daarin tegen de roep om een eigentijds belijden. Men wilde de (klassieke) belijdenissen niet terzijde schuiven of herzien, maar uitbreiding zou wel noodzakelijk zijn. Maar stellig poneert Exalto dat belijdenissen geen stukken zijn waaraan zomaar wat kan worden toegevoegd. Ze vormen tot in alle onderdelen een eenheid. Ze zijn niet identiek met Gods Woord. Maar dat wil niet zeggen dat wij in het kerkelijk leven niet aan een confessie gebonden zouden zijn. Die conclusie zou in strijd zijn met heel de ambtspraktijk van Calvijn. Gereformeerde belijdenissen, zo concludeert Exalto in Calvijns spoor, voeren de pretentie dat zij conform Gods Woord zijn. Niet identiek mét, maar wel conform áán.
Ook gaat hij in op de vraag, die wel is gesteld, of Calvijn geen belijdenissen zou hebben willen ondertekenen. Het is volgens Exalto eigenlijk al te dwaas zoiets ook maar te veronderstellen. En hij vervolgt: een man die zélf meer dan één belijdenisgeschrift ontworpen heeft, zou die zijn naam er niet onder willen zetten? Een confessie – aldus Exalto - was voor Calvijn een levende expressie van geloof, maar tegelijk ook een akkoord van kerkelijke gemeenschap. Hij merkt op dat men dan ook niet te lichtvaardig over confessionalisme moet spreken. Er is ook een vasthouden, misschien zelfs weerbarstig en taai, aan de confessie dat teruggaat op een leven uit de religie die in de belijdenis is verwoord. De conclusie van Exalto is helder: wie zich aan Calvijn wil spiegelen ga zijn gang, maar men moet dat niet doen aan zijn karikatuur.
Ook heeft Exalto geschreven over de zekerheid van het geloof bij Calvijn. Hij laat daarin weten dat in het ons aangeboren ongeloof, dat ook de gelovigen nooit helemaal overwinnen, de voornaamste oorzaak ligt dat binnen de gemeente van Christus de geloofszekerheid niet zo groot is als verwacht mocht worden. Exalto merkt op dat volgens Calvijn het wezen van het geloof zekerheid is. Hij citeert uit Calvijns Institutie: Zodra ook de minste druppel van het geloof in onze harten is ingedruppeld, beginnen wij reeds het vriendelijke en lieflijke en ons goedgunstige gelaat van God te aanschouwen. Weliswaar op een afstand, maar toch met een zo vaste blik, dat wij weten dat wij allerminst het ons slechts inbeelden. Het wezen van het geloof is zekerheid!
Dat wil niet zeggen dat we alles op een rijtje weten te zetten. Om een waar geloof te hebben – zo haalt Exalto Calvijn aan - moeten we wel onderwezen worden. Om een waar geloof te hebben is het nodig dat de waarheid van God verzegeld wordt in onze harten door de Heilige Geest, zodat wij ervan overtuigd zijn dat wij kinderen van God zijn. En die kennis van het geloof behoort niet tot de menselijke mogelijkheden, zij is een gave van God. Het geloof is volgens Exalto naar Calvijns opvatting een diepe overtuiging van het hart. Hij kan dat geloofsbegrip van Calvijn dan ook bepaald niet oppervlakkig of eenzijdig noemen. Tot het geloof behoort: gevoel, verwondering, begrip, overtuiging, zekerheid. Het is geen koude, intellectuele, abstracte kennis, waar hart en gevoel buiten staan. Maar Calvijn wil volgens Exalto niet dat de mens te veel met zichzelf bezig zal zijn, zich overgeeft aan zelfbespiegeling. De zekerheid ligt niet in ons, maar buiten ons. Daar ligt de ware zekerheid. Maar zekerheid is geen zorgeloosheid. Wedergeboorte, nieuwheid des levens is er de keerzijde van. Hoe meer geloof in de goedheid van God, des te meer zekerheid.
(Wordt vervolgd)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 oktober 2024
Zicht op de kerk | 32 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 oktober 2024
Zicht op de kerk | 32 Pagina's