Naar Egypte

Zouden Jozef en Maria elkaar niet verwonderd hebben aangekeken, toen de wijzen met hun karavaan vertrokken waren? Het is haast niet te geloven dat deze mannen uit het verre oosten speciaal gekomen zijn om hun Zoon Jezus te aanbidden! De geschenken die zij achterlieten zijn de stille getuigen van wat ze hebben meegemaakt. Moe en vol gedachten zijn ze die avond gaan slapen. Maar dan verschijnt een engel aan Jozef, in de droom. ‘Jozef, sta op! Neem het Kindje en Zijn moeder en vlucht naar Egypte!’ Jozef wacht geen moment. Het is nog nacht, maar er is geen tijd te verliezen. Haastig pakken ze hun spullen en ze vertrekken naar Egypte. Waarom? Menselijkerwijs gesproken vanwege Herodes. Maar Mattheüs zegt dat het nodig was, om Hosea 11:1 in vervulling te doen gaan: ‘en Ik heb Mijn Zoon uit Egypte geroepen.’

Waarom zegt Mattheüs dit? Is het, zodat wij kunnen zeggen: ‘Kijk, de Heere Jezus was ook een vluchteling, net zoals er zovelen op de vlucht zijn vandaag. De Heere weet wat het is om huis en haard te moeten verlaten.’ Nee, het ligt dieper: Hij moet niet zomaar op de vlucht, maar naar Egypte. In wat er hier met Jezus gebeurt, horen we een echo van wat we in Genesis en Exodus lezen: Een familie – Jakob, zijn vrouwen, kinderen en kleinkinderen – trekt naar Egypte. Generaties later wordt er een jongetje gered uit de handen van een slechte koning, de farao die alle Hebreeuwse jongetjes wil doden. Mozes ontkomt echter door Goddelijk ingrijpen en God verlost Zijn volk uit Egypte. Mozes groeit op en wordt geroepen om de exodus te leiden. Hij neemt het volk mee naar het Beloofde Land. Echter … deze exodus loopt uit op een grote mislukking, zegt Hosea 11. ‘En Ik heb Mijn Zoon uit Egypte geroepen. Maar gelijk zij henlieden riepen, alzo gingen zij van hun aangezicht weg, zij offerden den Baäls en rookten den gesneden beelden.’ Het volk dat door de Heere uit Egypte verlost is, ruilt zijn God in voor Baäl en andere afgoden. Daarom zullen ze worden weggevoerd, in ballingschap (Hosea 11:5). Israëls exodus had moeten uitmonden in een Koninkrijk van priesters waar de Heere Koning is. Dat is echter faliekant mislukt. Maar nu zegt Mattheüs: Kijk eens goed naar het begin van Jezus’ leven. In Hem is de nieuwe exodus begonnen. Een nieuwe uittocht. Een bevrijding uit de slavernij, niet van Egypte, maar van de zonde. Dat is de reden waarom Hij ‘Jezus’ heet: Hij zal Zijn volk zalig maken van hun zonden. Hij is de nieuwe Mozes, Die straks op de berg Zijn wet geeft: de Bergrede. In Hem en door Hem breekt straks het Koninkrijk van God aan.

Aan het begin van het evangelie, nog voordat Jezus Zelf één woord kan zeggen, zegt Mattheüs als het ware: ‘Zoek je verlossing van zonde? Zoek je een nieuw begin? Zoek je de bevrijding uit de slavernij van je zondige bestaan? Dan vertel ik je waar je moet zijn: bij deze Jezus!’ God heeft Hem aangewezen als de Leider van de nieuwe exodus. De eerste exodus wijst vooruit naar de Heere Jezus Christus. Wat Mozes niet kon, dat kan Jezus wel. Hij kan en wil je bevrijden van die slavernij in je hart. Wees daarom als Jozef, en ontvang Jezus in je leven. Wees net als Maria en zeg: ‘mij geschiede naar Uw woord.’ Wees net als de wijzen, en leg al je schatten voor Hem neer. Wie deze Jezus volgt, volgt de Leider van de nieuwe exodus. Hij brengt ieder die Hem volgt veilig in Zijn Koninkrijk.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen