Baruch
Graag vraag ik uw aandacht voor een opmerkelijke passage in de profetie van Jeremia die alles te maken heeft met het thema ‘lijden’.
Midden in het 45e hoofdstuk legt Baruch als het ware zijn pen neer. Hij zucht. Het is klaar. Hij kan niet meer. Baruch is de secretaris van Jeremia. Volgens de gegevens die de Bijbel ons aanreikt was hij ooit een ambitieuze en getalenteerde jongen. Ergens in zijn leven is hij opgepikt door Jeremia en aangenomen als schrijver. Zo gaat dat soms bij God. Ineens word je overmeesterd en in dienst genomen.
Het roer gaat om en je hart is voor altijd anders. Ja, God was erbij toen Jeremia hem aannam. Immers, in dienst van de profeet is in dienst van God. Trouw en vakkundig heeft hij zijn taak waargenomen. Hij ontwikkelde zich tot meer dan een schrijver. Hij werd Jeremia’s rechterhand in de presentie van het Godswoord te midden van het volk. Steeds drukt hij bescheiden een stempel. Was getekend Baruch.
Maar hier in hoofdstuk 45, goed op dreef, is ineens de vaart eruit. De boodschap van God, die hij via Jeremia ontving en die hij zorgvuldig wegschreef, heeft hem voor het leven getekend. Wie de inhoud van Jeremia’s profetie kent, kan daar wellicht inkomen.
Jeremia zelf heeft ook geregeld gewankeld. Het Godswoord is immens. Het oordeel onherroepelijk en de toekomst ronduit dreigend. De verbondsvloek kan niet uitblijven. Jeruzalem wijkt van Gods paden af en Juda tart de grenzen van het verbond. En dat midden in een tijd waarin Farao Necho en Nebukadnezar om de macht strijden en Israël voor de zoveelste keer de dupe dreigt te worden. Nou ja, de dupe? In Jeremia wordt het volk van God niet echt beschreven als slachtoffer van zinloos geweld. Veeleer benoemt Jeremia hun misdadig gedrag ten opzichte van God. En God Zelf dreigt in te grijpen. Ooit verlost van de slavernij uit Egypte zullen ze nu worden overgeleverd aan de macht van Babel.
Baruch trekt het niet langer. Ongetwijfeld heeft meegespeeld dat ook het volk zich tegen hem en Jeremia’s impopulaire boodschap keerde (Jeremia 43). Maar in hoofdstuk 45 is vooral God Zelf het probleem bij Baruch. Hij zegt in vers 3: Wee nu mij, want de HEERE heeft droefenis tot mijn smart gedaan; ik ben moede van mijn zuchten, en vind geen rust! Kunt u het zich voorstellen? Hoe moet dit ooit nog goed komen? Die vraag zou je vandaag nog steeds kunnen stellen, gezien wat er in en om Israël gebeurt. Als je de feiten op een rij zet, is het de eeuwen door maar een uiterst kwetsbaar verbond, die relatie van God en Zijn volk. Wat een lijden, niet in de laatste plaats aan de kant van God.
Toch moeten we meer doen dan de feiten op een rij zetten. Wij mogen ook een blik werpen in het hart van God. Vanuit Zijn hart blijft de geschiedenis van God met Israël een heilsfeit. Kijkt u even mee?
Het eerste dat opvalt, is dat God Baruch heeft horen zuchten. Dat wij weten van Baruchs lijden, komt namelijk uit de mond van God Zelf. Vers 3 is een citaat van Jeremia uit de mond van God. De Levende toont Zijn ontferming met de lijdende: ‘Baruch, Ik weet het. Ik ken jouw verdriet.’ Treffend is dat. Dit kan en mag er zijn bij God. Als het gewoon niet meer gaat. Gooi het er dan uit. Werp het op de HEERE. Opmerkelijk ook, dat de HEERE hier Baruch geen verwijt maakt. Hij geeft de man ook geen ontslag. Hooguit doelt God in vers 5 op de verkeerde inschatting van Baruch als Hij zegt: En zoudt gij u grote dingen zoeken? Zoek ze niet; want zie, Ik breng een kwaad over alle vlees, spreekt de HEERE. Met andere woorden, Baruch houd je bij je taak. De tijd overzien, het volk verlossen en het kwade ten goede keren, dat is Mijn werk, niet het jouwe. Laat het aan Mij, Baruch; daar ligt het goed, ook al begrijp jij er niets van.
God zegt in vers 4 tegen Baruch: Zie, dat Ik gebouwd heb, breek Ik af, en dat Ik geplant heb, ruk Ik uit, zelfs dit ganse land. Daar klinkt een weeklacht in door. Ik zie de lijdende Knecht uit Jesaja 53 daarin oplichten. Golgotha doet hierin zeker al mee. Dat Ik gebouwd heb, breek Ik af. Ik zie hierin al Jezus de Messias, Die sterft, weer opstaat en overwint. Door lijden tot heerlijkheid. Onbegrijpelijk maar waar.
In Openbaring 5 zie ik opnieuw een secretaris bezwijken. Johannes in dienst van Jezus Christus. Hij ziet de boekrol die door God geschreven is, maar met betraande ogen schrijft Johannes dat niemand, zelfs niet in de hemel de boekrol kan openen en lezen. Hoe moet het met Gods plan van verlossing ooit goedkomen? Maar hoor, door het woeden der gehele wereld heen, klinkt daar de naam van de Leeuw uit Juda! En zie: de Leeuw is het Lam, staande als geslacht. De Gekruisigde is eeuwig Overwinnaar. Dan blijft de lofzang over. Hulde aan Hem, Die onze zonde op Zich nam.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 februari 2025
Zicht op de kerk | 32 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 februari 2025
Zicht op de kerk | 32 Pagina's