Herman Bavinck Over Geloof en Ongeloof in Het Oude en Nieuwe Testament
Wellicht geldt voor sommigen onder u dat in uw boekenkast de 'Gereformeerde Dogmatiek' van Herman Bavinck staat. Bavinck was aan het einde van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw een vooraanstaand theoloog en hoogleraar binnen de toenmalige Gereformeerde Kerken. Dat was in een tijd dat de gereformeerden nog onverdacht orthodox waren. Zijn 'Gereformeerde Dogmatiek' gold lange tijd, en geldt in zekere zin nog steeds, als een standaardwerk.
Vorig jaar verscheen van de hand van Dirk van Keulen een boek met de titel: Herman Bavinck, Amsterdamse dogmatiekcolleges. In dit boek is een niet eerder uitgegeven manuscript van Bavinck opgenomen: ‘De voornaamste problemen der tegenwoordige dogmatiek’. Aan de hand hiervan verzorgde Bavinck in de periode 1903-1904 en 1915-1920 colleges aan de Vrije Universiteit, die toen nog maar kort bestond. In dit manuscript gaat Bavinck onder andere ook in op de vraag wat nu de aard of het wezen van het geloof is. Het geloof richt zich altijd op wat God in Zijn Woord zegt en belooft. Ten aanzien van Zijn Woord klinkt van Gods zijde de eis van geloof. Nu gaat het erom dat wij ons verlaten op het Woord van God, op God Zelf.
Van de zijde van de mens daarentegen is er altijd twijfel en ongeloof. Dat was in het Oude Testament onder Israël al het geval. Bij de vromen was er niet zozeer de twijfel aan het bestaan van God. Wel was er twijfel omdat het niet altijd waar leek te zijn dat het degenen die God vreesden voorspoedig ging en dat het degenen die de Heere niet vreesden kwalijk ging.
De vromen vreesden God, vertrouwden Hem en mochten daarom geloven dat God hen recht zou doen. De werkelijkheid leek daar echter niet altijd mee overeen te komen. Om die reden wordt er in de Psalmen door de dichters vaak geklaagd. Tussen degenen die niet tot de vromen behoorden was er wel enig verschil. Er waren er die twijfelden aan het bestaan van God, aan Zijn openbaring en aan Zijn regering of die dat zelfs loochenden. Zij spotten niet alleen met de Heere Zelf, maar ook met degenen die op Hem betrouwden en onderdrukten dezen soms.
Echter, er was ook sprake van ongeloof onder godsdienstige groeperingen. Bavinck wijst op de farizese richting waarin men zich toelegde op de strenge onderhouding van de wet en de traditie. Hij wijst ook op de sadducese partij die zich later ontwikkelde en overwegend bestond uit voorname priesters en aristocraten. Deze groepering verwierp juist de traditie en geloofde niet in engelen, de opstanding en het oordeel.
Bavinck gaat vervolgens in op de vraag op welke wijze God ‘maakt’ dat Zijn openbaring geloofd wordt (Bavinck spreekt zelf over het geloofbaar maken van Gods openbaring). Meermalen was de verschijning en het spreken van God zodanig dat degenen die Zijn openbaring zagen of hoorden er zich bewust van waren dat God Zelf gesproken had. Vaak voegde de Heere aan Zijn openbaring ook tekenen toe. Daarom beriepen de profeten zich naast Gods Woord ook altijd op Gods daden. Zo wezen zij op de schepping of de uittocht uit Egypte.
Overigens stelt Bavinck dat deze tekenen en bevestigingen onvoldoende zijn om iemand tot het geloof te brengen. Zij versterken het geloof van de gelovigen; echter, zij werken het geloof niet in het hart van de ongelovigen. Het geloof is een zaak van gehoorzaamheid, die met de wil verbonden is. Daarom worden ongelovigen door God getypeerd als een onwillig en hardnekkig volk. Het ongeloof is zonde en daarom strafbaar (Deuteronomium 18:19). In het Nieuwe Testament was het niet anders. Ook het Evangelie dat door Christus en de apostelen gepreekt werd vroeg geloof. Hoewel tijdens Christus’ rondwandeling op aarde en ook in de apostolische tijd het gepredikte Woord bevestigd werd met tekenen, was bekering vereist om het Woord te geloven. Men moest wederomgeboren zijn.
Ik maak een korte toepassing. De prediking van Gods Woord gaat in onze tijd niet meer met bijkomende tekenen gepaard, al geeft de Heere wel, tot versterking van het geloof, de sacramenten van Doop en Avondmaal. De Heere eist op het lezen en horen van Zijn Woord geloof. Het ongeloof komt niet alleen buiten de kerk voor, maar ook daarbinnen. Wanneer mensen afwijken van Gods Woord, naar welke zijde dit ook gebeurt, is dat uiteindelijk een zaak van ongeloof. Ook voor Gods kinderen is het geloof overigens nimmer een vanzelfsprekende, maar vaak juist een bestreden zaak, waarbij veel strijd moet worden gestreden. Zij worden gewaar dat het geloof uiteindelijk niets anders kan zijn dan een gave Gods en een werk Gods. Dat doet hen menigmaal uitroepen: ‘Ik geloof, maar kom mijn ongelovigheid te hulp.’ Herkennen wij ons daarin?
Bestellen Bijbelstudieboekje 2025/2026
In het afgelopen jaar hebben we de vrouwenbond benaderd om gezamenlijk een Bijbelstudieboekje uit te geven. We zijn dan ook verheugd dat er in april het boekje met 13 Bijbelstudies uitkomt over de ‘Ik ben’-uitspraken van de Heere Jezus. De studies zijn verzorgd door verschillende predikanten binnen ons kerkverband en het boekje is te bestellen door een e-mail te sturen naar mannenbond@hhk.nl of via de website hersteldhervormdekerk.nl/mannenbond waar ook wat nadere informatie is te vinden. De kosten (incl. verzending) zijn € 4,50 voor leden en € 6,00 voor niet-leden.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 april 2025
Zicht op de kerk | 32 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 april 2025
Zicht op de kerk | 32 Pagina's