Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Comptabiliteit, Majesteit, is geen kleinigheid!”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Comptabiliteit, Majesteit, is geen kleinigheid!”

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Bovenstaand citaat is te vinden in het Gedenkboek bij het 175-jarig bestaan van de Algemene Rekenkamer (1989) en wordt toegeschreven aan een ambtenaar onder koning Willem III. Inderdaad is de controle van 's rijks financiën geen sine cure en blijkt het belang daarvan in toenemende mate. Het zeer lezenswaardige Gedenkboek geeft daar een goed inzicht in. De huidige Algemene Rekenkamer stamt uit 1814. De eigenlijke geschiedenis van de rekenkamercontrole beslaat echter al ruim 600 jaar.

Hoewel voor de berekening van de jubileum-periode wordt uitgegaan van 1814 beschrijft het boek, terecht, alle zes eeuwen.

VEELZIJDIG BOEK

Het boek is een veelzijdig geheel geworden van bijdragen van verschillende, ter zake kundige, auteurs over bepaalde perioden en aspecten van zes eeuwen rekenkamers, waarbij de meeste bijdragen redelijk goed in hun bredere historische context worden geplaatst. De veelzijdigheid heeft als nadeel dat niet elk hoofdstuk voor elke lezer even interessant is. Maar gezien het karakter van het boek als Gedenkboek is dit geen bezwaar. Ik kan uit het geheel helaas slechts enkele punten releveren.

Uiteraard worden in het boek de ontwikkelingen beschreven die de Rekenkamer in de zes eeuwen van haar bestaan meemaakte. Zo wordt aandacht gegeven aan de vele kabinetsperioden durende discussie over de keuze tussen preventief en repressief toezicht en aan de ontwikkeling van de doelmatigheidscontrole.

In het boek worden vele personen die bij de Rekenkamer betrokken waren met ere vermeld. Via hen wordt af en toe ook een blik geworpen op sommige van hun tijdgenoten. Zo wordt in het hoofdstuk over O. W. Hora Siccama (Hd en voorzitter van 1841 tot 1871) door deze een vermeldenswaardig getuigenis van Groen van Prinsterer gegeven: „ . . . welk een helder hoofd, welk een scherpzinnig oordeel, welk een Christeliik gemoed." Ook het functioneren van de Rekenkamer tijdens de Tweede Wereldoorlog komt aan de orde, evenals overigens dat van de buitengewone Algemene Rekenkamer in Londen.

Het blijkt dat de Rekenkamer en zijn ambtenaren in Den Haag zich zeer loyaal opstelden jegens de bezetter.

De auteur van dit hoofdstuk, Blom, vergoelijkt dit regelmatig. Ik vraag mij af of daar reden toe is.

THORBECKE

Het was Thorbecke die de eerste zogeheten indemniteitswet (een wet waarbij in strijd met de wet gedane uitgaven alsnog worden gelegaliseerd) op zijn naam heeft staan. Dit fenomeen werd geboren doordat hij een geschil met de Rekenkamer over de wijze van verevening van de aankoop van een aantal kunstvoorwerpen door het parlement bij wet liet beslissen. Deze aankoop van kunstvoorwerpen heeft ook grote bekendheid verworven in het kader van de discussie over de overheidstaak inzake kunst. Recent is dat bij de kwestie „Kounellis" opnieuw gebleken. De opvatting als zou kunst volgens Thorbecke geen overheidszaak zijn is niet terecht. Thorbecke verzette zich slechts tegen de overheid als beoordelaar van kunst.

RECENTE ONTWIKKELINGEN

In één van de laatste hoofdstukken worden de meest recente ontwikkelingen besproken. Daarbij krijgt de verhouding tussen de Algemene Rekenkamer en de Tweede Kamer terechte en naar mijn indruk evenwichtige aandacht. In het gebrek aan interesse bij de Tweede Kamer voor de rapporten van de Rekenkamer kwam pas rond 1985 de broodnodige ommekeer, vooral tengevolge van de bekende RSV-affaire. Tegenwoordig blijkt steeds vaker welk een belangrijke rol de Rekenkamer kan spelen bij een rechtmatig en doelmatig beheer van 's rijks financiën. Als recent voorbeeld zou ik op de rol van de Rekenkamer in de exercitie door het subsidie-oerwoud kunnen wijzen.

TOEKOMST

Van belang is uiteraard een bUk op de toekomst. F. G. Kordes, de huidige voorzitter, werpt die in het laatste hoofdstuk onder de op mij overigens als weinig origineel overkomende titel „quo vadis." Interessant vind ik vooral de door Kordes aangereikte punten die van belang zijn in de discussie over de Vijfde wijziging van de Comptabiliteitswet 1976. Dit wetsvoorstel wordt binnenkort in de Tweede Kamer behandeld en vormt het sluitstuk van een ingrijpende verbetering van het comptabel bestel.

Kordes pleit zelfs voor wijziging van de Grondwet, omdat hij van mening is dat de verplichte goedkeuring de effectiviteit van de onderzoeken beperkt. Als de ministers blijvend niet serieus tegemoet komen aan de bezwaren van de Rekenkamer dan is het huidige stelsel van de verplichte goedkeuring inderdaad een gebrek in een overigens steeds beter functionerend comptabel bestel.

N.a.v. Zes eeuwen Rekenkamer: van „Camere vander rekeninghen tot Algemene Rekenkamer, gedenkboek bij het 175-jarig bestaan van de Algemene Rekenkamer; samenst. en red.: P. J. Margry, E. C. van Heukelom, A. J. R. M. binders; 's-Gravenhage, 1989; SDU, 544 blz. {gebonden, zeer zware kwaliteit) ƒ 69, 90.

I. Bakker

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 augustus 1991

De Banier | 20 Pagina's

„Comptabiliteit, Majesteit, is geen kleinigheid!”

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 augustus 1991

De Banier | 20 Pagina's