Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Werk, werk en nog eens werk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Werk, werk en nog eens werk

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Eind vorig jaar presenteerden de RMU en het GMV hun gezamenlijke nota Arbeidsvoorwaardenbeleid 1997. In deze nota wordt het arbeidsvoorwaardenbeleid geschetst tegen de achtergrond van de sociaal economische ontwikkelingen. Het hoofdstuk over de arbeidsmarkt wordt in dit artikel samengevat. De complete nota kan bij het RMU-kantoor worden opgevraagd.

door drs. J. J. Polder

Arbeid is een Bijbelse opdracht. Vrijblijvendheid verdient slechts afkeur en straf: "Wie niet werken wil, zal ook niet eten." In het vervullen van de opdracht tot arbeid ligt iets goeds besloten waardoor het leven zin krijgt en de arbeider voldoening en vreugde. Daarop wijst de Prediker: "Is het dan niet goed voor de mens, dat hij ete en drinke, en dat hij zijn ziel het goede doe genieten in zijn arbeid? Ik heb ook gezien, dat zulks van de hand Gods is". De plicht tot arbeiden kan niet los worden gezien van de mogelijkheden om deze plicht ten uitvoer te brengen. Daarom heeft de werkende mens een inspanningsverplichting om zijn naaste aan werkte helpen, ook als hij daarvoor een deel van zijn eigen arbeidstijd moet inleveren.

Arbeidsmarkt

Het gaat goed op de arbeidsmarkt. In 1996 daalde de werkloosheid met 30.000 personen. Omdat er veel schoolverlaters en andere nieuwkomers op de arbeidsmarkt kwamen, bedroeg de werkgelegenheidstoename een veelvoud hiervan. Deze ontwikkeling is verheugend, maar tegelijkertijd zijn lang niet alle problemen op de arbeidsmarkt voorbij. Alle banengroei ten spijt weegt de recente daling van de werkloosheid lang niet op tegen de stijging van de afgelopen vijf jaar. Per saldo is de werkloosheid sinds 1990 met 80.000 personen toegenomen tot 440.000 in 1996. Dit aantal en de verwachte instroom in de komende jaren vragen om een slagvaardig overheidsbeleid waaraan door de sociale partners alle medewerking wordt gegeven.

Werkgelegenheid

De werkzame beroepsbevolking bestaat voor het grootste deel uit mannen in de leeftijd van 25 tot 55 jaar. Onder jongeren en ouderen is de arbeidsdeelname door scholing en vervroegde pensionering gering. Ongeveer de helft van de vrouwen heeft een betaalde baan. Dit aandeel neemt snel toe. Naast de door de markt gedragen werkgelegenheid waren erin 1996

ongeveer 50.000 georganiseerde en gesubsidieerde arbeidsplaatsen, vooral in garantieplannen en banenpools.

Werkloosheid

Eind 1996 waren 440.000 mensen werkloos, hetgeen overeenkomt met 7 werklozen per 100 werkenden. Uitgaande van deze 7 procent blijkt dat de werkloosheid het grootst is onder jongeren tot 24 jaar (10 procent), lager opgeleiden (17 procent) en allochtonen (19 procent).

Flexibilisering

Bovenstaande ontwikkelingen geven uiting aan twee centrale bewegingen op de arbeidsmarkt. Deze zijn zo belangrijk dat iedereen er mee te maken zal krijgen: flexibilisering en zorg-werkvermenging. Flexibilisering van de arbeidsmarkt komt in de eerste plaats tot uitdrukking in deeltijdarbeid. Deze is toegenomen door de herintreding van enkele tienduizenden wao'ers, die veelal slechts een deel van de werkweek aan de slag zijn gegaan.

Daarnaast doen individualisering en veranderende leefstijlen en vormen van vrijetijdsbesteding vanuit de werknemer een roep om deeltijdarbeid ontstaan. Naast gekozen flexibilisering is er ook sprake van opgelegde flexibilisering. Een werkgever is gebaat bij een flexibele inzet van arbeidskrachten om kostbare productiemiddelen optimaal te benutten of seizoenpatronen in de afzet op te vangen. Naast deeltijdarbeid gaat het bij 'flex-werk' vooral om flexibele arbeidstijden waarmee zowel een werkdag van 24 uur kan worden gevuld, als seizoenpatronen in de productie kunnen worden opgevangen. Flexibiliteit verdient bijval, zeker waar het gaat om het benutten van productieve mogelijkheden en het vergroten van de arbeidsvraag. Voor een ongelimiteerd flexibiliseringsstreven moet echter worden gewaarschuwd. Nimmer mag flexibilisering een doel in zichzelf worden. Voor economie en maatschappij gelden ook normen en waarden die niet aan het groeidenken mogen worden uitgeleverd.

Zorg-werkvermenging

De tijd van het kostwinnerschap is voorbij. In snel tempo wordt de traditionele taakverdeling tussen mannen en vrouwen doorbroken. Uitgaande van een gezin met arbeidstaken en zorgtaken was het vroeger vanzelfsprekend dat de man de arbeidstaken vervulde en de vrouw de zorgtaken. Deze vanzelfsprekendheid is voorbij. De scholingsgraad en arbeidsparticipatie onder vrouwen nemen in rap tempo toe. Tegelijkertijd worden mannen zich steeds meer bewust van hun zorgtaken, en zijn zij bereid om daarvoor korter te gaan werken. Deeltijdbanen en speciale verlofregelingen voorzien in die behoefte. De overheid stimuleert dit. Het nieuwe beleid liegt er niet om. Zo wordt via fiscale maatregelen het kostwinnerschap ontmoedigd en wordt via de campagne "Opportunity in bedrijf" de arbeidsparticipatie van vrouwen krachtig gestimuleerd. Alles draait daarbij om economische zelfstandigheid. De RMU en het GMV waarderen de aandacht van mannen voor zorg en van vrouwen voor werk, maar zij maken zich zorgen over het gezin. Het gezin vormt het uitgangspunt voor arbeidstaken en zorgtaken, niet het individu, Over het kostwinnerschap mag genuanceerd worden gedacht, maar het moet mogelijk zijn en blijven om met één baan een gezin te onderhouden.

Paarse plannen

Het paarse kabinet schreef de leus "werk, werk en nog eens werk" boven het regeerakkoord. Na een aantal jaren kunnen we zeggen dat dit niet zonder succes is gebleven, al blijft het moeilijk om de toegenomen werkgelegenheid te splitsen in een conjunctureel en een beleidsmatig deel. Daarbij wil zij met flexibilisering en herverdeling van arbeid "inspelen op de nieuwe arbeidsmarkt". Dit inspelen vormt één van de drie pijlers waarop de regering een brug wil slaan naar volledige of zo

groot mogelijke werkgelegenheid. De andere zijn "investeren in werkgelegenheid" en "meer eenvoudig werk".

Investeren in werkgelegenheid

Het kabinet wil investeren in werkgelegenheid via een versterking van de concurrentiepositie. Daarbij wordt in de eerste plaats gedacht aan gezonde overheidsfinanciën en toetreding tot de EIVIU, waardoor het vertrouwen van bedrijven in de Nederlandse economie positief wordt bevestigd.

Verder tamboert zij op de trom van loonkostenbeheersing. Terecht, want in de achterliggende jaren is duidelijk gebleken dat de beheersing van de loonkosten een forse groei van de werkgelegenheid tot gevolg heeft gehad. Gok blijkt uit bijgaand overzicht "Lonen in de industrie" dat er in Nederland de achterliggende jaren sprake is geweest van een beheerste ontwikkeling van het bruto uurloon. Andere investeringen in werkgelegenheid betreffen de versterking van de economische structuur, waarbij vooral gedacht moet worden aan de kennisinfrastructuur. Als kennisland heeft Nederland groeimogelijkheden voor economie en werkgelegenheid. In het verlengde hiervan worden investeringen voorgesteld in scholing en onderwijs en in maatregelen ter verbetering van de aansluiting van onderwijs en arbeidsmarkt. Via de Wet inschakeling werkzoekenden wil het kabinet de mogelijkheden van gemeenten op dit punt vergroten. De RMU en het GMV staan hier vierkant achter op grond van het Bijbelse spreken over arbeid en op grond van het gegeven dat de werkloosheid onder de laag opgeleiden het grootst is en verhoudingsgewijs toeneemt.

Meer eenvoudig werk

Niet alle werklozen kunnen via investeringen aan een baan worden geholpen. Daarvoor is het verschil tussen arbeidsvraag en arbeidsaanbod in veel gevallen te groot, vooral kwalitatief. De werkloosheid die volgt uit volumeverschillen in arbeidsvraag en arbeidsaanbod kan met investeringen worden bestreden. Voor de kwalitatieve oorzaken ligt dat moeilijker Scholing kan wel enig soelaas bieden, maar daarmee kan met geen mogelijkheid het gehele arbeidsaanbod op het kwaliteitsniveau van de arbeidsvraag worden gebracht. Daarom is er behoefte aan meer eenvoudig werk. En dit werk gaat het kabinet bevorderen met het Jeugdwerkgarantieplan (JWG), de banenpool en de Melkert-banen voor langdurig werklozen waarbij met uitkeringsgeld banen worden gemaakt. Met name over deze laatste banen wordt nogal eens wat schamper gedaan, maar dat is niet terecht. De dynamiek van de arbeidsmarkt pakt voor de zwakkeren doorgaans verkeerd uit. Vanzelf moet de doorstro­ ming naar de reguliere arbeidsmarkt worden bevorderd. Onder het motto "meer eenvoudig werk" creëert de overheid niet alleen banen, maar probeert zij ook de kosten van eenvoudig werk te beperken. Het gaat hierbij om een lastenverlaging voor werkgevers die mensen in dienst nemen met een loon dat maximaal 15 procent boven het minimumloon ligt, om een tijdelijke dispensatie van het minimumloon, en om afspraken in cao-verband met het doel de laagste schaal dichter bij het minimumniveau te brengen. Het effect van deze maatregelen stelt echter tot op heden teleur.

Slotsom

Het gaat de goede kant op met de werkgelegenheid in Nederland. Desondanks zal veel moeten worden geïnvesteerd om de werkloosheid in bedwang te houden. Ook beleidsmaatregelen moeten daarvoor worden ingezet. Of het maatschappelijk de goede kant op gaat in Nedertand moet helaas worden betwijfeld. Economisering, flexibilisering en individualisering drukken het gezin, dat toch de hoeksteen van de samenleving zou moeten zijn, steeds meer aan de kant, en maken van de zondag een gewone werkdag. De RMU komt hiertegen in het geweer. Daarom geldt het motto van het paarse kabinet, zij het op een geheel andere manier, ook voor de RMU: "werk, werk en nog eens werk".

Drs. J.J. Polder Is als econoom werkzaam bij de Erasmus Universiteit In Rotterdam. Hij Is lid van de commissie arbeidsvoorwaardenbeleid van de RMU.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorische Maatschappelijke Unie

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 mei 1997

RMU Contact | 30 Pagina's

Werk, werk en nog eens werk

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 mei 1997

RMU Contact | 30 Pagina's