Surinaamse greschiedenis kreeg zijn plaats in Fort Zeelandia
„De belangstelling: voor tastbare herinneringen uit onze geschiedenis neemt gelukkige toe, hier in Suriname" zeg^t de 61-jarige Jimmy Douglas, museumdirekteur in Paramaribo. „Een museum is voor Suriname dan ook van groot belang, maar dat zagen een heleboel mensen in het begin niet zo zitten. Men dacht een paar jaar geleden dat het museum een soort instandhouding van een stukje kolonialisme was. Dat het daar niets mee te maken heeft wordt nu gelukkig door een groot aantal mensen hier gezien.
Kijk, zo'n museum als dit hier in fort Zeelandia kan op veel terreinen een belangrijke rol spelen. In de eerste plaats is het natuurlijk erg belangrijk dat er een aantal waardevolle zaken goed bewaard blijven.Maar ook het onderwijs kan ervan profiteren. E? komen hier nu al regelmatig leerlingen van verschillende scholen. Je merkt gelukkig aan een hoop dingen dat een museum steeds meer geifntegreerd raakt in de Surinaamse samenleving en dat is een goede zaak.
MOEITE WAARD.
Sinds het complex Zeelandia op 25 oktober 19 72 — prachtig gerestaureerd—werd overgedragen aan het bestuur van het Surinaams museum, heeft men in vrij korte tijd reeds het stadium van een hedendaags museum weten te bereiken. Jimmy Douglas zet zich daar dan ook bijna dag en nacht voor in. Douglas is een kenner op het gebied van de Surinaamse geschiedenis en haar bewoners.
Tijdens een rondleiding legt hij uit dat de meeste verzamelingen nog bij lange na niet compleet zijn. „We hebben nog heel wat spullen nodig, maar we doen ons best". Hetgeen zichtbaar is.
FRANSE KOLONISTEN.
Het gebouwencomplex van fort Zeelandia is vermoedelijk te dateren in de 17e eeuw, toen het een eenvoudige versterking van Franse kolonisten moet zijn geweest. Later versterkte de Engelse graaf Lord Willoughby de vesting, waarna het fort in het midden van de 17e eeuw op de Engelsen werd veroverd door Abraham Crijnssen ten behoeve van de Staten van Zeeland.
Nadat het later nogmaals door de Engelsen werd heroverd werd bij de vrede van Breda bepaald dat de Hollanders Suriname mochten behouden. Abraham Crijnssen heeft het fort dat eerder fort Willoughby heette, omgedoopt in fort Zeelandia.
Het waren vooral ook de Zeeuwen die steeds aan het fort gebouwd hebben. De benodigde stenen en dakpannen werden aangevoerd door de schepen die op de Surinaamse plantages voeren. Gedurende lange tijd is fort Zeelandia gebruikt als garnizoen voor officieren en soldaten. Later, toen het als zodanig ongeschikt werd, verrees op korte afstand van het fort een kazerne. In het fort Zeelandia was ook een ruimte voor gevangenen (militairen en slaven) die zich misdragen hadden. Van 1872 tot 1967 heeft het zelfs als gevangenis dienst gedaan.
KAKKERLAKKENGAT.
Directeur Douglas toont ons een gevangeniscel waar volgens de geschiedenis in 1882 nog een drietal brandstichters opgesloten is geweest. „We noemen dit het kakkerlakkengat. Die naam spreekt wel voor zichzelf. Nee, het was echt geen lolletje hierin opgesloten te worden".
Het kakkerlakkengat is ook de enige cel die men in stand heeft gehouden. De rest van de cellen is weggebroken en doet nu dienst als expositieruimte van de oude ambachten van Suriname.
Zo is er ook een complete stadsapotheek uit 1900 ingericht. Op een van bordjes in deze apotheek lezen we: „Geen poeder, pleister, pil, baat zonder d' eigen wil. Betaalt mij zalf en drank, en breng aan God uw dank".
Daarnaast zijn in andere ruimten veel vondsten uit Suriname ondergebracht. Ka slechts enkele jaren doet fort Zeelandia zijn naam als cultureel historisch museum al alle eer aan Jimmy Douglas: „Behalve fort Zeelandia hebben we hier in Suriname nog een tweetal musea: Zorg en Hoop, een natuurhistorisch museum en Nieuw Amsterdam, ons openluchtmuseum. Ik mag niet klagen, maar we zijn er natuurlijk nog lang niet. Mochten er mensen zijn in Holland die ons aan wat spullen kunnen helpen, laten ze dan even contact met ons opnemen".
SCHELPSTEEN
Verschillende muren van fort Zeelandia blijken te zijn opgetrokken van schelpsteen. Direkteur Douglas: „Fort Zeelandia is namelijk gebouwd op een zogenaamde schelprits, een vroegere strandwal. De schelpsteen waarvan sommige muren zijn opgetrokken werd verkregen door uitgravingen rond het fort.
Deze steen bleek namelijk uitstekend geschikt om kanonskogels op te vangen. Je kunt de werking eigenlijk wel vergelijken met die van zandzakken". En dat zal in vroeger tijden ongetwijfeld nodig zijn geweest, want het fort Zeelandia lig^ aan de Surinamerivier. Vanuit het fort kon men met kanonnen prachtig de rivier bestrijken om zodoende te voorkomen dat vijanden het land in kwamen.
Douglas vertelt dat juist ook in deze tijden veel mooie „museumstukken" uit Suriname verdwenen. „Hoeveel ethnografica uit Suriname is verdwenen, is niet te schatten.
Heel vaak gebeurde het dat Surinamers, aan repatriërende meesters het meest waardevolle antiek meegaven als aandenken. Zelf zagen ze de historische waarde van die spullen vaak nog niet in.
Dit gebrek aan belangstelling voor tastbare herinnering aan bepaalde facetten uit onze geschiedenis is gelukkig aan het veranderen. Surinamers worden zich ervan bewust, dat kennis van het verleden belangrijk is om begrip te krijgen voor het heden. Weliswaar laat, want veel ethnografisch geologisch, botanisch, zoölogisch materiaal is reeds verdwenen naar elders; maar te laat is het gelukkig nog niet, omdat ons verleden in ons jongeland op vele punten nog levend is".
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 maart 1974
Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 maart 1974
Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's