Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Enig commentaar bij ”Reformatorisch onderwijs back to basics? nee toch”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Enig commentaar bij ”Reformatorisch onderwijs back to basics? nee toch”

Commentaar

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Aan M. Noort, Hendrik Ido Ambacht

Beste Chiel,

Naar aanleiding van jouw reactie op mijn artikel "Reformpedagogiek, de Basics en het Reformatorisch onderwijs" wil ik enkele kanttekeningen plaatsen. Vooraf zij opgemerkt dat ik het waardeer datje reageert. Ik hoop dat dit een verduidelijking

oplevert voor jou en andere lezers. Puntsgewijs wil ik op jouw reactie ingaan.

1. Je stelt datje je niet helemaal kunt vinden in de wijze waarop ik beide "schooltypen" tegenover elkaar stel.

Ik moet hierbij aangeven dat ik in de eerste plaats de Reformconceptie geplaatst heb tegenover de back to basics (b.-b.) benadering. Weliswaar heb ik laatstgenoemde beweging niet uitvoerig beschreven, maar de bedoeling is dacht ik duidelijk: een totale (harmonische) ontwikkeling nastreven, of het stimuleren van de intellectuele vorming c.q. geven van prioriteiten aan "Lezen, schrijven en rekenen" (wendrich). Ik heb aangegeven dat de effectieve scholen geplaatst kunnen worden in het kader van de b.-b.-conceptie.

De belangrijkste overeenkomst tussen de b.-b.-benadering en de effectieve scholen is de nadruk op cognitieve vaardigheden, hetgeen natuurlijk niet betekent dat er geen plaats zou kunnen zijn voor "vorming".

Later kom ik op dit problematische begrip terug. Het is zeker waar dat de door jou aangehaalde kenmerken ook van toepassing zouden kunnen zijn op Reformgezinde scholen. Beide genoemde kenmerken moeten niette snel opgevat worden als onverenigbare tegenstrijdigheden.

Sommige kenmerken staan echter wel op gespannen voet met elkaar.

Ik zou liever niet willen spreken van "schooltypen", maar van scholingsconcepten. "Schooltypen" staan dichter bij de praktijk, die veelal milder, genuanceerder en gevarieerder is dan allertei theoretische onderscheidingen. Zelf heb ik niet de indruk dat ik de begrippen "b.-b.-school" (het woord "school" heb ik in deze combinatie niet gebruikt), "efficiënte school" (die term is van jou) en "leerstofgerichte school" door elkaar heb gebruikt. Wel is mij na herlezing gebleken dat op p. 123, de 4e regel van boven "Back to-basics-beweging vervangen moet worden door "effectieve-school beweging". Dit zal naar mijn Idee enige opheldering geven.

2. Verder ga je in op onderzoeken van Meynen en van Van der Wolf. Jouw aanhaling is niet geheel correct, Chiel. Jij schrijft dat "leerlingen het op leerstofgerichte scholen beter doen dan op leerlinggerichte scholen". Dat staat er niet, Chiel. Er staat: "Deze leerlingen...." Dit slaat op het voorgaande, nl. leerlingen uit gedepriveerde milieus die betere resultaten boeken bij de traditionele schoolvakken, vergeleken bij dergelijke leerlingen op een leerlinggerichte school.

Ik weet dat rond de onderzoeken van Van der Wolf, N^eynen, Jungbluth, Slavenburg e.a. een "striptease" is ontstaan. Denk aan Sibe Soutendijk. De analyse van Van der Wolf heb ik niet nagetrokken en in hoeverre Sibe gelijk heeft kan ik op dit moment niet beoordelen. Het aanhalen van wetenschappelijk onderzoek mag niet als een bewijs voor stellingen gezien worden, aangezien er doorgaans geselecteerd aangehaald wordt. Wel uitkomsten van wetenschappelijk onderzoek die veelal op allerlei niveaus tiekritiseerd worden wanneer de uitkomsten om welke reden dan ook ons niet welgevallig zijn.

We moeten inderdaad het aanhalen van onderzoek niet opvatten als het einde van

alle tegenspraak, wel uitkomsten van verantwoord wetenschappelijk onderzoek. Het vervelende is echter dat de meningen uiteen lopen over wat verantwoord wetenschappelijk onderzoek is.

3. De door jou aangehaalde omschrijvingen op grond waarvan jij meent dat ik een voorkeur zou hebben voor de b.-b.benadering, worden niet juist geïnterpreteerd. De aanhalingstekens bij "constructieve" gebruik ik niet zoals jij bij "worstelen" en "bril". Wel kan ik me voorstellen dat de lezer tot de conclusie komt dat ik vind dat het traditioneel onderwijs zo slecht nog niet is, gezien in het licht van de b.-b.benadering en het onderzoek naar effectieve scholen. Daarnaast blijft natuurlijk de hamvraag: waar gaat onze voorkeur naar uit gezien in het licht van onze "Reformatorische onderwijsfilosofie". M.i. heb jij een wat vertekende opvatting van de b.-b.benadering. Je behoeft er ook niet bang voor te zijn. Dat komt denk ik doordat je er allerlei spookbeelden bij betrekt.

Je moet deze benadering niet associëren met: kennis instampen, jacht naar presteren en een zitschool.

Het gaat erom wat primair de functie en het doel van het Reformatorisch onderwijs is. Ik ben geneigd dit als volgt te zien: persoonlijkheidsvorming via intellectuele vorming. Daarbij moet het volgende opgemerkt worden: - intellectuele vorming sluit het bereiken van sociale, affectieve e.a. doelen niet uit. We komen nogal eens de opvatting tegen dat bijvoorbeeld het bereiken van affectieve doelen (waarvan "karaktervorming" het hoogste doel is) en cognitieve vorming elkaar uitsluiten. Integendeel echter. Er bestaat - gezien de taxonomie van Krathwohl over het affectieve domein - een nauwe relatie tussen die beiden. Karaktervorming zonder cognitieve vorming is onmogelijk. Het begrip "persoonlijkheidsvorming" verdient opheldering. Anders is het niet uitgesloten, dat we alles wat er in ons onderwijs plaats vindt scharen onder "persoonlijkheidsvorming". Wat is persoonlijkheidsvorming en welke consequenties heeft dit voor de inrichting van ons onderwijs? - de functie en de doelstelling wordt nief alleen bepaald door onze al dan niet Reformatorische "onderwijsfilosofie". Er zijn nog tal van andere factoren die van invloed zijn op het gezicht van ons onder­ wijs. Deze factoren - die ik nu niet verder uitwerk - bepalen ook de verschillen tussen basisonderwijs en voortgezet ondenwijs.

4. Over het gebruik van het boek van Burggraaf wil ik het volgende opmerken. De kern van zijn opvatting t.a.v onderwijsvernieuwing en de christelijke school - waardoor ik me wel aangetrokken voel - kunnen we lezen op p. 104-106: "Ondenwijs is overdracht van kennis in de ruime zin van het woord. Deze kennis- of cultuuroverdracht is vormend, persoonlijkheidsvormend. Hier ligt de taak voor de school. Deze is afgegrensd naar twee zijden. Naar de kant van die onderwijsvormen welke van onderwijs een technologie maken, al of niet op grond van een nieuwe zakelijkheid, maar ook naar de kant van hen die van de school een totaal opvoedingsinstituut wensen te maken. De school is persoonlijkheidsvormend in kennisoverdracht (en niet in alle facetten van de opvoeding), maar de school is daarin wel persoonlijkheidsvormend bezig (en niet uitsluitend op het verstand gericht)."

Verderop zal ik aangeven dat kennisverwerving niet alleen betekent: aanleren van afvraagbare kennis.

Ik heb in dit gedeelte van het artikel slechts één verwijzing gegeven. Inderdaad van iemand uit het voortgezet onderwijs. De ruimte ontbrak om in het artikel daar verder op in te gaan. In mijn scriptie heb ik ook andere mensen aan het woord gelaten. En die stemmen niet altijd met elkaar overeen. Eén conclusie wil ik je niet onthouden: "Binnen het Reformatorisch onderwijs heersen inconsistente opvattingen t.a.v de functie en het doel van Reformatorisch onderwijs. Enerzijds pleit men voor persoonsvorming in brede zin, anderzijds wordt de cognitieve ontwikkeling als primaire doelstelling gezien. De persoonsvormende benadering doet ons sterk denken aan de opvattingen van de Reformpedagogen, al hoewel aangetoond is dat de Reformatorische persoonsvorming een andere betekenis heeft dan die van de Reformpedagogen. De pleidooien voor het belang van de cognitieve ontwikkeling doen ons denken aan de b.-b.-benadering."

5. Je komt in jouw commentaar duidelijk op voor het jonge kind. Dat waardeer ik. Ik hoop dat ik niet de indruk gewekt heb dat ik het jonge kind geweld zou willen aandoen. Het jonge kind is beweeglijk, speels, vol

fantasie en emotionaliteit. En op deze en andere ontwil< l< elingspsychologische gegevens moeten we natuurlijk ons onderwijs afstemmen. Hierbij moet ik opmerken dat jij, naar mijn idee, kennisverwerving en cognitieve ontwikkeling te schools opvat. Je schrijft: "Daardoor komt er steeds meer ruimte voor wat cognitief gerichter onderwijs". Maar ook bij kleuters kunnen we op een kindvriendelijke manier doen aan kennisverwerving en cognitieve ontwikkeling. Onder kennisverwerving moet niet alleen verstaan worden afvraagbare kennis bijvoorbeeld van voonwerpen, opgedaan door spelen, handelen of exploratie.

Ik vind het dus aanvechtbaar om "vorming" en "kennisvenwerving" tegenover elkaar te stellen.

6. Je stelt aan het eind van jouw schrijven de vraag waarvoor we nu moeten kiezen. Nu is het zo, Chiel, dat we best het e.e.a. van de Reformpedagogen kunnen leren ook al levert het uitgangspunt voor ons problemen op. Natuurlijk moeten we niet het kindje met het badwater weggooien zoals je het uitdrukt. Dus: ook geen zitschool voor onze kleintjes, ook geen intellectualistische school (waarom nu deze term? ) en ook geen paardebloem behandelen uit een boekje wanneer er één op het plein staat. Waarom je het nu zo stelt, begrijp ik niet. De zaken die jij noemt, passen toch goed bij persoonlijkheidsvorming door en gecentreerd rond de intellectuele vorming?

Tot besluit: ik heb al opgemerkt dat ik het waardeer dat je de moeite hebt genomen om te reageren. Waarschijnlijk is het e.e.a. wat duidelijker geworden, t^aar in alle eerlijkheid moet ik zeggen dat sommige nuances die jij hebt willen aanbrengen bij mij niet geheel zijn overgekomen.

Met vriendelijke groet,

Bert Stam

Drs. B. Stam.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Reformatorische School

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 mei 1987

De Reformatorische School | 72 Pagina's

Enig commentaar bij ”Reformatorisch onderwijs back to basics? nee toch”

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 mei 1987

De Reformatorische School | 72 Pagina's