Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De graadmeter van een geschiedenis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De graadmeter van een geschiedenis

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

(3)

In twee voorafgaande artikelen zagen we de geschiedenis van de Theologische Universiteit Kampen. Een jaar na het jubileum in 2004 vierde de Vrije Universiteit zijn 125-jarig jubileum. De herdenkingsboeken die bij dit jubileum horen geven eveneens een waardevol inzicht in de ontwikkelingen binnen de Gereformeerde Kerken.

Onder de titel Een hoeksteen in het verzuild bestel schreef dr. A.Th. van Deursen en lijvige studie over de geschiedenis van de Vrije Universiteit (VU). Opnieuw schreef de bekende historicus een glashelder en ook wel meeslepend boek. Over de achtergrond van de titel blijven we niet lang in het ongewisse. Zijn hele leven heeft Abraham Kuyper gewerkt aan een christelijke zuil naar gereformeerd ideaal. Een eigen universiteit zou als hoeksteen dienen voor deze zuil. Daar zou het kader voor alle gereformeerde verzuilde organisaties worden gevormd. Daar zou een zuiver christelijke wetenschap worden beoefend.

Geesteskindje

De VU heet wel hét geesteskindje van Kuyper. Een zuiver calvinistische universiteit zou van onschatbare betekenis zijn voor de samenleving, meende Kuyper. Op allerlei gebieden in de maatschappij zouden studenten van de universiteit de gereformeerde beginselen in praktijk kunnen brengen. De VU begon met een theologische faculteit. Dit was echter niet alleen een predikantsopleiding, zoals de Theologische School in Kampen ooit was gestart. De idealen van de VU waren veel grootser. Ruim tien jaar na de oprichting werd er hard gewerkt aan een medische faculteit. Er was immers behoefte aan artsen, 'die niet vijandig staan tegen de belijdenis van de Christus naar de Schriften'.

Van Deursen typeert de VU in de beginjaren als klein en zelfverzekerd, bedoeld als een 'krachtcentrale van calvinistisch Nederland'. De jaren dertig van de twintigste eeuw vormden wel het hoogtepunt van de VU. Een calvinistische filosofie ontwikkelde zich (de zogeheten wijsbegeerte der wetsidee van Dooyeweerd en Vollenhoven), Waterink ontwikkelde een calvinistische pedagogiek, terwijl de rechtenfaculteit er volop aan werkte om het calvinisme vruchtbaar te maken voor juristen.

In deze periode is de band tussen de Gereformeerde Kerken en de VU zeer hecht, hoewel de universiteit oorspronkelijk vrij van kerk en staat was opgezet. Kerkelijke leidslieden keken zorgvuldig toe op de rechtzinnigheid van de VU. De theologische hoogleraren aan de VU namen wederzijds sleutelposities binnen de kerken in. Deze vervlochtenheid van kerk en universiteit zou er overigens later voor zorgen dat de VU meegezogen werd met de stille revolutie binnen de Gereformeerde Kerken. De VU als geheel liet de gereformeerde beginselen los, de theologische faculteit volgde volop het spoor van de schriftkritiek.

De VU heeft haar christelijke karakter nooit willen verloochenen, zo wil Van Deursen graag toegeven. Echter, het oude ideaal van christelijke wetenschap heeft nu niet meer het alleen­ recht. Het is slechts een stem geworden van een veelvormig koor van opvattingen. Verder staat levensovertuiging niet meer als hoogste ingeschaald. Het is gedaald naar de tweede plaats ten gunste van wetenschappelijke kwaliteit. Daar draait het nu om aan de VU. De Vrije Universiteit, ooit met een christelijk ideaal gestart, is steeds meer gaan lijken op een gewone universiteit. Is dat niet een stukje tragiek van veel verzuilde organisaties? Is dat niet een les voor ons? Is dat niet een dreiging voor reformatorische instellingen? Vanuit een ideaal gestart, vervolgens uitgebouwd en breder geworden, mensen aangetrokken die weinig meer hebben met de oude idealen en op die manier vager en kleurlozer geworden.

Maat vol

Over de theologische faculteit aan de VU schreef dr. M.J. Aalders een afzonderlijke studie onder de titel 125 jaar Faculteit der Godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit. In grote lijnen zien we eenzelfde ontwikkeling als aan de Theologische Universiteit te Kampen, waarover we in de eerste twee artikelen schreven. Echt gereformeerd bedoeld, veel betekend voor de kerken, maar later verworden tot een aanjager van allerlei vernieuwingen binnen de Gereformeerde Kerken. Aalders spitst zijn boek toe op het onderwerp schriftgezag. Juist zó biedt hij een goed inzicht waar het mis ging in de Gereformeerde Kerken.

We mogen wel zeggen dat de VU - net als veel reformatorische instellingen - vanuit de nood werd geboren. De maat was vol toen de hervormde synode in 1878 vrijwel geen orthodoxe docenten benoemde om les te geven aan de theologische faculteiten van de rijksuniversiteiten in ons land. Er moest een nieuw opleidingsinstituut komen, vonden Abraham Kuyper en zijn vrienden. Een universiteit die los stond van de knellende banden van de Hervormde Kerk en los van de bemoeienis van de staat. Kuypers ideaal ging verder: heel de samenleving moest herkerstend worden. Beroemd werd zijn uitdrukking: 'en geen duimbreed is er op heel 't erf van ons menselijk leven waarvan de Christus, Die aller Souverein is, niet roept: Mijn'.

Teloorgang

Juist in dit licht is de teloorgang van het gereformeerde leven zo schrijnend. Vertrouwde men teveel op eigen kun­ r nen en kennen? De leer van de veronderstelde wedergeboorte ging er vanuit dat gedoopte kinderen wezenlijk tot het genadeverbond behoorden. In dit spoor dachten de gereformeerden optimistisch over de 'gelovige mens'. Deze zou de confrontatie met de zondige wereld wel aankunnen en deze wereld positief beïnvloeden. Hij had immers goede bedoelingen, die de Heere wel zou zegenen? Dit optimisme bleek een bittere vrucht te hebben. Niet de kerk veroverde de wereld, maar de wereld ging de kerk veroveren.

Het gereformeerde optimisme is het meest tastbaar aan de VU. De Theologische School te Kampen was opgericht om in de behoefte aan predikanten te voorzien. De VU had het hoge ideaal om orthodoxe predikanten te vormen die in kerk en samenleving zouden meewerken om Kuypers idealen vorm te geven. We kunnen begrijpen dat de VU wat neerkeek op 'Kampen'. Eigenlijk was de boodschap gedurende vele jaren: Trek bij ons in, aan de VU hebben de kerken genoeg. Zelfs de eerste promotie aan de VU stond in dat licht. Abraham Kuypers zoon Herman promoveerde op een studie over de opleiding tot de dienst des Woords in de traditie van de Reformatie. De gereformeerden, zo luidde zijn conclusie, kozen altijd prinicipieel voor een universiteit als opleidingsinstituut voor predikant. De boodschap was duidelijk: de theologische opleiding in Kampen is in feite overbodig nu de Vrije Universiteit er is. Kuyper jr. promoveerde 'met de grootste lof... Aan de VU was men erg ingenomen met zo'n proefschrift.

Verschil

In Kampen was men niet echt vatbaar voor de pogingen van de VU om de Kamper opleiding in te lijven. Daarvoor was het cultuurverschil tussen de Kuyperianen en de mannen uit de traditie van de Afscheiding te groot. De volgelingen van Kuyper waren zelfbewust, de wedergeboren, gelovige mens met zijn mogelijkheden stond in het middelpunt. De opdracht luidde nu om de wereld voor Christus te winnen. Laten we de lijn maar weer doortrekken naar het heden: hebben we het mis dat dit gedachtegoed ook 'onder ons' invloed heeft en wel via het kanaal van de evangelische beweging? De vraag naar de bekering wordt dan nauwelijks meer gesteld. Al dat wroeten in de ziel, het wordt tijd dat we getuigen! Laten we een zoutend zout zijn! Jawel, maar zonder het wonder van de wedergeboorte zijn we geen zoutend zout. Laten we op onze hoede zijn en leren van de geschiedenis.

In afgescheiden kringen was de invloed van de Nadere Reformatie juist goed merkbaar. De noodzaak van de persoonlijke bekering tot God had een veel groter plaats in de prediking. Deze stroming was minder op de buitenwereld gericht en meer op het persoonlijk geloofsleven. Aalders typeert het verschil kernachtig als hij schrijft: 'Bij de onderwerpelijke prediking (in de afgescheiden traditie dus, JdH) gaat de prediker ervan uit dat de toehoorders nog niet bekeerd zijn, bij de voorwerpelijke prediking (in het spoor van Kuyper, JdH) gaat het om een schildering van de heilshistorie, om de objectieve belofte Gods waarop het geloof zich verlaat. Bij de onderwerpelijke prediking hoort de oproep tot zelfonderzoek die bij de voorwerpelijke prediking geheel niet aan de orde is. In later jaren maakte men daarbij nog een onderscheid tussen zelfonderzoek en zelfbeproeving. Bij het zelfonderzoek gaat het om de vraag naar onze staat voor God: zijn wij kinderen Gods of zijn we het niet? Bij de zelfbeproeving gaat het om de vraag of wij als kinderen van God leven. Onze stand als gelovige is dus in het geding'. Het zal duidelijk zijn dat de volgelingen van Kuyper van zelfonderzoek weinig moesten hebben. Zelfbeproeving keurde men wel goed, met als gevolg dat de gemeente als een gelovige gemeente werd behandeld. Een levensgroot gevaar, zo mogen we wel zeggen.

Bavinck

Opvallend blijft de positie van Bavinck in dit geheel. Hij stamt uit de afgescheiden traditie, maar heeft zich toch sterk ingezet voor een fusie tussen de VU en Kampen. Toen de synode zijn voorstellen in die richting verwierp, stapte hij uit onvrede zelfs over naar Amsterdam. Volgens hem stond 'Kampen' niet meer midden in de wereld, ze plaatste zich buiten het leven met de echte vraagstukken van zijn tijd. Het lijkt erop dat Bavinck in zijn latere jaren wel heel sterk onder de indruk kwam van de vragen van zijn tijd.

In dit verband trekt ook Bavincks visie op het schriftgezag de aandacht. Vooral in later jaren leek hij meer open te staan voor vragen vanuit schriftkritische hoek. Kuyper wilde daar niet van weten. Voor Kuyper lag er een direct verband tussen Gods raad en Gods Woord. De Bijbel noemde hij een afdruk van Gods eeuwige raad. De bijbelschrijvers hebben volledig gehandeld zoals God in Zijn raad had besloten. Vanuit dit gezichtspunt is er weinig ruimte voor de menselijke inbreng van de bijbelschrijvers. Het was echter juist Bavinck die aan het einde van zijn leven aandacht vroeg voor de menselijke inbrengt in de Bijbel.

Tegenover de beginselvaste Kuyper, voor wie de geloofsleer een hecht, onaantastbaar bouwwerk was, ging Bavinck steeds meer zoekend en tastend zijn weg. Bij zijn overgang naar Amsterdam verkocht hij zelfs een deel van zijn dogmatische bibliotheek en begon hij zich meer te richten op de vakken pedagogiek en psychologie.

Geliefd

Bavincks zoekende houding maakte hem onder studenten geliefd. Van officiële kerkelijke zijde volgde men Bavinck juist met zorg. In 1919, enkele jaren voor zijn overlijden, kwam het zelfs tot een confrontatie. De curatoren van de VU vonden dat de studenten bij hun kerkelijk examen te weinig afwisten van de dogmatiek. Dat was uitgerekend het vak dat Bavinck doceerde! Ook kenden de studenten niet voldoende het verband tussen Schrift en belijdenis en waren ze dogmatisch gezien niet belijnd genoeg. Waren Bavincks colleges niet te filosofisch? Zo vroeg men zich voorzichtig af Hem werd het advies gegeven zijn colleges meer praktisch te maken. Na Bavincks overlijden werd V Hepp, een volbloed Kuyperiaan, benoemd tot zijn opvolger, een duidelijk signaal dat men aan de VU de teugels niet teveel wilde laten vieren.

N.a.v. Dr. M.J. Aalders, "125 jaar Faculteit der Godgeleerdheid aan de Vrije Universiteit"; Uitg. Meinema, Zoetermeer, 2005; 548 blz.; ISBN 90 211 4085 3; € 32, 50 en A.Th. van Deursen, "Een hoeksteen in het verzuild bestel; De Vrije Universiteit 1880-2005". Uitg. Bert Bakker, Amsterdam, 2005; 502 blz.; ISBN 90 351 2867 2; € 29, 95.

(slot volgt)

Middelburg, ds. J.M.D. de Heer

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 juni 2006

De Saambinder | 12 Pagina's

De graadmeter van een geschiedenis

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 juni 2006

De Saambinder | 12 Pagina's