Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

KRIJGEN DE ZONDEN ROND HET HUWELIJK TE VEEL NADRUK?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

KRIJGEN DE ZONDEN ROND HET HUWELIJK TE VEEL NADRUK?

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Gedwongen huwelijken in de oude zin van het woord maken we niet zo vaak meer mee. Een aantal jaren geleden werden kerkeraden er nogal eens mee geconfronteerd. Twee jongeren die van elkaar hielden, maar nog niet van plan waren te trouwen, waren toch aan trouwen toe. Op een bepaald moment grepen ze vooruit op het huwelijk en de gevolgen bleven niet uit.

Terecht wees de kerkeraad hen er op, dat ze verkeerd gehandeld hadden. Wat zij deden, hoorde bij het huwelijk. Slechts binnen het huwelijk kon aan het kind dat geboren ging worden, de geborgenheid en de veiligheid geboden worden, waar het jonge leven om vroeg. Terecht vroeg de kerkeraad aan de betrokkenen deze schuld voor God te erkennen.

Tegelijk klonk dan - meestal ook binnen de kerkeraad - een stem die er op wees dat we dit alles ook niet te zeer moesten accentueren. Waren deze jongeren groter zondaars dan b.v. de lasteraar, die binnen de gemeente de naam van zijn broeders en zusters te grabbel gooide?

De tijd heeft niet stil gestaan. Vandaag klinkt binnen de kerkeraad wel eens de verzuchting: Was dat gedwongen huwelijk maar het enige dat ons zorgen baarde rond de huwelijkspraktijken binnen de gemeente. We leven nu duidelijk in een ander klimaat. De twee, die vroeger moesten trouwen, hadden meestal het stellige voornemen elkaar binnen een christelijk huwelijk trouw te zijn tot de dood.

Vandaag dringt zich de vraag op: Hebben sommigen onder ons de rijkdom en de ernst van het christelijk huwelijk nog wel in het vizier? We worden minder geconfronteerd met het gedwongen huwelijk. We maken wel mee dat sommigen niet trouwen maar - openlijk - samenwonen. We zien dit bij jongeren maar ook bij ouderen. En als er getrouwd wordt, is men er dan steeds van doordrongen: Wij trouwen om elkaar ook inderdaad trouw te zijn?

Het verleden behoeven we niet te idealiseren. Wanneer twee mensen niet overgaan tot echtscheiding, ligt dáárin nog niet de garantie, dat zij binnen hun huwelijk leven naar de normen van Gods gebod.

En het is zeker waar, dat velen vandaag de verbreking van hun huwelijk ervaren als zeer ingrijpend. Ze gaan niet zó maar uit elkaar.

Dit neemt niet weg, dat dit alles verontrusting oproept.

Kerkeraden moeten aan deze zaken soms veel tijd besteden. Soms wordt ook vandaag wel gezegd: Er zijn meer zonden waar kerkeraden hun aandacht aan zouden moeten geven. Dezelfde opmerkingen als vroeger! Het is echter de vraag of je dit vandaag zó nog mag zeggen. Er is nu meer aan de hand dan het gedwongen huwelijk van de twee, die voor Gods aangezicht niets liever willen dan elkaar trouw te zijn.

In het licht van de Schrift is het heel erg als het volk van God niet meer weet wat eigenlijk het huwelijk is. Twee sprekende gedeelten uit het profetische onderwijs van het oude testament mogen hier worden genoemd. Om te beginnen Ezechiël 16: Jeruzalem is het volk waar de HERE Zelf hethuwelijk mee heeft gesloten. Vervolgens Maleachi 2: Juist omdat de HERE met hen het verbond, het huwelijk, heeft gesloten, wil Hij dat daarvan iets te herkennen is in hun huwelijkspraktijk, in hun gezinnen.

In Ezechiël 16 worden enkele opvallende dingen gezegd. Jeruzalem wordt, om te beginnen, herinnerd aan haar afkomst en geboorte. Juda is niet beter dan welk volk ook. Het heeft in zichzelf niets waaraan Gods liefde zou te danken zijn. Het volk heeft in zichzelf niet de geringste waarde. Daarom wordt het beeld gebruikt van het pasgeboren meisje, dat - omdat het geen jongen is - door haar ouders zo maar op het open veld weggeworpen wordt. Zelfs de allereerste zorgen worden aan haar niet besteed. In het licht van haar waardeloosheid is nu juist de ontferming van de Voorbijganger groot. De HERE komt voorbij en spreekt Zijn wil uit om het kind in leven te houden. Hij besteedt er alle zorg aan. Het meisje groeit op en rijpt tot bijzondere schoonheid. En waar loopt dit op uit? De HERE is met haar getrouwd! Ja, de HERE grijpt hier naar het beeld van het huwelijk. Want het verbond van de HERE met Jeruzalem is eigenlijk een huwelijk. Een jonge man neemt zijn bruid tot vrouw door haar te overdekken met zijn gewaad. Hij zweert haar trouw voor aller oor. Dat nu heeft de HERE gedaan toen Hij het huwelijk aanging met Israël. „Ik ging onder ede een verbond met u aan, luidt het woord van de Here HERE; zo werdt gij de mijne” (vers 8). Prachtig wordt verder uiteengezet hoe de HERE Zijn eed heeft waargemaakt. Alles had Hij voor haar over. Ze ontvangt allerlei sieraden. De fijnste spijzen worden haar voorgezet. Zo betoonde Hij haar Zijn huwelijkstrouw. Groot is dan ook de verontwaardiging, die doorklinkt in de woorden van de HERE, als Hij gaat tekenen hoe ontrouw Jeruzalem is geweest jegens deze Man. Schoon is aan het einde van het hoofdstuk de tekening van de HERE, die ondanks haar ontrouw blijft denken aan Zijn eed. Hij zal haar terughalen en een verzoening bewerken voor alles wat zij deed.

Uit dit hoofdstuk wordt dus duidelijk hoe de HERE Zijn huwelijk met Jeruzalem ziet! Een verbond onder ede! Hij heeft zich restloos verbonden aan Zijn volk, zonder terughouding, zonder reserve. Ik zweer u eeuwige trouw, Jeruzalem! Ik geef Mij helemaal! En…… Hij blijft zich geven in grote trouw, door alles heen. Hij vergeet het huwelijk met hen nooit.

De Schriften zijn er niet onduidelijk in, dat dit huwelijk - dit verbond van de HERE met Zijn volk - grondslag behoort te zijn van en eerste voorbeeld is voor elk huwelijk dat in Israël wordt gesloten.

Maleachi spreekt daar vooral over. In de dagen na de terugkeer uit de ballingschap heeft Juda het verbond, dat de HERE met Zijn volk had gesloten, vergeten. Ze zijn trouweloos geworden jegens de HERE, die het volk toch tot Zijn bruid had genomen. En die ontrouw komt vooral uit op het terrein van de huwelijken. Hier spitst de ontrouw jegens de God van het verbond zich toe: in de gemengde huwelijken die gesloten worden, en in de echtscheidingen die plaatsvinden. De HERE ziet het huwelijk van een man en een vrouw in Israël heel dicht liggen bij het huwelijk, het verbond, dat Hij Zelf sloot met Zijn volk. Dit grote verbond zal alle kleine verbonden in Israël moeten regeren. Als het volk leeft uit de machtige trouw van de HERE, zal dat zichtbaar worden in de huwelijken: hoe ga je het huwelijk aan? met wie trouw je? hoe leef je in het huwelijk met elkaar?

Het leven met de HERE zal bevruchtend inwerken op ons leven met elkaar. Helaas wordt in de huwelijkspraktijk van Juda alleen maar zichtbaar, dat zij het verbond met de HERE hebben verbroken. Typerend is de vraag in Maleachi 2: 10 „Waarom zijn wij dan trouweloos tegenover elkander en ontheiligen het verbond onzer vaderen?”

Waarom? Want wie leeft uit het geheim van Gods grote liefde zal toch niet willen trouwen met de dochter van een vreemde god (2: 11)? Hij zal toch een huwelijk willen sluiten, waarin de kinderen als het zaad van God worden opgevoed (2: 15)? Wie zelf heeft leren leven uit de vastheid van Gods eden zal niet ontrouw willen zijn aan de vrouw van zijn jeugd (2: 14). Het huwelijk is niet een verdrag, dat men sluiten of opzeggen kan, maar men gaat een verbond onder ede aan voor het aangezicht van God, die Zichzelf onder ede aan ons heeft verbonden. „Want Ik haat de echtscheiding, zegt de HERE, de God van Israël” (2: 16).

Hoe zien we het huwelijk? Hoe leven we met elkaar in het huwelijk? Uit het antwoord, dat we op deze vragen geven, zal blijken of we echt gemeente van de HERE willen zijn; of we Zijn vertrouwelijke omgang kennen waarin Hij ons Zijn verbond bekend maakt. Van Ezechiël en Maleachi uit loopt een lijn naar de brief van Paulus aan de Efeziërs, waarin we over het huwelijk lezen: „Deze verborgenheid is groot, doch ik zeg dit, ziende op Christus en op de gemeente” (Efez. 5: 32).

Als we ons dit bewust zijn, zeggen we niet zo gauw meer: Accentueer deze dingen niet zo sterk in uw vermaning en tuchtoefening. We zeggen dan niet zo gauw: Er zijn meer zonden waar u aandacht aan moet geven.

De zonden in en rond het huwelijk hebben te maken met de grondslag van de gemeente; met de wortel waaruit ze leeft.

Een kerkeraad behoort het te vragen als jongeren of ouderen samenwonen: Is dit naar de wil van uw God, die zich restloos, onder ede, aan ons verbond? Past hierbij de achterdeur, de nooduitgang, die wij open laten?

Een kerkeraad zal het vragen, als een broeder en zuster van elkaar willen scheiden: Moogt u die weg gaan? Wanneer u zelf leeft uit Gods eden, mag de weg tot elkaar toch weer begaanbaar worden? We mogen de vraag stellen: Is de individualisering van heel de maatschappij geen dreigend gevaar voor het gelovig beleven van het christelijke huwelijk?

In de lijn van Maleachi zal ook ernstig gewaarschuwd worden tegen een huwelijk met een ongelovige. We willen toch in heel ons gezinsleven de HERE dienen?

De vermaningen in al deze situaties mogen gedragen worden door het profetisch onderwijs van de Schrift.

Dit betekent niet, dat andere zonden in de gemeente de aandacht van de kerkeraad niet zullen krijgen. Het is naar de Schrift om de kwaadspreker die het leven van de gemeente bedreigt, ernstig te vermanen. Tegen materialisme, gierigheid, liefdeloosheid in allerlei verhoudingen zal moeten worden gesproken. Het vermanen zal soms indringend moeten zijn.

Het betekent ook niet, dat de vermaningen bij zonden rond het huwelijk niet vol barmhartigheid zouden moeten zijn. Ouderlingen en predikanten, die zichzelf leerden kennen voor Gods aangezicht, weten dat een leven naar Gods verbond en woorden, vooral in het huwelijk, een zware strijd betekent. We zullen bewogen en ootmoedig staan naast hen, die de nederlagen geleden hebben. Er is na echtscheiding soms geen weg meer terug. In de liefde van Christus zullen we met hen zoeken naar wegen. Maar de ootmoed in ons handelen sluit de duidelijkheid en de ernst niet uit.

Dit artikel werd u aangeboden door: Christelijk Gereformeerde Kerken

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 maart 1985

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's

KRIJGEN DE ZONDEN ROND HET HUWELIJK TE VEEL NADRUK?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 maart 1985

Ambtelijk Contact | 16 Pagina's