Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De opmars van het pastoraat

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De opmars van het pastoraat

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zelden is het pastoraat zo populair geweest. Naast het terrein van de psycho-sociale hulpverlening is een uitgestrekt veld van professionele herderlijke zielszorg ontstaan. Ook in de gereformeerde gezindte neemt de behoefte aan individuele aandacht van de pastor toe en blijken pastorale projecten als "De Herberg" in een behoefte te voorzien. Wat is de reden? En hoe staat de professionele hulpverlening ertegenover? Een tweedelige verkenning.

In de zomer van 1989 stort Bertine van Schoten in. De receptioniste, die ook wel eens wat boekhoudkundig werk verricht, ontdekt tot haar schrik dat ze niet meer kan hoofdrekenen. De huisarts weet er geen raad mee en neemt contact op met een psychiater. Die werkt met een wachtlijst van een half jaar en adviseert om het voorlopig met medicijnen te proberen.

Na enkele maanden krijgt de patiënte te horen dat ze lijdt aan een depressie. De psychische ziekte wordt versterkt door de huiselijke omstandigheden en de werksfeer. „M'n vader en moeder hebben geen optimaal huwelijk en ook m'n werkkring veroorzaakte heel veel spanning." In alle opzichten voelt ze zich een mislukt schepsel. Falend in de zorg voor haar ouders. Ongeschikt voor haar werk. En boven alles een vijand van God.

Ze is ervan overtuigd dat ze schuldig is aan de zonde tegen de Heilige Geest. In deze periode hoort ze voor het eerst stemmen. Onhoorbaar voor anderen, maar glashelder voor haarzelf. Stemmen die haar adviseren een eind aan haar bestaan te maken.

Ontplooiing
Aanvankelijk blijft ze haar werk doen, op therapeutische basis. Na verloop van tijd verandert de milde opstelling van haar werkgever. „Als zoiets langer dan een halfjaar duurt, zegt de maatschappij: We kunnen je niet meer gebruiken. Niet in je gezicht, maar je voelt het wel aan."

In het voorjaar van 1990 komt de uitgerangeerde receptioniste in behandeling bij het Gereformeerd Psychiatrisch Ziekenhuis. „Ik wist totaal niet wat er in die wereld te koop was en zag er als een berg tegenop. Nu durf ik te praten over wat er van binnen bij me leeft, maar toen kon ik dat niet. Door de situatie bij ons thuis heb ik mijn emoties altijd onderdrukt."

Door gesprekken met therapeuten van het GPZ krijgt ze inzicht in de achtergrond van haar kwaal. Ze heeft zich het jargon van de professionele hulpverlening eigen gemaakt. „Ik had geen probleemoplossend vermogen meer. En de ontwikkeling van m'n jeugd naar de volwassenheid heeft schade geleden, doordat ik voortdurend bezig was met de huwelijksproblemen van m'n ouders. Daardoor ben ik zelf niet tot ontplooiing gekomen."

Helpende hand
De boekenkast van de jonge vrouw, die inmiddels op zichzelf woont, bergt naast veel stichtelijke werken een rij populair-wetenschappelijke publikaties over psychiatrische afwijkingen.

"Psychische stoornissen en bijbelse zielszorg" van de Zwitserse christen-psychiater Samuel Pfeifer staat broederlijk naast "Het geestige lichaam" van de seculiere hoogleraar René Diekstra. „Ik ben het echt niet in alles met hem eens, maar hij heeft wel heel praktische dingen, waarvan je veel kunt leren." Even later bekent ze dat al die boeken haar ook wel eens verwarren.

Zo heeft ze met Pfeifer in de hand tijden lopen puzzelen om erachter te komen aan welk type depressie ze nu precies lijdt. Ze is er nog steeds niet uit. „Ik heb het gevoel dat als ik het weet, ik zelf een halve psycholoog ben. 't Is allemaal zo ingewikkeld. Daar heb je echt een uitlegger bij nodig." Met "Een helpende hand" en "Nogmaals een helpende hand" van ds. A. Elshout kan ze beter uit de voeten.

„Ik voelde op een gegeven moment duidelijk dat ik onder Gods toorn lag. De kerkdiensten werden een kwelling voor me. Als je dan leest dat zo'n dominee hetzelfde heeft meegemaakt, geeft dat al een enorme opluchting. Ik heb ze gelezen en herlezen. De openheid en de liefde die eruit sprak, gaf me rust. Ik voelde dat wat hij zei gegrond is op Gods Woord. Dat is voor mij enorm belangrijk. Mensen kunnen je ook een foute kant op sturen."

Praktisch en pastoraal
De behoefte aan literatuur over allerlei levensvragen en -problemen was voor G. van den Berg, directeur van uitgeverij Groen in Leiden, reden om de serie "Praktisch en pastoraal" op te zetten.

„Het viel me op dat veel boekjes op dit terrein door predikanten werden geschreven en wat in het algemene bleven steken. Daarom ben ik gaan zoeken naar mensen die er door hun werk concreter op in konden gaan, zoals Van der Wal van GLIAGG "De Poort". In overleg met hem is een redactie gevormd."

De naam van de serie dekt de lading. De boekjes bieden naast feitelijke informatie ook pastorale bezinning en praktische adviezen. Van de auteurs wordt verwacht dat ze hun wetenschappelijke kennis weten te integreren in een christelijke levensovertuiging. Inmiddels verschenen elf deeltjes, over onderwerpen als depressiviteit, suïcide, incest en adoptie. Ze blijken in een grote behoefte te voorzien.

Niet alleen van mensen die aan den lijve geconfronteerd worden met dergelijke zaken, maar ook van ambtsdragers die behoefte hebben aan toerusting voor hun pastorale arbeid. Hoewel in de serie ook gevoelige onderwerpen als incest en homofilie behandeld worden, verwerpt Van den Berg de gedachte dat het succes ervan te danken is aan de doorbreking van taboes.

„Dat is zeker onze intentie niet. Wel willen we voorkomen dat vanwege een taboe brokken worden gemaakt. Daarom bieden we een handreiking in situaties waarmee velen geen raad weten."

Welvaartsmaatschappij
Voorlopig kan de redactie vooruit. Er staan alweer vijf nieuwe deeltjes op stapel en de bron is nog lang niet opgedroogd. Het moderne leven lijkt van problemen aan elkaar te hangen. De een verklaart dat uit de verharding en verkilling van de samenleving. Anderen uit de grotere openheid over zaken die vroeger ook voorkwamen maar onder tafel werden gehouden.

Het zijn verklaringen die Van den Berg niet bevredigen. „Wezenlijker is volgens mij dat problemen anders ervaren worden dan vroeger. Door de welvaartsmaatschappij zijn we het gewoon gaan vinden dat behoeften onmiddellijk bevredigd worden.

Dat werkt ook door in de visie op zaken als levensvulling en seksualiteit. We worden niet meer gehard, weten nauwelijks wat onthouding is en kunnen daardoor slecht met moeilijkheden omgaan. Waar nog bij komt dat we meer mogelijkheden hebben om ze op te lossen. Als je iets kunt, ga je het ook doen. Terecht, denk ik. De volgende stap is dat mensen het verwachten en als een recht beschouwen."

Professionalisering
Dr. J. van der Wal, directeur van GLIAGG "De Poort", kan het laatste vanuit de praktijk bevestigen. Velen komen naar een hulpverlener met de gedachte dat die vanuit zijn deskundigheid volledige genezing moet kunnen bewerken. Een verwachting die volgens de reformatorische psycholoog irreëel is. Vooral bij psychische stoornissen is volledig herstel vaak onbereikbaar.

Dan is het van groot belang dat de patiënt zijn grenzen weet te aanvaarden en ermee leert te leven. In dat proces van aanvaarding is het pastoraat voor Van der Wal van geweldige betekenis. In de eerste plaats denkt hij dan aan het klassieke pastoraat. Van een herder en leraar mag worden verwacht, dat hij in zijn prediking en ambtelijke arbeid oog heeft voor de zorgen en noden van de schapen die aan zijn zorg zijn toevertrouwd.

Naast deze eeuwenoude vorm van pastoraat is de achterliggende jaren een moderne variant ontstaan. Onder invloed van de toegenomen belangstelling voor de gedragswetenschappen kwam een professionalisering van de zielszorg op gang. Het is vandaag mogelijk om een studie tot pastoraal specialist te volgen. Bekend is de pastorale counseling, die in Amerika werd geboren en vandaar is overgewaaid naar Europa.

Pastoraal proza
Van der Wal beziet deze ontwikkeling met gemengde gevoelens. Op zichzelf waardeert hij het positief dat kennis van de psychologie dienstbaar wordt gemaakt in het pastoraat, de toepassing van het Woord van God in concrete levenssituaties. Maar bij de praktijk heeft hij nogal eens vragen.

„Je ziet vaak dat het eerstgeboorterecht van het bijbelse pastoraat wordt ingeruild voor een schotel psychologische linzenmoes. Omdat men het gezag van het Woord van God heeft losgelaten. Bij die counseling-achtige benadering praat je niet alleen over het toepassen van wat psychologische instrumenten en vaardigheden.

Er zit ook een bepaald mensbeeld achter: De gedachte dat het goede in de mens zich kan ontplooien, als je de omgevingsfactoren maar gunstig rangschikt. Het wezenlijke tweeluik van zonde en genade gaat in die opvatting verloren. De begrippen worden nog wel gebruikt, maar anders ingevuld. In de loop der jaren is zo een heel eigen pastoraal proza ontstaan."

Verbrokkelde toestand
De komst van gespecialiseerde pastorale werkers keurt de directeur van "De Poort" overigens niet af. „Je kunt de wereld niet meer versimpelen tot een groot dorp met een dominee, drie notabelen en voor het overige gemeen volk. De vragen waarvoor de moderne maatschappij ons stelt zijn vaak zo complex, dat je niet aan specialisatie ontkomt. Als die maar niet leidt tot een verbrokkelde toestand in het kerkelijk leven."

Dat gevaar is volgens Van der Wal zeer reëel. Soms vanwege diepgaande principiële verschillen, als mensen die zich toeleggen op de pastorale hulpverlening zich te veel laten inspireren door niet-bijbels gedachtengoed uit de psychologie. Er kunnen ook misverstanden optreden door de verschillende taalvelden, waardoor een bepaalde term voor de pastorale werker of christenpsycholoog een andere betekenis heeft dan voor de predikant.

„Daar komt bij dat specialisatie altijd een verenging tot gevolg heeft. Je bekijkt de wereld door jouw spleet. Een predikant heeft het voordeel dat hij generalist blijft. Ideaal zou zijn als de professionele hulpverlening, gespecialiseerde pastorale werkers en predikanten in goed overleg zouden samenwerken. Helaas is de werkelijkheid nogal eens anders."

De opvatting dat de toenemende vraag naar persoonlijke aandacht, ook binnen de christelijke kerk, te wijten is aan toenemend egoïsme, falend gemeenteleven en een eenzijdige prediking, is Van der Wal te kort door de bocht. Hij ziet een complex van factoren.

Rationeel
„De maatschappelijke vooruitgang heeft een donkere schaduwzijde. De druk op mensen is de laatste generatie sterk toegenomen. Van de deelnemers aan het arbeidsproces wordt steeds meer verwacht. Of ze stellen zichzelf hoge eisen, om hun materialistische levensstijl te kunnen handhaven. Wie het niet redt, krijgt te kampen met de emotionele gevolgen van werkloosheid.

Binnen de alledaagse gemeenschap zijn die levenszorgen nauwelijks meer bespreekbaar, omdat van een hechte samenleving geen sprake meer is. Daar heeft ook een reformatorisch kerkmens mee te maken. Met gevolg dat die meer dan vroeger behoefte heeft aan persoonlijke contacten met ambtsdragers, om z'n hart eens te kunnen luchten en raad te vragen.

Waarbij ik meteen toegeef dat het pastoraat verankerd behoort te zijn in een niet-abstracte, bijbelse prediking. Het valt mij altijd op hoe praktisch de oudvaders waren. Die gaven echt leiding aan het geestelijk leven. Niet een meter boven de werkelijkheid zwevend, maar met twee benen in de maatschappij van toen. Daarmee vergeleken is de prediking en theologische literatuur in onze dagen vaak erg rationeel."

Alert
Dat kan van de toonaangevende stroming in de pastorale lectuur niet gezegd worden. Daarin staat de mens met zijn gevoelens en emoties centraal. Zo centraal dat wezenlijke bijbelse noties volgens de reformatorische psycholoog in de verdrukking komen.

„Er wordt sterke nadruk gelegd op het belang van eigenwaarde en een positief zelfbeeld. Psychologisch gezien is het inderdaad zo dat gevoel van eigenwaarde noodzakelijk is voor een gezond functioneren in de maatschappij. Maar je ziet auteurs nogal eens doorschieten naar termen als "zelfliefde". Met verwijzing naar de tekst dat we onze naaste moeten liefhebben als onszelf.

Dat wordt dan echter losgemaakt van het besef dat je daarover alleen kunt spreken in Christus. Anders verdwijnen bijbelse elementen als zelfverloochening en zorg voor de ander uit beeld en wordt die zelfliefde hoogmoed en eigendunk.

Nog gevaarlijker is dat in deze psychologische benadering een stukje theologie van een bedenkelijk gehalte gaat doorklinken. Je ziet soms trekken van verbondsautomatisme. De veronderstelling dat het wel goed zit. De ontdekkende en tegelijk bevrijdende boodschap van de noodzaak van de afsterving van de oude en de opstanding van de nieuwe mens mogen we niet verzwijgen.

Als mensen gebukt gaan onder psychisch leed vraagt dat wel tact en invoelend vermogen, maar dat mag geen reden zijn om hen deze boodschap maar te onthouden. Daar moeten we heel alert op zijn. Ik zie ook auteurs uit reformatorische kring op dit punt wat over de schreef gaan. Al mag dat geen reden zijn om zo'n boekje meteen aan de kant te schuiven. Dan misken je de nood die er is en waarop deze mensen met vallen en opstaan een bijbels antwoord proberen te formuleren."

Schoenmaker
Van concurrentie tussen de professionele hulpverlener en de pastor is volgens Van der Wal geen sprake. Ze hebben elk hun duidelijk afgegrensde taak. „De pastor heeft een boodschap voor het totale leven, de hulpverlener een aanbod op een specifieke vraag. Daar ligt een belangrijk verschil."

Bij grootschalige pastorale projecten als De Herberg in Oosterbeek blijkt echter dat de grens in de praktijk toch minder duidelijk ligt. Dergelijke instellingen functioneren als een vluchtheuvel voor mensen met psychische en maatschappelijke problemen. Waardoor de pastorale werker zich als vanzelf tot psycho-sociale hulpverlener gaat ontwikkelen.

„De onhelderheid die daardoor kan optreden, noopt tot een stuk bezinning", erkent Van der Wal. „Er is niets op tegen om mensen in een pastorale sfeer opvang te bieden. Maar het gaat fout, als je in die opvang echte psychiatrische problematiek niet onderkent. Dan ga je zingen en bidden met mensen die een anti-depressief medicament nodig hebben.

Het omgekeerde kan trouwens ook. Dat je als hulpverlener je grenzen overschrijdt door mensen bijvoorbeeld te zeggen dat ze toch wel onder een bijzonder knellend kerkelijk juk verkeren. Waarbij retorische vragen worden gesteld als: Wilt u dat eigenlijk wel? Dan denk ik: Schoenmaker, houd jij je nou ook bij je leest."

Geaccepteerd
Bertine van Schoten besloot na jaren van poliklinische therapieën zich op te laten nemen in het GPZ. Na lang twijfelen, want de raadgevers waren vele. Van mensen die haar stimuleerden deze stap te nemen tot sceptici die haar verzekerden dat de Heere haar weg nog duisterder zou maken, als ze op dit pad voort zou gaan.

De praktijk stelde de laatste groep in het ongelijk. De betrekkelijke korte opname bracht een keer ten goede. „Ik heb daar ontzettend veel geleerd. Handgrepen om stapsgewijs problemen aan te pakken. En je werd er geaccepteerd zoals je was. Ik was altijd bang dat ze bij een opname aan m'n persoonlijkheid zouden gaan sleutelen. Dat is absoluut niet zo. Ze gaan aan het werk met de mogelijkheden die je hebt."

Wel werd duidelijk dat volledige genezing voor haar niet was weggelegd. „Op zo'n moment krijg je opnieuw een enorme klap. Je staat voor heel veel vragen. Wat heeft de Heere ermee voor om je zo veel uren in depressiviteit te laten doorbrengen. Ook het aanvaarden en verwerken van het feit dat je in de wao zit, kost veel tijd."

Levensweg
Toen ze vorig jaar voelde dat ze opnieuw dreigde weg te zakken in het moeras van moedeloosheid, nam ze contact op met een bevriende ouderling. „We hebben verschillende gesprekken gehad, die ik als heel bijzonder heb ervaren. Ik zeg wel eens: van hart tot hart met iemand kunnen praten is de beste medicijn. Dan hoeft die ander je depressiviteit niet eens volledig te begrijpen.

Ik heb ervaren dat het veel belangrijker is dat een ambtsdrager een luisterend oor heeft en je op Christus wijst. Aan het eind las hij altijd een stukje uit de Bijbel en bad met me. Zo las hij eens uit Johannes 21.

De zondag daarop hadden we een predikant die uit datzelfde hoofdstuk preekte, over de woorden: "Toen gij jonger waart gordde gij uzelf en wandelde alwaar gij wilde, maar wanneer gij zult oud geworden zijn, zo zult gij uw handen uitstrekken en een ander zal u gorden en brengen waar gij niet wilt." Het was alsof die man alleen voor mij sprak.

Ik moest beamen dat ik een weg ging die ik niet wilde en niet geweten had. Maar boven alles waren het woorden van de Koning. Ik mag nu weten dat mijn levensweg niet alleen door Christus is aangezegd, maar ook gebaand. En op Gods tijd en wijze zal het ook een met Christus geëindigde weg zijn."

Loutering
Het besef dat de schepping tot de jongste dag een gebroken schepping zal zijn, moet niet alleen in hulpverlening en pastoraat, maar ook in de ondersteunende literatuur doorklinken, vindt Van den Berg van Groen.

„Veel boekjes op dit terrein worden gepresenteerd als handreikingen tot optimalisatie van geluk. Voor die opzet hebben we in de serie "Praktisch en pastoraal" bewust niet gekozen. We willen een reële handreiking bieden. Dat spreekt mij bijzonder aan in de boeken van Elisabeth Elliot. De ondertoon daarvan is de gehoorzaamheid aan God en de loutering door het lijden. Die elementen moeten er altijd in zitten.

Natuurlijk mag in bijzondere omstandigheden hulp worden geboden. Maar die moet het zicht op de geestelijke kant van de zaak niet wegnemen. Uiteindelijk gaat het erom dat we er met God doorheen komen. Het gemiddelde gemeentelid sukkelt op hoop van zegen het leven door. Zonder dat er een bewuste band met Christus is. Daar ligt de bron van de meeste problemen.

Ik ben wel eens bang dat we het christelijk geloof zo verdogmatiseerd hebben, dat het volkomen buiten de realiteit van het dagelijks leven staat. We oefenen ons veel te weinig in de kleine dingen van het leven. Wie in de kleine dingen niet met God wandelt, zal het in de grote dingen zeker niet doen."

Genade
„M'n leven lang zal ik psychisch zwak blijven", weet Bertine van Schoten. „Maar door alles heen heb ik mogen leren om ermee om te gaan. Wat me in de toekomst nog staat te wachten, weet ik niet. Wel weet ik dat ik nu weer dagen heb dat ik tevreden mag zijn met het leven dat ik nu leid. Ondanks alle beperkingen.

En wat nog veel belangrijker is, de Heere heeft me Zijn genade betoond. Me laten zien dat je niet psychisch gezond hoeft te zijn om te geloven. Mijn ziekte gun ik niemand, maar de achterliggende jaren had ik toch niet graag willen missen."

Volgende keer: Ds. A.K. Wallet over pastoraat en prediking.

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 8 februari 1995

Terdege | 72 Pagina's

De opmars van het pastoraat

Bekijk de hele uitgave van woensdag 8 februari 1995

Terdege | 72 Pagina's