Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gezagsrelaties in het onderwijs

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gezagsrelaties in het onderwijs

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In dit inleidend artikel ga ik in op wat gezag is, waar het vandaan komt en waartoe het gegeven wordt. Vervolgens bezie ik de vraag wie gezagsdragers zijn en wat hun macht en bevoegdheid is. Dat betrek ik op de verhoudingen binnen de school, met name op het bestuur, de directie, de personeelsleden, de ouders en de kinderen, in hun wederkerige relatie. Is er tussen de zo juist genoemde verhoudingen verschil in gezag en dus verschil in het vragen van onderwerping aan het gezag. Ten slotte behandel ik de vraag of gezag in deze relatie absoluut is, dan wel of we kunnen spreken van een verantwoordingsplicht van gezagsdragers. Hierbij komt ook de vraag ter sprake naar eventuele ruimte voor inspraak.

Gezag komt van God
Gezag is een specifieke vorm van macht. Alle gezag komt van God; rechtstreeks of indirect. Gezag is bedoeld om het door God beoogde welzijn te dienen. God heeft zeggenschap over Zijn schepping en daarmee ook over Zijn schepselen. God heeft met liefde en wijsheid de schepping in haar grote variatie in het aanzijn geroepen. Zijn gezag dient de heilzame ontplooiing van de schepping en van het samenleven van mensen in de verscheidenheid van hun onderlinge relaties.
Gods gezag is soevereine zeggenschap uit liefde tot het welzijn van Zijn schepping en Zijn schepselen. Daarom is gezag vanuit God als de oorsprong ervan nooit tiranniek, doch alleen heilzaam. Met zijn gezag bedoelt God het goede in de samenleving van mensen tot stand te brengen en te ontplooien. Alle aan mensen verleende gezag moet de goedheid en de wijsheid van God de Schepper weerspiegelen.

Gezag wil heilzaam zijn
Waar gezag ontbreekt, ontstaat willekeur die uitloopt op chaos. In tegenstelling daartoe beoogt gezag de heilzame ontplooiing van door God gegeven mogelijkheden. Daarvan is het doel de eer van God, de Schepper en het welzijn van mensen, individueel en in hun onderlinge verbanden.
God is wijs, rechtvaardig en goed. Die deugden kenmerken de werken van Zijn handen. Ze zijn ook karakteristiek voor Zijn gezag.
Samenvattend zeggen we: Gods gezag beoogt dus het goed functioneren en de ontplooiing van de schepping en het dienstbaar maken daarvan aan Zijn eer en het welzijn van mensen.
Vanuit de absolute soevereiniteit van Gods gezag over heel de schepping krijgen we zicht op het gezag dat God aan mensen geeft, rechtstreeks of indirect.
God neemt mensen in Zijn dienst; daartoe bekleedt hij hen met gezag. Dat is door Hem aan hen gegeven, zonder dat Hij van Zijn gezag afstand doet. Mensen die door God met gezag bekleed zijn, blijven aan Hem onderworpen. Ze zijn dan ook aan Hem verantwoording schuldig.

Charismatisch en institutioneel gezag
Voor ons onderwerp is het belangrijk onderscheid te maken tussen charismatisch en institutioneel gezag, zoals Max Weber dat deed. Charismatisch gezag heeft iemand door zijn aanleg, wijsheid en optreden. Dat hoeft men niet te verwerven. Iemand straalt het uit en maakt het waar in zijn doen en laten.
Institutioneel gezag wordt een mens verleend met het oog de op taak die hij binnen een bepaalde levenskring verricht. Institutioneel gezag is een bevoegdheid die aan een mens wordt toegekend. De gezagsdrager moet zijn gezag waarmaken. Hij kan immers zijn gezag ook verspelen door gebrek aan wijsheid of bekwaamheid, door arrogantie en despotisme.
Binnen het onderwijs hebben we te maken met verleend gezag. Aan elke functie van bestuurslid, via directie tot leerkracht of pedagogisch medewerker is gezag verbonden.
Zonder gezag kan niemand zijn functie goed uitoefenen. Binnen het onderwijs moet iedere medewerker kunnen terugvallen op aan zijn functie toegekend gezag. Dat geldt van de directeur tegenover de personeelsleden, van de conciërge tegenover de leerlingen en alle mogelijke functies daartussen. Gezag is gegeven met de omschrijving van de functie. Men kan in het onderwijs niet goed functioneren als aan de functie geen welomschreven gezag is verbonden.

Gezag moet worden waargemaakt
Dit is slechts de ene kant. Gezag is een formele bevoegdheid die welomschreven wordt toegekend. Gezag moet echter geoefend worden op een wijze die respect afdwingt. Of te wel zodanig dat de gezagsdrager door zijn positie( en vooral) door de vervulling van zijn taak gezag heeft.
Hier kan een botsing ontstaan. Formeel gezag hebben en eisen en het materieel niet waar (kunnen) maken. Dit mag er niet toe leiden dat de aan het gezag onderschikten het gezag verwerpen. In zo’n situatie moet er – in overleg - van hogerhand ingegrepen worden. Zo mogelijk corrigerend, eventueel terminerend.
De omschrijving van het toegekende gezag zal in relatie staan tot het doel met het oog waarop het gezag word verleend.
Zo is het gezag van het bestuur een andere dan dat van de directeur ten opzichte van het personeel. Dit kan men ook zeggen van het gezag van de leerkracht vergeleken met dat van de conciërge. Ieder heeft op eigen plaats gezag met verantwoordingsplicht.  Het gezag functioneert het beste als er geen expliciet beroep op behoeft te worden gedaan. Dan is er een harmonie tussen het verleende gezag en de charismatische uitoefening daarvan.

Verschillende trappen in het gezag binnen de school
In de school zijn er verschillende treden van gezag. Vanuit een lagere plaats moet men bij conflicten op een hogere gezagslaag kunnen terugvallen. Het is uiteraard het meest gezond voor de onderlinge verhoudingen als een dergelijk beroep niet nodig is.
Wie onderwerping - in welke functie dan ook – aan het haar of hem verleende gezag vraagt, dient zich af te vragen of hij het gezag op de juiste manier oefent. Laat er eerst zelfonderzoek en kritiek plaatsvinden, voordat men zich verzet tegen de manier waarop gezag geoefend wordt.
Wie kritisch is ten opzichte van zichzelf zal niet te snel kritiek van anderen afwijzen. Er zijn echter situaties dat dit mag of zelfs moet gebeuren. Dan staat de gezagsrelatie op het spel.

Overleg en inspraak
Hier past de vraag of er ook overleg en zelfs inspraak mag zijn bij het oefenen van gezag.
Wij leven in de tijd van mondigheid. Die uit zich vooral in het inbreng willen hebben, zijn zegje willen doen.
Ik pleit voor goed overleg tussen medewerkers, ook in verschil van gezagsposities. Goed  overleg stimuleert de betrokkenheid. Afwezigheid verhardt de relaties en verkilt de sfeer. Dit wil niet zeggen dat het beleid resultaat moet zijn van de grootste gemene deler van de inbreng of van het inzicht van alle betrokkenen.
De directeur heeft binnen de school de eindverantwoordelijkheid, boven hem staat het bestuur. Overleg is gewenst. Het resultaat daarvan is echter niet beslissend voor de te volgen koers. Een directeur, respectievelijk bestuur, zal er niet verstandig aan doen van overleg af te zien of de resultaten ervan te negeren. Wel pleit ik ervoor de redenen aan te geven waarom de resultaten van overleg niet of slechts ten dele in het beleid worden verwerkt.
Er zijn relaties binnen de school waarin de omvang van overleg en inspraak kan worden vastgelegd. Als dit op basis van vrijwilligheid en wijsheid gebeurt zie ik daarin geen aantasting van het gezag in de school.
Tenzij deze inspraak door de wet vereist wordt, zou ik haar op basis van vrijwilligheid en in goed overleg een plaats willen geven. Hetzelfde geldt voor de relatie ouders / onderwijskrachten. Ouders mogen niet treden in de bevoegdheden van leerkrachten of in die van de directie. Zij mogen wel om opheldering en toelichting vragen. In het zwaarste geval van een meningsverschil zal er een instantie van beroep moeten zijn binnen de school. Nooit zullen de ouders de dienst mogen uitmaken binnen de school. Overleg en beroep, tot  in de hoogste regionen, zijn het alternatief voor het willen overnemen van de macht of de wacht.
Hier dient ieder binnen de school zijn plaats, plicht en recht te kennen. En dan de leerlingen. Hoe ouder ze worden hoe meer ze te vertellen willen hebben. Hier geldt de lijn die ik in het voorafgaande getrokken heb, overleg naar mate van de leeftijd is gewenst. Men geve echter het stuur niet uit handen en de leerlingen niet zonder meer hun zin. Toelichting op te voeren beleid kan ten opzichte van de oudere leerlingen gewenst zijn. Verantwoordingsplicht geldt alleen tegenover ouders en medewerkers.

Een zaak van gebed en voorbede
Ik besluit met de opmerking dat de taak van onderwijsgevenden veel moeilijker is dan in de dertiger jaren toen ik leerling was, of in de zestiger jaren toen onze kinderen naar school gingen. Daarom is het temeer gewenst dat de christelijke school niet alleen een plaats van vorming en toerusting zal zijn, maar ook een plaats van gebed, zowel voor als tijdens de lessen.
Hierin mag de school  het meeleven en de voorbede van de zijde van de kerk verwachten.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Reformatorische School

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 augustus 2005

De Reformatorische School | 1 Pagina's

Gezagsrelaties in het onderwijs

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 augustus 2005

De Reformatorische School | 1 Pagina's