Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

NIET ALTIJD GEDORST I

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

NIET ALTIJD GEDORST I

Maar hij dorst het niet geduriglijk dorsende. Jes. 28 : 28b

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dat getuigenis wordt hier door de Heilige Geest gegeven van het „Broodkoren". In het verband waarin onze tekst voorkomt hebben wij een beschrijving van het landbouwbedrijf. Zowel in het Oude als in het Nieuwe Testament vinden wij zeer veel beelden die ontleend zijn aan het natuurlijke leven. Ook zelfs Christus, de Opperste Wijsheid, heeft gedurig door gelijkenissen gesproken, en vele er van zijn ontleend aan het boerenbedrijf. Zo laag heeft ook Hij willen afdalen, opdat wij de geestelijke zaken des te beter verstaan zouden. Een boer is. niet voortdurend bezig met ploegen en eggen. Alles heeft zijn bestemde tijd. Er is een tijd dat het land braak ligt, een tijd dat de landbouwer niet op het land komt. Doch er breekt ook een tijd aan, dat de boer met zijn gereedschap naar het veld gaat. Hij weet de juiste tijd, want God onderricht hem van de wijze en leert hem. Voor alle dingen moet God ons verstand geven. En zodra het land klaargemaakt is, begint hij te zaaien en te planten. Ook dat doet hij weer op verschillende wijzen bij dè onderscheiden soorten van veldvruchten, alles naar het verstand en het inzicht, dat God hem dienaangaande heeft geschonken. Evenzo wordt later, als het land zijn vrucht heeft gegeven, het geoogste weer op verschillende wijzen behandeld. In het Oosten dorst men veelal met een dorsslede of een dors wagen, door paarden o£ ossen over het koren getrokken, dat dan door de spitse stenen, aan de onderzijde der slede, of door de ijzeren schijven, onder aan de wagen, werd bewerkt. Maar dille en komijn zouden bij zulk een behandeling geheel verbrijzeld worden, daarom werden die met een stok of roede uit de hulzen geklopt. En ook bij het koren, dat wel op de aangegeven wijze werd gedorst, moest dit toch weer met verstand geschieden. De landman droeg zorg, het niet te verbrijzelen. Dat zou wel geschieden wanneer hij zijn met paarden bespannen dorswagen er onophoudelijk over dreef, maar hij weet nauwkeurig, wanneer hij daarmede moet ophouden. En ook die wijsheid bij het dorsen, evenals bij het zaaien, komt van de Heere der heirscharen. Niet bij de mens is de bron der wijsheid, maar God is wonderbaar groot in raad en beleid, en deelt uit Zijn volheid mede aan de mens. Wanneer wij alles op de wereld gadeslaan, ook vooral in de landbouw, dan moet een dwaas mens de wijsheid Gods wel bewonderen.

Wij staan met alles maar verlegen, wij zijn overal maar onbekwaam voor, en moeten maar zeggen: Heere ik Eou alles verkeerd doen.

In het najaar gaat er al veel in de grond, en dan zouden wij soms in onze dwaasheid zeggen: waarom niet gewacht tot dat het voorjaar is? Het kan toch zo koud zijn in de winter. Wat een water valt'er soms neer, dat de plassen op het land staan. Ja soms ligt er zulk een grote laag sneeuw op de akker, soms voor weken en weken, en dan de vorst die er over heen gaat. En wat moeten we soms lang wachten eer er wat van het gezaaide gezien wordt. In onze onkunde zouden wij tegen die boer zeggen: ik zou maar opnieuw beginnen. Doch als wij op het land kijken, dan zien wij niets, doch komt de mens eens een beetje lager, dat hij zich niet ontziet om eens plat op de grond te gaan liggen, dan staan wij er van verwonderd wat wij zien, en dan zeggen wij niet meer: er komt niets van terecht Zo. is het ook in de tijd dat het graan tot rijpheid komt en de tijd van het maaien aanbreekt. Wanneer wij geen verstand van het boerenbedrijf Piebben, dan staan we gedurig voor raadsels. Wij denken telkens maar dat er niets van terecht zal komsn. Maar die boer wacht maar geduldig af. God heeft hem wijsheid gegeven, en ervaring geschonken, zodat hij er geheel anders tegenover staat dan een mens die er geen verstand van heeft. Och dat wij ook geestelijk maar eens meer op onze knieën terecht kwamen, en eens meer met Esra plat op de grond lagen. Maar de practijk leert wel, dat het een werk Gods is om daar te komen. En dat niet alleen bij de aanvang, maar ook bij de voortgang. Wat wordt het een wonder wanneer het God behaagt om' ons met die wijsheid te bedelen. Wij zijn toch zo blind in 's hemels wegen, en dat worden wij pas gewaar wanneer God door Zijn Geest onze ogen opent. Dat volk dat een vlezen hart krijgt gaat over zijn stenen hart klagen. En die verlicht worden, ; door Gods Geest, worden steeds meer gewaar hoe groot hun duisternis is. Maar God schenkt hen verstand met Goddelijk licht bestraald, en Christus is hun gegeven ook tot wijsheid, zodat de wijsheid gerechtvaardigd wordt van hun kinderen, Matth 11 : 19. En nu die God, Die genoemd wordt, maar ook gekend wordt als die alleen wijze God, en Die de landman raad en beleid schenkt, handelt ook Zelf niet v/ijs beleid tegenovr; is, Zijn volk. Hij. bereidt de aarde van ons hart door Zijn Geest en Woord. Hij zendt de regen des Geestes om dat harde hart te .verbreken en vatbaar te maken voor Zijn bediening. Zijn Woord is als een vuur en als een hamer om de steenrotsen te vermorzelen., en Hij maakt hen als aarde onder de ploeg. Hij komt met de ploegschaar van Zijn heilige wet om de akker van het hart open te scheuren, opdat het zaad des Woords zal vallen in de bereide aarde, en dat het vruchten zal voortbrengen van geloof en van bekering waardig.

En nu heeft Christus gezegd in Joh. 12 : 24: Voorwaar, voorwaar zeg Ik u, „indien het tarwegraan in de aarde niet valt en sterft, zo blijft hetzelve alleen, maar indien het sterft, zo brengt het veel vrucht voort. Christus-was gelijk aan dat tarwegraan. Hij is van de hemel gezonden, niet om te regeren, maar om te sterven. Ten dage als gij daarvan eet zult gij de dood sterven. Dat was de aanstoot onder het Joodse volk, toen Christus op de wereld kwam. En zelfs tegen de discipelen heeft Christus gezegd: Gij zult allen aan Mij geërgerd worden. Wat waren zij toch blind voor de uitoefening van Zijn Middelaarsbediening. Zij hebben Hem allen verlaten, en zelfs na Zijn opstanding, in de morgen dat zij met Christus naar de Olijfberg gaan, dan vragen zij nog: Zult Gij in deze tijd het koninkrijk aan Israël oprichten? De gerechtigheid en de waarheid Gods eiste de dood van die Middelaar des verbonds, omdat niet anders voor onze zonden betaald kon worden. Er was geen andere weg tot voldoening aan Gods recht en tot verlossing van de uitverkorenen. Maar Hij moest ook als „Broodkoren" verbrijzeld worden. Doch het behaagde de Heere Hem te verbrijzelen, Jes. 53 : 10. Daartoe heeft de Vader het verbond met Hem gemaakt van de eeuwigheid, dat de Man Die Gods metgezel was, zou worden in de volheid des tijds: de Man van Smarte. Die ook Zijn eigen Zoon niet gespaard heeft, uit liefde tot Zijn deugden, en uit liefde tot Zijn volk.

En wat een eeuwig, ondoorgrondelijk wonder, dat die Zoon, Die het geen roof behoefde te achten Code evengelijk te zijn, dat Hij Zichzelven vernietigd heeft, de gestalte van een dienstknecht aangenomen hebbende Zichzelven vernietigd heeft tot in de dood des kruises. De wil des Vaders was ook de wil des Zoons. Neen, Hij is er niet toe gedwongen om Zichzelven te geven, maar Hij heeft het met Zijn ganse hart vrijwillig gedaan; gedaan uit liefde. De ijver van Uw huis- heeft Mij verteerd. Ik heb lust, o mijn God, om Uw welbe> hagen te doen, en Uw wet is in het binnenste Mijns ingewands. Christus heeft het van eeuwigheid geweten, wat het inhield om de gechonden deugden Gods te verheerlijken, maar ook om Zijn kerk te zaligen. Hij wist alles wat over Hem komen zou. Christus de enige, eeuwige en natuurlijke Zone Gods, moest als het grote Broodkoren op de dorsvloer komen om verbrijzeld te worden, verbrijzeld onder de deugden Gods, die wij door onze zonden ontluisterd hadden, en Die om voldoening eisten. Christus is nooit een voorwerp van Gods toorn geweest, gelijk als wij. Hij was en bleef de Zone Gods, maar toch heeft Hij die volle last van Gods eeuwige toorn tegen de zonde van het menselijk geslacht gedragen. Onder het volle gewicht van die toorn, van die ongedeelde toorn is Hij gekomen. De volle zwaarte van onze schuld en zonde, van de vloek der wet kwam op Hem. Christus was heilig, onnozel, onbesmet en afgescheiden van de zondaren. Hij heeft Zelf nooit zonde gekend noch gedaan. Hij was de vlekkeloos heilige en rechtvaardige, maar Hij heeft ' Zich in de plaats van Zijn volk willen stellen, die niet anders dan zonde en ongerechtigheid zijn. O wat een ondoorgrondelijke liefde des Vaders, des Zoons en des Heiligen Geestes. De eeuwigheid zal er voor nodig zijn om het eeuwig te bewonderen.

Grand Rapids

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 december 1952

De Saambinder | 4 Pagina's

NIET ALTIJD GEDORST I

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 december 1952

De Saambinder | 4 Pagina's