Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gemeenteleven in een welvaartstijd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gemeenteleven in een welvaartstijd

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Geliefde, voor alle dingen wens ik, dat gij welvaart en gezond zijt, gelijk uw ziel welvaart". Deze wens schrijft Johannes aan Gajus. Een gezonde en welvarende ziel in een gezond en welvarend lichaam. Zo zou de gemeente een gemeente Gods moeten zijn in een welvarende maatschappij. We leven in een welvaartstijd wat het maatschappelijk leven betreft, maar in een arme tijd aangaande het kerkelijk leven. Als oorzaak van de armoe op geestelijk gebied wordt dikwijls de maatschappelijke voorspoed genoemd. De vraag rijst dan echter, of we niet als een vloek beschouwen, wat God als een zegen geeft.

Welvaart en welzijn

Wanneer we onder welvaart voorspoed op maatschappelijk gebied verstaan met een redelijke verdeling van de inkomsten en een goede werkgelegenheid, dan kunnen we deze tijd wel als welvarend beschouwen. Dat we bij ons streven naar nog hogere opbrengsten en steeds meer verdienen bepaalde waarden over het hoofd hebben gezien als bijv. uitputting natuurlijke hulpbronnen, lucht-en waterverontreiniging, heeft tot gevolg gehad dat er ook aandacht is gekomen' voor ons welzijn. Met dit welzijn wordt dan meestal bedoeld dat er een te grote inbreuk is gedaan op de natuur zodat het natuurlijk evenwicht in ernstige mate is verstoord, waardoor het menselijk bestaan op den duur bedreigd kan worden. Deze verontrusting over het welzijn van de mens heeft nagenoeg uitsluitend betrekking op het aardse bestaan van de mens nu en in de toekomst. Welzijn kan echter een veel diepere inhoud krijgen wanneer men„ er ook d.e geestelijke waarden bij zou betrekken. De mens is immers ziel en lichaam en' niet alleen een stukje tijdelijk leven.

In het verleden zijn er ook perioden van welvaart geweest, hoewel er dan bijna altijd grote bevolkingsgroepen waren die er niet in deelden. In de Bijbel lezen we van voorspoed ten tijde van de koningen Salomo, Asa en Hizkia. Let er wel op wat dit voor koningen waren! Wanneer we voorspoed en welvaart als hetzelfde beschouwen, dan lezen we dat de Heere belooft voorspoed (welvaart) te schenken aan degenen die in Zijn wegen wandelen (Joz. 1 : 8, 1 Kron. 22 : 13, Jes. 48 : 15). Het zijn echter niet alleen degenen die de Heere dienen die voorspoed hebben, ook de goddelozen hebben voorspoed (Jer. 5 : 28). Die God dienen en die Hem niet dienen kunnen hierin dus niet onderscheiden worden. Integendeel, de goddelozen hebben vaak veel meer welvaart dan de gelovigen (Ps. 73). God wil dat we een van Hem afhankelijk leven leiden en dat we in alles Zijn hand zien, ook in de welvaart die we genieten en waar we ook van mogen genieten. De weelde kan echter een grotere beproeving zijn dan de armoe. En welke invloed de weelde en welvaart op het persoonlijk en kerkelijke leven heeft kunnen we in deze tijd duidelijk zien.

Gemeenteleven

Tijden van armoe, oorlog en andere zorgen geven meestal een toenemend kerkelijk leven te zien. In de Bijbel kunnen we lezen dat Israël bij overheersing door de vijanden, in droogteperioden en andere moeilijkheden tot de Heere riep, maar na de verkregen verlossing verlieten ze even snel de Heere weer. Het gaat meestal alleen

om verlossing van de lichamelijke nood maar zonder kennis van de geestelijke nood. Hoe was het met je bidden bij het examen, repetities, ziekte en hoe is het nu. Is er nog tijd voor Bijbellezen, katechisatie-en verenigingsbezoek? We horen en uiten wel veel kritiek op de kerk, maar hoe is onze houding in de gemeente en in de wereld?

Wij zijn lid of dooplid van cle gemeente en maken daar dus deel van uit. Alle kritiek die er geuit wordt of die we zelf uiten moeten we eerst op ons zelf betrekken. Wanneer het goed is dan zou de gemeente een levende omgang moeten kennen met de Heere en van daaruit gemeenschap oefenen met elkaar en als een lichtend licht schijnen in deze wereld. Dit lijkt misschien wel een erg ideaal beeld, maar alles wat we minder zijn clan dat we zouden moeten zijn, komen' we te kort. We kunnen er ons niet mee afmaken om de armoe en het dikwijls niet funktioneren van het gemeenteleven toe te schrijven aan de welvaart waarin we leven. Dit maakt de schuld alleen maar groter. In deze gejaagde tijd met alles wat ons in beslag neemt, is er in wezen veel meer tijd voor gemeenteleven dan in bijvoorbeeld de vorige eeuw met zijn lange vermoeiende werkdagen. Ik ben bang dat we met elkaar een prooi geworden zijn van de welvaart en in de rijkdom die we genieten kunnen we alleen maar streven naar meer. Geldt het thans niet voor ons allemaal, wat de Heere Jezus zegt dat het voor een rijke bezwaarlijk is om in te gaan in het Koninkrijk van God? Nogmaals wil ik benadrukken dat we niet mogen veronachtzamen wat de Heere ons in het natuurlijke leven geeft, mits we het op een eerlijke wijze verkrijgen. Ook ligt er de eis dat we de talenten die we gekregen hebben in ons verstand, beroep, liefdewerk ten volle mogen en moeten benutten. Het is echter wel de vraag wat we daarmee en met „onze" rijkdom en „onze" welvaart doen? Als het goed is moeten we deze aanwenden in de dienst van het Koninkrijk van God.

Kerkbouw

Er worden in onze gemeenten vele kerken gebouwd en de kerkbouw vraagt veel geld. Zij vraagt dikwijls offers van de gemeente. Toch wordt er ook veel kritiek geuit, want velen vinden de kerken te luxe, het zou best wat soberder kunnen. De kerk als gebouw is niet belangrijk, het gaat om de prediking. In zekere zin is dit waar, cle Heere kan en wil evenzeer werken in een boerenschuur als in een prachtig kerkgebouw en wanneer het niet anders kan behoeven we ons niet te schamen voor een eenvoudig kerkgebouw. Het typeert echter wel de armoe van het gemeenteleven wanneer men in de gemeente over de middelen kan beschikken, zij het pas over een langere termijn gezien, en men bouwt een armoedig kerkgebouw. We proberen toch allemaal te wonen en onze huizen in te richten naar d.e welstand die we verkregen hebben en dikwijls zelfs meer dan dat, en' zouden we dan voor het huis van God zo weinig over hebben? Wat heeft Israël niet geofferd voor de bouw van de tabernakel en later voor de tempel.

Kijk eens wat een monumentale kerken er in het verleden gebouwd zijn en vergelijk clat eens met cle normale woonsituatie en welvaart in clie tijd. In de kerkbouw kan de toewijding van de gemeente aan de dienst des Heeren spreken. Er gaat een goed gerucht van uit wanneer een kleine gemeente met beperkte middelen een kerk bouwt die eigenlijk de draagkracht overtreft maar waarvoor ze benodigde gelden toch met blijmoedigheid bij elkaar brengen omdat de dienst van de Heere dit waard is. Overdreven luxe ook in de kerken moeten we vermijden, dit siert een Christelijke gemeente niet, maar tussen luxueus en armoedig zit een groot verschil. De toewijding van de gemeente aan de Heere moet ook uit de vruchten blijken. De kerk moet het centrum zijn van de gemeente waar de gemeenteleden elkaar ontmoeten om het Woord van God, om daaruit, maar ook daarnaar te leven. Daarom is het zo belangrijk dat er bij cle kerk ook een dienstencentrum of verenigingsgebouw is voor katechisatie en verenigingsleven. Vroeger leefde en woonde men als burgerlijke en kerkelijke gemeente om de kerk. Nu is het in de meeste gemeenten zo dat de leden zeer verspreid en soms zelfs heel ver van cle kerk wonen, vandaar dat het zo belangrijk is dat de kerk met alles wat er bijbehoort bij begrafenissen en andere ontmoetingen een dienst kan vervullen. Hoewel dit voor de een meer geldt dan voor de ander hebben we elkaar nodig om in de maalstroom van het leven staande te blijven. Wanneer je een

gloeiende kool uit het vuur haalt dan koelt hij snel af, maar met elkaar houden ze elkaar warm, het is echter de Geest die het vuur ontsteekt en het doet oplaaien. Zo kunnen we niet met onze middelen het leven in de gemeente wekken, maar wel de omstandigheden scheppen', waardoor het bevorderd kan worden.

Diakonie.

Een heel belangrijke taak van de gemeente is vanouds geweest om elkaar in behoeftige omstandigheden de helpende hand te bieden. Vanaf het begin van de Christelijke kerk hebben de diakenen de opdracht gekregen om de armen te verzorgen, waartoe ze in de gelegenheid gesteld werden door de bijdragen die de andere leden leverden. Men hoort nu veelal zeggen dat er geen arme mensen meer zijn en dus blijft er voor de diakonie weinig werk over. De koliekten voor de diakonie zijn in de meeste gemeenten dan ook veel lager dan voor de kerk. Er is echter meer armoe en financiële nood dan wij vaak vermoeden, maar de weg naar de bijstand is gemakkelijker dan naar de diakonie. Toch liggen er nog vele en belangrijke taken voor de diakenen en laten we niet met een smoesje de hand op de portemonnee houden. Bij het stichten van bejaardenhuizen, bejaarden-en gezinszorg ligt een uitgebreid werkterrein dat veel geld vraagt. Zieken en bejaarden die vanwege gewetensbezwaren niet verzekerd zijn of geen' overheidssteun willen aannemen moeten door de diakonie worden geholpen. Nog steeds geldt het woord: „Draagt elkanders lasten en vervult alzo de wet van Christus". Nu wij door de vele communicatiemiddelen precies weten waar er op de wereld nood is, wordt er ook van ons gevraagd op Christelijke wijze, dat wil zeggen met milddadigheid en liefde te helpen deze nood te verlichten. We lezen in de Bijbel hoe er in de verschillende zendingsgemeenten geofferd werd voor de behoeftigen in Jeruzalem. Ook toen reeds was de diakonale zorg niet beperkt tot de eigen gemeente maar werd er Christelijke handreiking verricht aan allen die dit nodig hadden. Wanneer we lezen hoe in vorige eeuwen de diakonie vaak in haar taak tekort schoot en de rijken niets van hun rijkdom wilden afstaan om de armen te helpen, kunnen we hevig verontwaardigd zijn. Doet zich thans niet dezelfde situatie voor als we de verhouding tussen rijke en arme landen zien. Bekommeren wij ons wel om de vele zorgen die er in andere landen zijn, ook bij mensen die zich Christenen noemen? Het kriterium dat zij op bepaalde punten een andere leer leren dan wij, kan ook een uitvlucht zijn. Doet wel aan alle mensen, maar meest aan de huisgenoten des geloofs. Zo hebben we als taak om naast het uitdragen van het Woord door zending en evangelisatie, ook de lichamelijke noden te lenigen.

Zending en evangelisatie

Gelukkig zijn dit zaken die in onze gemeenten leven en waar veel voor gegeven wordt. Daar mogen we dankbaar voor zijn maar laten we waken voor zelfvoldaanheid. De geestelijke nood in ons eigen land en daarbuiten is zo groot dat we hieraan nooit genoeg kunnen doen. Strak; ? zal er ook over deze zaken rekenschap van ons worden gevraagd. Laten we daarom als gemeente het onderlinge geharrewar eens van ons afzetten en in eensgezindheid met elkaar optrekken, zodat onze naasten zien dat de zaak des Heeren ons ernst is. Een gemeente die leeft zal ook geven, zowel in de middelen als in gebed en liefde. Wanneer we lezen hoe er direkt na de reformatie een zendingsijver geweest is en hoe de Waldenzen er twee aan twee op uittrokken om hun naaste voor Christus te winnen, dan doen wij echt niet veel. Er zijn grote bedragen nodig, maar alles staat of valt met de zegen des Heeren. Daarom is het niet voldoende om alleen maar te geven, het moet uit een liefdevol hart voortkomen en vergezeld gaan van ons gebed.

Welvaart kan voor ieder persoonlijk

maar ook voor het gemeenteleven een grote beproeving zijn met veel verleiding. De schuld voor het geringe geloofsleven ligt echter niet in de welvaart maar in ons hart. Zo moeten we ook de schuld voor het gebrekkige gemeenteleven bij onszelf zoeken. Echt gemeenteleven kan er alleen zijn wanneer er gemeenschap is met de Heere, want dan is er ook liefde tot en gemeenschap met elkaar. Wanneer we vanuit deze levende gemeenschap onze gaven en gebeden dan aanwenden in de dienst van het Koninkrijk van God, is de welvaart niet alleen een zegen maar wordt ze ook tot een zegen gesteld.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 augustus 1974

Daniel | 20 Pagina's

Gemeenteleven in een welvaartstijd

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 augustus 1974

Daniel | 20 Pagina's