Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Briefwisseling met mijn jonge vrienden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Briefwisseling met mijn jonge vrienden

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Waarde jonge vriend,

Naar aanleiding van mijn eersten brief vraagt ge mij: Wat is dat, wèl-leven?

Uit de vraag zou ik opmaken, dat ge wel begrijpt wat wél-sterven is. Ja, dat schijnt niet zoo moeilijk te vatten. Zelfs de wereld weet dat wel, of dénkt het te weten. Bileam zeide: Mijn ziel sterve den dood des oprechten en mijn uiterste zij gelijk het zijne.

Daar is de mensch voor te vinden. Kijk maar in de krant. In Jezus ontslapen — ln vrede ontslapen — Heden ontsliep zacht en kalm .... enz., enz. En vooral is het in zwang gekomen in den tijd van de Duitsche bezetting om te schrijven van hen, die vielen in den strijd tegen den overweldiger: Ingegaan in de eeuwige heerlijkheid enz.

Het heeft er allen schijn van, dat velen meenen, dat, indien men zijn leven veil had voor zijn Vaderland, zulks genoegzaam grond opleverde voor een ingaan in de eeuwige rust.

Echter, hoezeer ook Vaderlandsliefde te waardeeren valt en hoezeer wij ook dankbaar mogen erkennen, dat God in den bezettingstijd een heldengeest in velen van Neerlands volk heeft verwekt, om niet te buigen voor den belager (buigen onder Gods oordeelen is iets anders en sluit het eerste geenszins uit) — daarop kan toch geen eeuwige zaligheid worden verwacht. Dat ook maakt op zichzelf het wèl-leven niet uit.

En zonder dit laatste is er geen wèl-sterven te wachten. Bileam wenschte niet wél te leven, te leven mét Gods Kerk. Hem was het genoeg als zijn EINDE gelijk ware aan dat van Jakobs geslacht.

Zonder de rechte bevatting van het wèl-leven, mijn jonge vriend, is er geen 'rechte bevatting van het wèl-sterven!

Maar ter zake. — Ge vraagt dan: Wat moeten we onder dat wèl-leven verstaan? En hoe dient zulks bevorderd?

In mijn vorigen brief schreef ik, dat wij dat zouden willen opvatten in den ruimsten zin.

Ik hoor u al zeggen: Dus ge vat het leven nog al ruim op.

Zacht wat. — Zóó bedoel ik het niet.

Ziet eens, er zijn menschen die erkennen dat ze op het behoud van hun kostelijke ziel bedacht moeten zijn. Daar is de Godsdienst voor. Heel den dag hebben ze gewerkt om in hun levensonderhoud te voorzien. Gewerkt? .... neen, geploeterd hebben ze. Alle middelen in het werk gesteld om vooruit te komen in de wereld. Ook middelen, nu ja, .... waaraan wel een luchtje was. Maar het werk is klaar, dus daar nu niet over. Nu resten de avonduren en nu schakelen ze om. Nu gaan ze anders doen. Nu wordt er iets gedaan voor de ontspanning van den geest en meteen ook voor het heil van de kostelijke ziel. En Zondags? Dan wordt niet gerept over de dagelijksche dingen des levens! Die dag is bestemd voor den dienst des Heeren.

Nu sta voorop, dat we het een voorrecht mogen achten, dat ons een Rustdag is gegeven, waarop wij ontslagen zijn van den ,,slafelijken" arbeid. Die steunpunten in dit leven kunnen wij, menschenkinderen, niet missen.

En als ik nu zeg, dat we zoo met elkander willen pralen over wat we niet missen kunnen in leven en in sterven en zulks in den ruimsten zin, dan bedoel ik daarmede, dat we het niet alleen behoeven te hebben over die dingen, die je zoo alleen in je onknapspakje of je Zondagsche kleeren beleeft.

Is het eigenlijk geen groot gebrek onder ons, die neiging om een tweeërlei leven te leiden? Ik heb wel eens gelezen van iemand in een groote stad, die overdag bedelende aan een brug zat, daarbij veel geld ontving en 's avonds in een eigen auto uitging en deftig dineerde. Dan was hij de rijke meneer.

Zoo'n indruk krijgt ge van sommige menschen. Als het op „zaken" doen aankomt .... berg je dan voor hen, maar als je ze in den Godsdienst ontmoet, dan is het in orde. Je zou ze je portemonnaie geven.

Neen, heel ons leven moet één lijn vertoonen.

Weet ge, waartoe wij geneigd zijn?

Uit eigenliefde en blindheid onszelf te beoordeelen naar onze beste oogenblikken en beste daden. Een pauw kijkt naar zijn mooie veeren, niet naar zijn leelijke pooten.

Ik denk, dat velen liever over den Godsdienst praten dan over hun dagelijksch werk en over ,,gewone" dingen, omdat .... nu ja, ze liever die leelijke pooten niet zien. En dan héét het, dat we niet zoo ,,wereldsch" moeten zijn.

Heeft mijn eerste brief U zoo benauwd om het hart gemaakt?

O, o, wat moet dat worden met dien Baruch!?

Die levensernst, het is om van te rillen. Is dat nu iets voor jonge menschen?

Mijn jonge vriend, wacht dat nu eens even af. Mijn papier is vol. Een volgend maal hoop ik D.V. U verder te antwoorden. Nu reeds wil ik zeggen, dat ik het U heelemaal niet kwalijk neem, dat ge vrijmoedig Uw hart uitstort. Aan gemaaktheid hebben we niets.

Neen, Uw naam komt niet in de krant. Dat blijft geheel tusschen ons. Zelfs de hoofdredacteur komt er niet achter. En als ge iets hebt, dat zelfs geheel of ten deele voor de krant niet geschikt is, dan krijgt ge persoonlijk wel een brief van mij. Ook als het een zaak zou zijn, die haast had, want de beantwoording in ons blad duurt weleens eenige weken. Dus ge moet ook niet al te ongeduldig zijn.

Maar ik moet nu afbreken. D.V. tot een volgende maal. 

Slechts nog één vraag: Zoekt ge belangrijke zaken, U aangaande, wel uit op Uw knieën voor hel aangezicht des Heeren? Denk daar eens over na. Intusschen teeken ik met hartelijke groeten,

Uw vriend

BARUCH.

Dit artikel werd u aangeboden door: Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 augustus 1946

Daniel | 8 Pagina's

Briefwisseling met mijn jonge vrienden

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 augustus 1946

Daniel | 8 Pagina's